
Slot Wijk te Duurstede: afbeelding uit 'Nederlandsche Oudtheden', 1756, waarin VVijck te Duersteden Durostadum wordt genoemd.
INHOUD van dit hoofdstuk:
1. Traditie!
2. Geschiedvervalsing.
3. Munna!
4. Kostbaarheden.
5. Massagraven.
6. Aardewerk!
7. Offerplaats!
8. Schoolplaat!
9. De Gouden Broche.
10. De Waterputten.
11. Grondplannen.
12. Misvattingen.
13. Lintbebouwing.
14. Handelsplaats!
15. Vondsten.
16. Wat missen we?
17. Nieuwe inzichten?
18. Archeologie!
19. Conclusies!
Lees ook wat er in de opgravingsverslagen van 'Dorestad' staat in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en uit de jaren 1980-1984.
Er is geen enkel bewijs dat Wijk bij Duurstede het klassieke Dorestad was.
Wijk bij Duurstede had een te geïsoleerde ligging om een belangrijke en vermaarde Europese handelsplaats geweest te kunnen zijn. Van enige internationale handel is dan ook nooit sprake geweest. De vermeende handel met Haithabu en Birka is slechts gebaseerd op verkeerd begrepen teksten. Er is geen enkel archeologische bewijs voor of ooit gevonden. Opvallend is ook dat bij de opgravingen in Wijk bij Duurstede geen boten zijn gevonden. Overzeese handel zonder boten?
Men wordt door historisch Nederland flink in de maling genomen.
Eerst zou Wijk bij Duurstede Batavodorum geweest zijn, toen Levefano en daarna Dorestad.
Tussen 1968 en 1978 is er door de R.O.B. gegraven: er is NIETS gevonden dat enig bewijs opleverde voor de determinatie van Dorestad ter plaatse.
Lees het uitgebreide opgravingsverslag te Wijk bij Duurstede in Spiegel Historiael van april 1978.
De ontstellende materiële armoede die blijkt uit de opgravingen in Wijk bij Duurstede, wordt gemaskeerd met één gevonden en beschadigde broche.
Deze ene broche wordt tevens misbruikt om het gebrek aan een kerk en een Christelijk centrum te verhullen. Wijk bij Duurstede was en werd in de latere eeuwen ook geen Christelijk centrum en al helemaal geen internationale havenplaats met internationale handel. Daarvoor was het te ongunstig gelegen, wat ook wel blijkt uit de latere ontwikkelingen: Wijk bij Duurstede is nog steeds geen havenplaats van enige betekenis ook al ligt het op de splitsing van Rijn en Lek. En een Christelijk centrum werd het evenmin. Daar is in de omgeving van Wijk bij Duurstede of de latere kerkelijke ontwikkeling in Nederland nooit iets van te merken is geweest. Wijk bij Duurstede werd ook nooit een bisscchopsstad, ook al had de bisschop van Utrecht daar in later tijd een buitenverblijf met de naam "Duerstede". In de eigen archieven van Wijk bij Duurstede komt de naam Duurstede vóór de 15e eeuw niet voor. In de Stichtse leenprotocollen is in 1394 alleen sprake van Wijck, zonder Duurstede!
Het ontbreken van een kerk of iets dat er maar op lijkt, geeft tevens aan dat van een Christelijk centrum of een gelovige bevolking geen enkele sprake was. Wat wil je anders? Het was een roversnest!
Zie ook de bevindingen van andere historici bij Citaten.

"Wij gaan Dorestad opgraven." aldus Van Es, "maar we hebben het nog steeds niet gevonden".

Uit het Eindhovens Dagblad van 21-8-1981.
L.J.F. Janssen (1806-1869), de 'ontdekker' van Dorestad. (Bron: ROB). Hoewel....., de naam Dorestad komt in zijn rapport aan de minister (17 maart 1842) niet voor.
Janssen suggereert op de plaats van de beendergraverijen een "Germaanse Offerplaats". De naam Dorestad wordt in dit rapport niet één keer genoemd.
Janssen was predikant en vanaf 1865 conservator van het Museum van Oudheden te Leiden.
In de door het P.U.G. (Provinciaal Utrechts Genootschap: zie www.pugutrecht.nl) in 1842 uitgeschreven prijsvraag n.a.v. de Wijkse vondsten (Janssen 1842, 72) komt de naam Dorestad nog niet voor, evenmin als in Janssens artikel van 1842, dat een nadere uitwerking was van zijn rapport van 17 maart aan de minister. Pas na zijn opgraving in 1843 bracht Janssen Dorestad - overigens zeer terloops - met de te Wijk bij Duurstede gevonden archaeologica in verband (Janssen 1843, 170-188).
Conradus Leemans (professioneel archeoloog in 1842) vermoedde dat dicht bij Wijk de van de Tabula Peutingeriana bekende plaats Levefanum (Levae Fanum) gelegen was en dat de vele beenderen van een Germaanse Offerplaats afkomstig waren. In zijn correspondentie met de minister over de noodzaak tot opgravingen in Wijk bij Duurstede wordt over Dorestad met geen woord gerept. Leemans was er dus duidelijk niet van overtuigd, dat hier het klassieke Dorestad gelegen had.
Die hoeveelheid dierenbeenderen kan eenvoudig verklaard worden door de runderpest die hier o.a. in 1744 geheerst heeft. Dat waren dus geen resten van welke offerplaats dan ook. Uit dit voorbeeld blijkt eens te meer dat men al conclusies trekt voordat men verder onderzoek heeft gedaan.
Overigens kwam de Groningse archeologe Wietske Prummel in 1984 door een nauwkeurige bestudering van het beendermateriaal tot een opvallende conclusie. Het ging volgens Prummel om een jaarlijkse consumptie van twee koeien, drie varkens, twee schapen en zes kippen. Drie koeien en twee schapen zorgden voor de melkproductie. Die hoeveelheid is de consumptie van enkele gezinnen op jaarbasis. De bevolking van het oude Wijk bij Duurstede is dus nooit zo omvangrijk geweest als altijd gesuggereerd wordt.
Als Wijk bij Duurstede voor het Romeinse Levefanum wordt gehouden, kan het nooit Dorestad zijn geweest. De Geograaf van Ravenna (die schreef tussen 638 en 678) noemt de twee plaatsen afzonderlijk. Ergo: het zijn twee verschillende plaatsen geweest. Bij Wijk bij Duurstede is het vermeende Romeinse fort overigens nooit gevonden, net zo min als de opgravingen ooit ter plaatse het vermeende Dorestad hebben aangetoond.
De Boone wijst er op dat over de ligging van Dorestad, vooral door de opgravingen van Janssen, hartstochtelijk gestreden is. Niettemin hadden reeds veel geleerden van naam (o.a. Van Noorda in 1838) zich voor de identificatie van Dorestad met Wijk bij Duurstede uitgesproken.
De gouden broche van Wijk bij Duurstede. Vastgesteld is dat deze broche uit Bourgondië kwam, dus uit Frankrijk.
Duidelijk is ook dat deze broche beschadigd was en zo goed als zeker verkregen uit roof. In de opgravingen in Wijk bij Duurstede is nergens anders uit gebleken dat het een rijke handelsstad geweest zou zijn. Ook die ene Dorestad-munt bevestigt dat niet. Munna was immers een roversnest.
De relatie die gelegd wordt van Dorestad met het Deense Haithabu (nu het Duitse Schleswig) en het Zweedse Birka is wetenschappelijk nergens op gebaseerd. Zie bij Haithabu en Birka. Archeologische vondsten in beide nederzettingen zijn niet ouder dan de 10e eeuw.
Het echte Sliaswich (=Haithabu) en eht echte Birka waar Dorestad handel mee dreef lagen, net als Dorestad zelf, in noordwest Frankrijk en heten nu St.Martin-des-Sclives en Berck.
Het steeds moeten verlengen van de aanlegsteigers toont tevens aan dat de Lek nog niet bestond. De aanlegsteigers werden steeds verlengd aangezien de rivier steeds verder weg kwam te liggen. De Oude Rijn verplaatste zich steeds meer naar het oosten. Dat verplaatsen moet gebeurd zijn onder invloed van een sterke stroming in de rivier. Die sterke stroming zou er niet geweest zijn als de Lek bestaan zou hebben en het water door de Lek 'rechtdoor' afgestroomd zou zijn. De Rijn maakte bij Wijk bij Duurstede een scherpe bocht, waarin de stroming zo sterk was dat in de buitenbocht de oever werd weggespoeld en in de binnenbocht waar Wijk bij Duurstede aan lag, sedimenten werden afgezet. De aanlegsteigers die steeds verlengd moesten worden, spreken het bestaan van de Lek tegen.
Als een bevaarbare Lek bestaan had, dan had men zich de moeite wel getroost de aanlegsteigers steeds te verlengen. Dan had men de haven immers naar het zuiden naar de Lek verplaatst, wat na 1122 ook gebeurd is en waar de haven nog steeds is.
|
|
Prof. W.A. van Es, directeur van de R.O.B., riep uit: “Baarlijke nonsens van Delahaye!” en liet daarna in april 1978 het speciaalnummer ‘Dorestadum’ van ’’Spiegel Historiael” verschijnen, waarin met klare woorden te lezen staat, dat hij ondanks zijn heroïsche kreet geen enkel bewijs gevonden heeft voor de determinatie Dorestadum in Wijk bij Duurstede. Ondertussen heeft Van Es erkend dat hij zich schromelijk vergist heeft met de opgravingen en zijn conclusies. Lees het citaat hieronder. Delahaye krijgt hiermee gewoon gelijk. Het blijkt overigens zeer interessant om te lezen wat er in de loop der jaren over 'Dorestad' geschreven is, zoals het artikel Excavations at Dorestad geschreven door W.van Es zelf en wat er te lezen is in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en de jaren 1980-1984.
Zouden de historici die opgravingsverslagen wel eens zelf kritisch gelezen hebben of gaan ze maar af op wat 'in de krant' staat? Geschiedenis bestuderen blijkt een kwestie van begrijpend lezen te zijn.
Dorestad Hoogstraat from a Hedeby/Schleswig point of view.
Op de internationale conferentie "Haithabu und die frühe Stadtentwicklung im nördlichen Europa" van de Duitse Onderzoeksstichting (DFG) en het Archeologisch Staatsmuseum Schleswig in september 1998 werd een paper genaamd "Aufstieg, Blüte und Niedergang der frühmittelalterlichen Handelsmetropole Dorestad" gegeven door W. van Es en WJH Verwers. In dit artikel werden voor het eerst twijfels geuit over de tot dusverre huidige interpretatie van de kenmerken van de opgravingen van Dorestad Hoogstraat. Onlangs is het tweede en voorlopig laatste deel van de rapporten over de opgravingen in de Hoogstraat verschenen (van Es & Verwers 2009). De daarin onderstreepte interpretatieverandering blijkt al uit de verkorte titel uit "Opgravingen bij Dorestad 1. De Haven: Hoogstraat I" (van Es & Verwers 1980) naar "Opgravingen te Dorestad 3. Hoogstraat 0, II-IV" (van Es & Verwers 2009). Tegen de achtergrond van de archeologische vondsten van Hedeby en Schleswig wil dit artikel de interpretaties van de kenmerken van de Hoogstraat bekijken aan de hand van het voorbeeld van de Hoogstraat I-sleuf. Dat leidde tot die dramatische verandering en het verdwijnen van een hele haven van dat imperium dat ooit een van de belangrijkste knooppunten van de Frankische langeafstandshandel vormde.
Het blijkt dat de vondsten in Hedeby totaal niet overeen komen met die in Wijk bij Duurstede. Hier krijgt Albert Delahaye dus gewoon vierkant gelijk. En nog wel van Van Es zelf! Daarmee is de hypothese Dorestad in Nederland begraven!
|
Op p.232 in de hierboven genoemde Spiegel Historiael stelt W.A.van Es: "Het uitgangspunt bij de interpretatie blijven de grondsporen. De meest karakteristieke zijn de huisplattegronden, waterputten en graven".
Maak je wat berekeningen over het aantal huisplattegronden, gevonden skeletten en waterputten (zie punt 10 van Spiegel Historiael), dan blijkt de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede nauwelijks iets voorgesteld te hebben. Het blijkt een uiterst dun bevolkt gebied te zijn geweest in de bijna 240 dat het bestaan zou hebben.
De enige auteur die maar blijft volhouden dat Dorestad Wijk bij Duurstede was, is Luut van der Tuuk, conservator van Museum Dorestad (zijn broodheer; hij moet wel achter het traditionele verhaaltje blijven staan, anders wordt hij werkloos!). Hij blijft daarom tegen beter weten in Latijnse teksten verkeerd interpreteren en publiceert steeds over de Vikingen in Wijk bij Duurstede. Zijn boeken zijn steeds voorzien van mooie plaatjes (die mij verboden werden te gebruiken! Voelt U 'm?) en maken zo een overtuigende indruk op het publiek dat de bronnen niet kent. Echter, er is nooit iets gevonden van plunderingen door Noormannen, er is ook geen enkele kerk gevonden terwijl er volgens de teksten meerdere gestaan moeten hebben, het moet een grote en rijke stad geweest zijn, wat uit de opgravingen allerminst is gebleken. Alle kenmerken van Dorestad passen totaal niet bij dit boeren- en vissersdorp halverwege langs de Rijn in Nederland. Lees meer over Dorestad.
Als archeologische sporen ontbreken en teksten onjuist geïnterpreteerd worden, kun je toch niet blijven volhouden dat het boeren- en vissersdorp Wijk bij Duurstede het roemruchte Dorestad was? Ook Annemarieke Willemsen heeft in haar boek over Dorestad allang erkend dat Wijk bij Duurstede niet Dorestad geweest kan zijn. En wat ook 'dodelijk' is: het Merovingisch ontbreekt! In Spiegel Historiael wordt de Merovingische periode als volgt omschreven: De teruggang van de bevolking, die wij voor de tweede helft van de 3de en de 4de eeuw constateerden, wordt dus in de daarop volgende periode kennelijk niet goed gemaakt. Veel nederzettingsplaatsen, die in de loop van de 3de eeuw verlaten moeten zijn, blijven ook in de 6de en 7de eeuw woest liggen (p.213). Een bewijs te meer dat de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede niet Dorestad was.


Leo Rouppe van der Voort (1931-2016), oud-archivaris van Wijk bij Duurstede (van 1964-1976), heeft zich sinds zijn benoeming intensief bezig gehouden met de oude geschiedenis van Wijk bij Duurstede en het verdwenen Dorestad dat daar gelegen zou hebben. Hij had de nodige twijfels of een dergelijke grote handelsstad 'aan de boorden van de Lek' wel ooit bestaan heeft. (Bestond de Lek al in de 8ste eeuw? Lees meer over de Lek.) De opgegraven nederzetting ter plaatse voldoet allerminst aan de kenmerken zoals die in de klassieke bronnen worden genoemd. Hij bevestigde daarmee de visie van Albert Delahaye onmiskenbaar. En die ene gevonden kerk dan? Er is helemaal geen kerk gevonden, slechts één wat grotere vage boerderij-plattegrond, waarvan de verleiding groot was om dit bouwwerk als een kerkje te beschouwen, zoals het letterlijk in het opgravingsverslag uit 1978 staat (p.319).
Dorestade is niet Wijk en ligt niet bij Duurstede.
Dorestade is niet Wijk en bij Duurstede. Ondanks het laatste archeologisch onderzoek waarbij alles uit de kast werd getrokken stond van tevoren één ding vast en dat was de uitkomst. Hier zou en moest Dorestad gevonden worden. Daarop was de subsidie-aanvraag ook toegespits en daarop ook verkregen. De opmerking van W.A. van Es was tekenend: "We gaan Dorestad opgraven" zei hij, voordat er ook maar één schop de grond in was gegaan. Wijk bij Duurstede was dus voor de onderzoekers het oude Dorestad.
Zelfs de internationale literatuur accepteert het onderzoek en schrijft wat de Nederlandse onderzoekers en schrijvers vertellen. Internationaal was men blijkbaar tevreden dat het misterieuze en tot dan toe onbekende Dorestad dan toch eindelijk gevonden was. Er kwam slechts één kritische noot en wel van Albert Delahaye. Hij analyseerde de teksten en kwam tot de conclusie dat het opgegraven vissersdorp in Wijk bij Duurstede daar allerminst aan voldeed.
Uit de schriftelijke bronnen blijkt dat Dorestad een zeehaven was. Een groot emporium met veel kerken. Het was op de oever van het Almere gelegen. Duurstede of Wijk is geen zeehaven en ligt niet aan de Zuiderzee (nu IJsselmeer), dat men voor het Almere hield. De archeologie heeft niets gevonden wat op een groot emporium kan wijzen. De verlengde oeversteigers die bij Wijk bij Duurstede gevonden zijn worden door de archeologie verklaart als aanlegsteigers. Het frappante is dat ze steeds zijn verlegd en uitgebreid. Dit heeft te maken met het zich steeds verplaatsen van de rivier. De verklaring van enkele onderzoekers na de teleurstellende opgravingen, en het afdoen met: alles is weggespoeld door de Rijn en Lek kan worden afgedaan als te makkelijk! Een grote tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden door Annemarieke Willemsen maakt de mythe compleet. In het boek dat geheel in populaire stijl is geschreven voor een groot publiek wordt gewag gemaakt van het castellum van Dorestad (wat niet is gevonden!) Er zijn geen brandsporen van vernietiging gevonden, ondanks dat de Noormannen herhaaldelijk Dorestad in de brand hadden gezet. (Deels citaat uit een (heden verwijderde) blog van Herbert Stegeman).
En Annemarieke Willemsen is momenteel ook meer overtuigd van haar ongelijk door van woeste Vikingen 'vreedzame handelaren' te maken.
Een opmerkelijk citaat uit een brief aan Albert Delahaye. (Naam afzender bij ons bekend. Om privacy en repercussie redenen worden die hier niet vermeld.)
En om een lang verhaal kort te maken: heel Nederland kan inmiddels weten dat Van Es binnenskamers reeds lang zijn vergissing heeft erkend (zie citaat hierboven), al kan hij dit tegenover Nederland maar moeilijk toegeven. De technici van de R.O.B. hebben door hun onderzoeken aangetoond dat Van Es zich met zijn determinaties minstens een eeuw vergrabbelde. Bovendien is gebleken dat het terrein van Wijk bij Duurstede door de beenderjagerij van de inwoners een bodem-omwoeling heeft ondergaan tot een diepte van anderhalve meter en er een grondige verstoring van de cultuurlagen plaats heeft gevonden. Als archeologisch onderzoeksgebied is het volstrekt waardeloos geworden.
Op andere plaatsen waar de R.O.B. bij geroepen wordt, maakt men onmiddellijk rechtsomkeert zo vlug men bemerkt dat onbevoegden er met een schop aan het werk zijn geweest. Terecht! In Wijk bij Duurstede werd alle prudentie uit het oog verloren, want er moest en zou Dorestadum te voorschijn komen! Wat gevonden is, bevestigt tot in de finesses de bronnen over het Merwede-gebied die, al zijn ze schaars, toch voldoende om deze nederzetting beschrijven als een vestiging uit de 10e eeuw die in 1018 op bevel van de keizer werd opgeruimd. Want dit 10e-eeuws “vissersdorp en roversnest” is het, wat men heeft opgedolven. En de naam van deze nederzetting is bekend: “Munna”.
Dorestad was Rijswijk en niet Wijk bij Duurstede.
De oude identificatie van Rijswijk met 'Levefanum', een plaats die bekend is van de Peutinger-kaart, blijkt niet correct te zijn; Levefanum is waarschijnlijk identiek aan Arnhem-Meinerswijk. Levefanum werd aanvankelijk ook voor Wijk bij Duurstede gehouden, daarvoor was het Oppidum Batavorum. Het Romeinse fort bleef in gebruik en stond in de Merovingische en Karolingische periode bekend als Dorestad. Dit schrijft dus Jona Lendering op Livius.org.
In feite is de hele 'bewijsvoering' dat Wijk bij Duurstede het klassieke Dorestad zou zijn, terug te voeren tot die ene mondelinge mededeling van archeoloog Dr.W.A.van Es. Daar tegenover staan de vele schriftelijke bewijzen die het tegendeel aantonen. Voor een onafhankelijke rechter zou een mondelinge mededeling niet ontvankelijk worden verklaard, zeker als die 'getuige' daarnaast ook nog verklaarde dat "het geen kwaad kan erop te wijzen dat een strikt bewijs ten aanzien van dezen door de opgravingen niet geleverd is".
Het 'ten aanzien van dezen' had betrekking op een archeologisch bewijs voor de determinatie Dorestad, aldus een in 1978 door Van Es, de leidinggevende van de ROB bij de opgraving in Wijk bij Duurstede, gegeven verklaring.
De R.O.B. mag niet aan die aandacht ontsnappen; deze heeft immers de nederzetting van Wijk bij Duurstede minstens een eeuw te vroeg gedateerd, welke ramp natuurlijk niet te vermijden is, wanneer men met een vooropgezette interpretatie een terrein gaat onderzoeken, dat voorheen door beenderen-jagers volledig is omgewoeld. Op andere plaatsen, waar de R.O.B. bij geroepen wordt en men hij ziet dat ondeskundigen bezig zijn geweest, maakt het meteen rechtsomkeer. In Wijk bij Duurstede heeft het die prudentie niet gehad, omdat daar Dorestadum gevonden moest worden.
Maar wat blijkt? De opvatting dat de gevonden middeleeuwse vissersplaat in Wijk bij Duurstede voor Dorestad gehouden werd, had alles te maken met het verkrijgen van subsidie voor die opgravingen. Als er niet iets aansprekends werd gevonden dreigde de subsidie gestopt te worden. Dus werd de naam Dorestad op die opgravingen geplakt. Dat was aansprekend en de subsidie was gered.
Het moet goed begrepen worden dat daarmee de archeologische vondsten niet ter discussie staan. Er is een oude nederzetting gevonden uit de 9e of 10e eeuw, wat overigens niet vaststaat. Wellicht was het een nederzetting pas uit de 11e eeuws? Maar dat deze nederzetting de naam Dorestad heeft gedragen is op geen enkele wijze ooit aannemelijk gemaakt, laat staan aangetoond met een onweerlegbaar schriftelijk bewijs. De opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede voldoet in het geheel niet aan alle kenmerken die in de teksten worden genoemd. Lees meer bij Dorestad.
De visie van Albert Delahaye.
Dorestad ook wel Dorewic en Dor(e)steti geheten, was het "Vetus Wicus", het "Oudere Wicq" ofwel "Ouderwijk" dat "Audruicq" is.
Dorestad bestond al in de 7e eeuw, lag aan het Almere en had internationale betrekkingen, feiten die voor Wijk bij Duurstede niet opgaan. Dorestad wordt door verschillende klassieke schrijvers genoemd tussen allemaal Franse plaatsen. Enkele voorbeelden ter verduidelijking.
De dateringen van de aardewerkvondsten in Wijk bij Duurstede zijn niet gebasserd op technisch onderzoek, maar op grond van de geschreven bronnen. Alle aardewerk dat daarna gedateerd is naar 'de dateringen van Wijk bij Duurstede' is ook onjuist gedateerd. |
- De Noormannen vielen vanaf de zee achtereenvolgens Colonia (is Coulogne bij Calais), Dorestadum (Audruicq) en Trajectum (Tournehem) aan, zegt een tekst. In de Nederlandse traditie gingen de Noormannen dan de verkeerde kant op als ze vanaf de zee eerst Keulen, dan Wijk bij Duurstede en vervolgens Utrecht aanvielen.
- St.Bonifatius kwam aan land te Dorestad en ging over het Almere vervolgens naar Trajectum. In de Nederlandse traditie liggen Wijk bij Duurstede en Utrecht verkeerd om, en kom je al helemaal niet over de Zuiderzee (dat volgens de Nederlandse traditie het Almere was).
- Keizer Lodewijk de Vrome verleent in 828 en in 831 aan de kerk van Straatburg tolvrijheid in alle steden en havens, behalve in Quentovicus, Dorestadum en Sclusas. Dorestad wordt hier genoemd tussen twee Franse plaatsen: (Vieux-) Quend en Lécluse.
- Een oorkonde uit 836 noemt Dorestad een haven bij Wissant (bij Calais).
- Een kroniek uit 837 noemt Dorestad een plaats in Gallië.
- Volgens het vita van St.Bonifatius lag Dorestad in het land van de Fresones. Ligt Wijk bij Duurstede in Friesland en reikte Friesland tot aan de Rijn (zoals mevr.Willemsen stelt)?
- Volgens de Geograaf van Ravenna lag Dorestad niet aan de Renus, dus niet aan de Rijn.
- Een oorkonde uit 850 noemt Dorestad bij de Menapiërs (die tussen Cassel en Terwaan woonden).
- Een oorkonde uit 862 noemt Dorestad tussen Coulogne en Atrecht. Atrecht is Arras en Coulogne was niet Keulen maar Colonia bij Calais.
- Een oorkonde uit 877 vermeldt dat het bisdom Trajectum naar Dorestad wordt verplaatst. Wijk bij Duurstede is noit een bisschopsplaats geweest!
- Een oorkonde uit 898 noemt in Dorestad de parochie St.Martin. De kerk en parochie in Wijk bij Duurstede hebben het patronaat van Johannes de Doper.
- Een oorkonden uit 948 vermeldt dat Dorstedi nu Wick wordt genoemd, het oude wick is verfranst naar Audruicq.
- Een oorkonde uit 974 noemt Dorestad tussen Quentovicus en Lécluse. Het hier gaat duidelijk over de plaatsen Quend en Lécluse in Frans-Vlaanderen.
De laatste vier oorkonden kunnen dus niet over het "Nederlandse Dorestad" gaan, dat immers volgens de vaste overtuiging in de Nederlandse traditie in 863 definitief verloren ging en daarna niet meer bestond.
Alle teksten met bronvermelding zijn in zijn geheel na te lezen in "De Ware Kijk Op", te bestellen via deze website.
Dorestad lag op het punt waar de oversteek naar Engeland het kortst was. Daar kwamen de reizigers vanuit Engeland aan, daar staken St.Willibrord en St.Bonifatius over en daar stak in 55 v.Chr. ook Julius Caesar over naar Brittannia.
De opgravingen in Wijk bij Duurstede, dat ver van de kust aan een smalle rivier ligt, een onmogelijke plaats*) voor een vermaarde handelsstad, hebben aangetoond dat het om een vissersplaats gaat met lintbebouwing langs de Kromme Rijn. Het was geen stad. Dat wordt ook erkend door dr.W.A. van Es, de grote opgraver van Wijk bij Duurstede. En als het geen stad was, dan kan ook de naam Dorestadum hierop nooit van toepassing zijn geweest.
*) Het Deens/Duitse Haithabu lag eveneens op een onmogelijke plaats om een belangrijke handelsplaats te kunnen zijn geweest. Zie verder bij Dorestad was een vermaarde handelsplaats.
In verband met de Noormannen mag best eens publiek gemaakt worden, wat al veel te lang onder tafel is gehouden. Toen de opgravingen van Wijk bij Duurstede enige tijd aan de gang waren, stond een instituut van ongeduld te popelen om aan het onderzoek van de brandsporen van de Noormannen te beginnen, waarin nog resten van hout moesten zitten. Dorestadum was immers minstens driemaal door brand verwoest, waarvan de jaartallen bekend zijn. Het zou niet alleen een interessant onderzoek worden, bovendien een prachtkans om de methodiek van het onderzoek te toetsen op zijn betrouwbaarheid en nauwkeurigheid. Aangezien toen overwegend in hout gebouwd werd, verwachtte dat instituut een massa materiaal uit dikke brandlagen. Na veel aarzelingen uitwijk-manoeuvres moest de R.O.B. tenslotte bekennen, dat men geen brandsporen had aangetroffen, waarna dat instituut dan ook de ongenadige konklusie trok : "Dan hebben jullie Dorestadum niet gevonden".
Dit kapitale gebrek -het begint zo langzaam aan ook een publiek geheim te worden- is bij veel Nederlandse historici het breekpunt geworden, om de identifikatie van Dorestadum te verwerpen, die overigens reeds lang in brede kring betwijfeld werd. Maar geen nood; Hugenholtz vond het verlossende woord. Volgens hem hebben de "Carbonarii Normannenses", pet op en bezem in de hand, na elke brand de sporen van hun brandstichting opgeruimd, en wel zo grondig dat er geen lucifer meer te vinden is. Het waren toch nette jongens, die Noormannen, netter dan de mannen van de R.O.B., die door hun eigen onderzoek werden gelogenstraft, en die dan toch nog hun mythe blijven volhouden, gewoon omdat zij zich zo gekompromitteerd hebben dat ze niet meer terug kunnen. Waar blijft overigens dat "grote boek" over Dorestadum, dat al jaren geleden is aangekondigd ?
Het hoge woord is er uit.....
Eindelijk wordt toegegeven dat Wijk bij Duurstede NIET het Dorestad uit de schriftelijke bronnen geweest kan zijn. "Er zijn geen sporen gevonden van plunderingen door de Noormannen", aldus mevr. Annemarieke Willemsen. Vandaar dat zij van de Vikingen dan maar een "vreedzaam handelsvolk" maakt.
Maar dat is in flagrante tegenspraak met alle schriftelijke bronnen over de Noormannen. Het waren niets ontziende rovers, plunderaars en moordenaars en verre van een vreedzaam handelsvolk. Waarom zou je gaan handelen als je de buit ook gewoon door te roven kon meenemen?
Zo wordt in Nederland de historische waarheid geweld aangedaan om toch maar vooral gelijk te willen krijgen.
En eindelijk wordt ook erkend dat de gevonden paalkoppen een andere functie hadden dan als loopplank. Het waren de palen waarop de vissershuisjes stonden als bescherming tegen de regelmatige overstromingen.
De afbeelding hiernaast is afkomstig van de Vereniging Oud-Utrecht voor een excursie in Wijk bij Duurstede op 6 juni 2015 waarop duidelijk de functie van de paalkoppen wordt getoond. Het waren de palen waarop de vissershuisjes stonden, precies zoals door Delahaye altijd al was aangegeven. Het in Wijk bij Duurstede gevonden dorp was een dorp van jagers en vissers, dat door de afgezonderde ligging een toevluchtsoord werd van dieven en rovers. In 1018 is het op last van de Duitse Keizer met de grond gelijk gemaakt en verdween het uit de geschiedenis.
Op last van de uitgever en Van der Tuuk (die blijkbaar deze tekening op deze website zag; hopelijk heeft hij de hele pagina gelezen, wat hij niet wilde bevestigen) is het vertonen van de oorspronkelijke tekening op straffe van auteursrecht verboden en is deze vervangen door een eigen gemaakte krijttekening. Juist met deze afbeelding werd duidelijk het ongelijk aangetoond van de opvatting dat Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad geweest zou zijn.
De afbeelding is overigens gewoon te bekijken op de website van Luit van der Tuuk Dorestad Onthuld, de haven.
Op die afbeelding is duidelijk te zien dat het in Wijk bij Duurstede over paalwoningen gaat, die er gevonden zijn. De bevolking had hun huizen op palen gebouwd vanwege de regelmatige overstromingen. Het is tevens een bewijs dat deze bewoners vissers waren en geen handelaren, wat de grote hoeveelheid gevonden graten al bewijst. De plankiers waren uiteraard bedoeld om te kunnen vissen. Handel drijven in zo'n natte omgeving was niet aan de orde. Dan waren ze wel verhuisd naar een drogere bodem. Door A.Verhoeven is ook al aangegeven dat een achterland voor die handel ontbrak. Dat in Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad gelegen zou hebben is op grond van aardewerk alleen uiteraard niet te bepalen.
Wat men er wel vond? Zie onderaan deze bladzijde.
Geen enkel bewijs.
Op 23 mei 2009 hield Annemarieke Willemsen in Museum Dorestad in Wijk bij Duurstede een lezing over de tentoonstelling over Dorestad, die in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden te zien was. Mevrouw Willemsen is conservator van de collectie Nederlandse Middeleeuwen van het Rijksmuseum van Oudheden en stelde de inhoud van de tentoonstelling over Dorestad samen en schreef het boek over "Dorestad".
In deze lezing over die tentoonstelling werd overigens geen enkel bewijs genoemd, dat de determinatie "Dorestad" voor de opgravingen in Wijk bij Duurstede juist zou zijn. De tekst schreeuwt je echter wel op allerlei plaatsen en op de tentoonstelling tegemoet (zie de afbeelding van de poster hiernaast). Ook op de tentoonstelling of in het erbij verschenen boek over Dorestad vind je geen enkel bewijs dat de toepassing van de naam Dorestad op Wijk bij Duurstede juist is. Alle bewijzen tonen daarentegen aan dat Dorestad in Frankrijk lag. Zie "Wat missen we in Wijk bij Duurstede?"
Als hoogst geïnteresseerde heb ik deze lezing 'in het hol van de leeuw' bijgewoond.
Waar anders heeft het oude Dorestad gelegen?
Op de vraag welk bewijs men heeft om de gevonden middeleeuwse nederzetting te Wijk bij Duurstede Dorestad te noemen, gaf mevrouw Willemsen als antwoord "Waar anders heeft het oude Dorestad gelegen dat in het land van de Friezen lag en aan de Rijn en de Lek?"
"Waar anders?"
De hele mythe van Dorestad in Nederland blijkt dus nog steeds en alleen maar gebaseerd te zijn op een foutief gelezen tekst van de Karolingische oorkonde uit het jaar 777. In die oorkonde (zie de letterlijke tekst van de oorkonde) staat op de eerste plaats al helemaal niet dat Dorestad aan de Rijn en Lek lag. In die oorkonde is sprake van een eiland tussen Renus en Lockia dat aan de kerk van St.Martinus te Trajectum geschonken werd. [Dat was dus de 1e misvatting van mevr.Willemsen]. Dan is de eerstvolgende vraag: "Gaat het hier wel over Nederland?" Het is immers een Franse oorkonde, die er één is uit een hele rij. In die oorkonde worden schenkingen door de voorouders van Karel de Grote aan diezelfde St.Martinuskerk in Trajectum door Karel de Grote bevestigd. En die eerdere oorkonden over schenkingen aan dezelfde St.Martinuskerk zijn nooit op Nederland van toepassing geacht. Die gingen duidelijk over Frankrijk. Zie bij Het Bronnenboek van Nijmegen en Karel de Grote. De volgende vragen zijn: Is de hier genoemde Renus wel de Rijn? En is de Lockia wel de Lek? En is Trajectum dan wel Utrecht? Deze vragen zijn allemaal met een overstelpende hoeveelheid bewijzen ontkennend beantwoord door Albert Delahaye. Zie voor het Rijnprobleem bij Renus en zie voor Utrecht bij Trajectum. Dat de Lockia de Lek was is ook nooit met enige parallelle tekst bewezen. Vast staat dat de Lek in 777 nog niet bestond.
Ook andere historici hebben erop gewezen dat hier in de historische geografie en in de archeologie enkele grove fouten zijn gemaakt. Zie voor hun bevindingen bij Citaten.
"Waar anders?"
Blijkbaar heeft men zich in historische kring die vraag wel eens gesteld, anders zou men het antwoord niet meteen paraat hebben. Men is na onzorgvuldig lezen van die ene oorkonde te snel met een voorbarige conclusie gekomen. Men heeft blijkbaar niet de moeite genomen die oorkonde eens te verifiëren met andere gegevens. De eerste bron die melding maakt van Dorestad is de Geograaf van Ravenna. Deze anonieme schrijver somt alle hem bekende plaatsen in Europa (en ver daarbuiten) op in zijn Cosmographia. Opvallend hierbij is dat hij Dorestad niet noemt bij de opsomming van steden langs de Renus. Het is een volgend bewijs dat Dorestad dus niet aan de Rijn lag. (Traditioneel beschouwt men de Renus als de Rijn). De Geograaf van Ravenna noemt Dorestad elders bij de opsomming van landstreken: "sub Dorostate Frigonum patria", Dorestad in het land van de Friezen. En dan blijkt mevrouw Willemsen onkundig te zijn van het feit dat het oude Fresia aan de kust van het Kanaal in Frans- en Belgisch Vlaanderen lag. En dat is geen theorie van Delahaye, maar een historisch vaststaand feit. Bij Willemsen is Fresia nog steeds en alleen het huidige Friesland.[De 2e misvatting van mevr.Willemsen].
Ons gesprek in Museum Dorestad in Wijk bij Duurstede verliep daarna als volgt:
"Maar Wijk bij Duurstede ligt toch niet in Friesland?"
"Neen, maar Friesland was toen groter, dat reikte tot de grote rivieren."
"Lag daar dan niet het rijk van de Franken, hier zo rond Utrecht?"
"Neen, dat werd het later na de slag bij Dorestad tussen Pepijn II en de Friese koning Radboud".
"Maar die slag vond toch plaats bij het Castrum Dorestate en een Castrum is in Wijk bij Duurstede nooit gevonden."
"Dat wordt hier wel vermoed"... "en is vermoedelijk weggespoeld" opperde een belangstellende medeluisteraar.
(Dezelfde opmerking gebruikte Van Es ook al eens, toen hij maar niets vond van een castrum bij Dorestad). "Dat alles is weggespoeld" is een uitvinding van prof.D.P.Blok om te verklaren waarom men toch maar niets vindt dat men zo graag wil vinden. Alles is weggespoeld. Er zijn in Nederland op heel veel plaatsen castella, forten en diverse overblijfselen "weggespoeld". En dan nog blijft men de grootschalige transgressies ontkennen. (?)
"Maar dan moet dat weggespoelde castrum toch ergens stroomafwaarts gevonden zijn? En ook daar is niets gevonden. Diezelfde prof. Van Es die U net noemde in Uw lezing, heeft toch verklaard dat er geen strikt bewijs is gevonden voor de determinatie Dorestad?
"Neen, maar dat moet U anders begrijpen. We zullen hier nooit een bordje vinden waarop staat dat hier Dorestad lag". (Waar heb ik dat ook eerder gehoord? Toevallig ben ik wel in het bezit van zo'n bordje met de naam Dorsteti, maar dat heb ik niet in Wijk bij Duurstede gevonden. Zie afbeelding hiernaast).
"U noemde net Noviomagus in relatie met de Noormannen en Dorestad. Het is toch ondertussen wel bij iedereen bekend dat in Nijmegen niets van een paleis van Karel de Grote gevonden is en nog minder van plunderingen door de Noormannen, evenals trouwens in Utrecht waar ook niets uit die tijd gevonden is".
"Ja, maar er is in Nijmegen wel een ring gevonden met het opschrift Noviomagus".
"Noviom" zult U bedoelen, dat staat er op. [De 3e misvatting van mevr.Willemsen.] Maar wat bewijst een ring, wat bewijst een munt met Dorestad erop? Als ik op hier op straat een Belgisch Euromuntje vind, ben ik dan plots in België?
"We kunnen hier nog lang over discussiëren", was de slotopmerking van mevr.Willemsen, "maar we worden het toch nooit eens".
Inderdaad worden we het niet eens, als je uitgaat van onjuiste beweringen.
"Waar anders?"
In Wijk bij Duurstede is inderdaad een indrukwekkend omvangrijke nederzetting opgegraven. Als je het onbevangen bekijkt, misschien wel de grootste in Nederland, uit een periode dat ons land sinds de Romeinse tijd en na de transgressies weer in bezit werd genomen door immigranten. "Transgressies? Dat is gewoon flauwekul" merkte een andere aanwezige op deze lezing op. "Op de vraag of hij wel eens van Zagwijn, Pons of Van Veen gehoord had of alles gelezen had wat W.van Es hierover geschreven heeft, moest hij ontkennend antwoorden. Typisch de traditionalisten. Hard roepen dat het flauwekul is, maar de eerste beste bron die het tegendeel beweert niet kennen. Ook mevr. Willemsen noemde de transgressie sterk overdreven. "Het stond echt niet meters onder water, er bleef bewoning mogelijk". [De 4e misvatting van mevr.Willemsen]. Het stond dan misschien niet méters onder water, maar toch zeker genoeg om het land onbewoonbaar te maken.
Vier misvattingen in nog geen 10 minuten. Is dit wat men onder wetenschappelijk onderbouwing verstaat? Of is hier gewoon sprake van perse gelijk willen krijgen, al is het maar met valse en onjuiste beweringen?
In Wijk bij Duurstede heeft men verschillende in ruimte en tijd onderscheiden nederzettingen gevonden, maar men verzuimt een tijdsindicatie te geven. Nu gaat men er maar stilzwijgend, maar veelzeggend van uit, dat het één grote nederzetting is geweest. Er is zelfs een nieuwe panoramatekening van gemaakt, compleet met vaag in de achtergrond het "castrum" van Dorestad. Het waarom van dat vage laat zich raden, men heeft het castrum nooit gevonden, het is nooit aangetoond. Zo kom je natuurlijk wel aan een omvangrijke nederzetting met een castrum. Maar historisch gezien is dit pure geschiedvervalsing. Zoals het oude Wijk bij Duurstede vaak wordt afgebeeld heeft het nooit bestaan.
|
Afbeelding links:
De topografie van het opgegraven 'Dorestad' volgens opgave van W.A. van Es en W.J.H.Verwers op p.222 in Spiegel Historiael van april 1978. (Klik op de afbeelding voor een vergroting).
Duidelijk is weergegeven dat er op veel plaatsen gegraven is (nr.3), maar beperkt Dorestad gevonden is (nr.1). Dit gebied heeft overigens maar een lengte van 1500 meter en niet van 'meer dan 3,5 km' zoals vaak genoemd wordt.
Opvallend is dat de Rijnbedding (nr.2) aan de 'verkeerde kant' van Dorestad ligt. Een verklaring wordt bij dit kaartje verder niet gegeven.
|
☝Naar de inhoud.
Herwaardering van een vondst van Dorestad!
"Dat het fluitje van Dorestad Karolingisch is, zoals altijd beweerd werd, is om meerdere redenen niet zeer waarschijnlijk. De datering moet eerder in de 17e of 18e eeuw gezocht worden". Bron: Westerheem.
Met een tijdsverschil in datering van duizend (1000) jaar, kan bij de datering van de overige opgegraven relikten in Wijk bij Duurstede de nodige vraagtekens gezet worden.
Als dit fluitje verkeerd gedateerd is, is alles wat in deze grondlaag op deze plaats gevonden is eveneeens verkeerd gedateerd, aangezien het in de archeologie gebruikelijk is de datering van het ene voorwerp vast te stellen aan de hand van een ander op die plaats gevonden voorwerp. Deze zogenaamde cirkelredenering legt hier in feite de systeemfout van de archeologische dateringen bloot.
Waarop is de traditie van Wijk bij Duurstede gebaseerd?
Dat kan het best beschreven worden met de opgraver van het oude Wijk bij Duurstede, Prof.dr. W.A. van Es, direkteur van de R.O.B.:
"We hebben in Wijk bij Duurstede door de opgravingen geen strikt bewijs gevonden voor de interpretatie Dorestadum. Maar er is zoveel circumstancial evidence (sic) dat er geen aanleiding bestaat om de heersende opvatting in twijfel te trekken. Waar zou een plaats waarvan in de comtemporaine bronnen overgeleverd is dat hij (sic) aan Rijn en Lek gelegen was, anders dan bij Wijk bij Duurstede te zoeken zijn?"
Prof. Van Es geeft een heldere inzage in de bewijzen van Wijk bij Duurstede. Die zijn:
archeologisch is er niets gevonden dat bewijst dat Wijk bij Duurstede het oude Dorestadum was.
uitsluitend op grond van zoveel "évidences circonstancieles" (om de juiste uitdrukking te gebruiken), wordt de Nederlandse interpretatie in stand gehouden. Aan alle hierboven vermelde kenmerken wordt zonder uitleg voorbij gegaan. Men weet dat deze niet in Nederland passen.
de bedoelde contemporaire bronnen bestaan uit verkeerd gelezen en geïnterpreteerde Franse kronieken. In de bekende akte uit 777 wordt een eiland beschreven in het oosten tussen de Renus en de Lockia. Deze akte zegt helemaal niet dat Dorestadum aan de Renus of Lockia lag. Dat is slechts een tendentieuse interpretatie om op Wijk bij Duurstede het etiket Dorestad te kunnen plakken.
Niet vergeten mag worden, dat de opvatting al gevestigd was dat Wijk bij Duurstede het aloude Dorestad was, voordat de opgravingen waren begonnen. De opgravingen uit de jaren 1968-1978 hebben de vooringenomen opvatting ook niet veranderd. Men wist tevoren al wat men ging opgraven, of zoals Van Es het verwoordde: "We gaan Dorestad opgraven". Op die gedachte zijn ook alle vondsten geïnterpreteerd en aangepast aan eenmaal ingenomen standpunten. En dat is de grootste fout in de archeologie. Niet de vondsten op zich staan ter discussie, maar de interpretatie van de vondsten.
Toen men in Wijk bij Duurstede een oude nederzetting van vissers en jagers aantrof (zie de hoeveelheid gevonden beenderen en graten!) was de conclusie te gauw getrokken dat men Dorestad had gevonden. Alle kenmerken van het beroemde Dorestad werden plots verzwegen, want men beseft maar al te gooed dat deze lintbebouwing geen Karolingische stad met een centraal gelegen centrum was.
En wat schrijft W.A. van Es zelf in het KNOB-bulletin in 1972 over het Heul-terrein?
Dat op de Heul een omwalde Karolingische curtis aanwezig was, werd niet bevestigd.
De bewoningssporen wijzen op een landelijk karakter van dit deel van de nederzetting.
Duidelijke huisplattegronden zijn niet aangetroffen op het Heul-terrein.
De indruk van het ogenblik is, dat het tot nu toe opgegraven gedeelte een onderdeel vormde van een grote nederzetting met een lengte van meer dan 1 km. en een breedte van meer dan 350 meter, die de zuidelijke oever van de Rijn volgde. Deze nederzetting was waarschijnlijk uit verschillende eenheden samengesteld.
De vondsten dateren voor het overgrote deel uit de 8ste en 9de eeuw. Het zijn voornamelijk scherven van verschillende soorten Karolingisch draaischerf-ceramiek, o.a. Reliëfband-, Badorf-, Mayeneraardewerk en verder met de hand gemaakte kogelpotten uit de 8ste en 9de eeuw. Romeins aardewerk en fragmenten van Romeinse dakpannen komen secundair in de sporen van Dorestad (Van Es bedoelt hier uiteraard Wijk bij Duurstede) voor. Het gevonden middeleeuwse aardewerk o.a.Pingsdorf, steengoed en verschillende soorten kogelpotten, behoren bij bewoningssporen die jonger zijn dan Dorestad.
Over aardewerk kun je natuurlijk lang discussiëren. Vast staat dat de genoemde soorten aardewerk langer in productie waren, dan de 8ste en 9de eeuw. Zie o.a. A.Verhoeven. Dat in Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad gelegen zou hebben is op grond van aardewerk alleen uiteraard niet te bepalen. Aan de kenmerken in de teksten genoemd, voldoet de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede allerminst. Het was geen stad, er is geen curtis gevonden en het was ook geen zeehaven, om maar drie belangrijke kenmerken te noemen.
Opgravingen te Wijk bij Duurstede op het terrein de Horden. Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1970 t/m 1984.
In de archeologische kroniek worden de verschillende publicaties over De Horden gebundeld gepresenteerd.
Lees daarover alles wat in de opgravingsverslagen staat in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en uit de jaren 1980-1984.
Dorestad in de oudste teksten.
Het is zeer opmerkelijk dat de Geograaf van Ravenna (±650) de plaats Dorestad wel noemt, maar niet in de opsomming van de steden langs de Renus. Het is ook nog steeds de vraag of de Lek waaraan Wijk bij Duurstede ligt en waarvan men meent dat deze rivier in de oorkonde uit 777 wordt genoemd, in de 8e eeuw al bestond. Pas na de afdamming van de Oude Rijn op bevel van de bisschop van Utrecht in 1122, stroomde het Rijnwater via de Lek naar de kust. Waarom de Oude Rijn werd afgedamd is blijkbaar geen vraag van historici geweest. Als de Lek wel bestaan had, is het niet te verklaren waarom de bewoners van Wijk bij Duurstede zich zoveel moeite hebben getroost om de havenkades steeds maar weer te verlengen naarmate de Rijn zich steeds meer naar het oosten verplaatste. Dat erkent ook W.A. van Es bij de laatste opgravingen in 1994-1995. Dan was het toch simpeler geweest om de kades van de oostkant van de stad naar de zuidkant langs de Lek te verplaatsen. Klik hier voor meer informatie over de Lek
Wijk bij Duurstede kan nooit het oude Dorestad geweest zijn.
Stel we maken van de opgravingen in Wijk bij Duurstede een nederzetting uit de 9e eeuw, hoewel op die datering nog heel wat af te dingen is. Dan nog is er geen enkel bewijs dat het hier om het vermaarde Dorestad zou gaan. Het enige wat een bewijsbare datering geeft zijn de geschreven bronnen. En die blijken geen betrekking te hebben op Wijk bij Duurstede. De datering op grond van aardewerk en dendrochronologisch onderzoek is naar de gewenste periode toe geïnterpreteerd.
De naam "Dorestad" is afkomstig uit geschreven bronnen. Een bordje met die naam is nog nergens gevonden, ook in Frankrijk niet (al hangt er wel een bij mij thuis, zie afbeelding hiernaast). We moeten dus voor de verklaring en toepassing van de naam Dorestad afgaan op wat de geschreven bronnen ons melden. Dan blijken de vele kenmerken die in de verschillende teksten over Dorestad worden genoemd, nooit op de middeleeuwse opgraving in Wijk bij Duurstede van toepassing te zijn.
Een bekende tekst waarin Dorestad wordt genoemd, is die over de aankomst van St.Bonifatius. Met deze tekst hebben de Nederlandse historici nooit raad geweten. De tekst zegt immers dat "Bonifatius vanuit Engeland overstak en in de havenplaats Dorestad aankwam en vervolgens verder reisde naar Trajectum". Op Nederland toegepast is dit een onzinnig verhaal. Je zou in ons land vanuit Engeland eerst in Utrecht aankomen en daarna pas in Wijk bij Duurstede. Geen probleem, meent mevr.Willemsen en laat, in navolging van eerdere historici, Bonifatius gewoon via de Lek aankomen, om vervolgens door te reizen naar Utrecht.
En of de Lek in 719 tijdens de oversteek van St.Bonifatius al bestond nemen zij maar aan, bewezen is het nimmer. Erger nog, de argumenten spreken tegen dat de Lek in 719 al bestond. Zie bij de rivier De Lek.
We kunnen er vanuit gaan dat de Lek pas ontstaan is na de afdamming van de Rijn, wat in het begin van de 12e eeuw gebeurde. Dat sluit ook precies aan bij de eerste vermelding van de Lek, ook in het begin 12e eeuw. Dat de genoemde Lockia uit de oorkonden van 777 op de Lek betrekking had, kunnen we hiermee uitsluiten. Bovendien geven de andere genoemde plaatsen en rivieren genoeg aanknopingspunten dat het in deze oorkonde niet over Nederland gaat. Zie verder bij de oorkonde van 777 en bij Dorestadum.
Een andere tekst vermeldt dat Bonifatius via het Almere aankwam op weg naar Trajectum. Of het Almere ooit de Zuiderzee was is ook zo'n gratis bewering, nooit gestaafd met andere bronnen. Volgens recent onderzoek ontstond de Zuiderzee pas in de late middeleeuwen (na 1130). Maar ook hier hebben we hetzelfde probleem dat vanuit de Zuiderzee eerst Utrecht bereikt wordt en daarna pas Wijk bij Duurstede. Ook hier liggen de plaatsen verkeerd om. Het is verklaarbaar dat deze tekst dan ook meestal verzwegen wordt.
Ook de tekst over bisschop Siegeric die vanuit Canterbury via Trajectum reisde op weg naar Rome. Hij zou vanuit Canterbury via Utrecht gereisd zijn? Zie verder bij de Via Francigena. Ook deze tekst past niet in Nederland.

De oude schoolplaat van J.Isings: De Noormannen voor Dorestad!
☝Terug naar boven.
Geschiedvervalsing.
Was er op de oude schoolplaat van Isings al heel wat aan te merken (in 1927 wist men niet beter), bij de "nieuwe schoolplaat" van mevr. A.Willemsen, zoals zij zich de 'plunderingen' van de Noormannen voorstelt, is sprake van bewuste geschiedvervalsing. Tegen beter weten in wordt een beeld geschetst van "het oude Dorestad" dat zich nooit kan hebben voorgedaan in Wijk bij Duurstede. In de 8e en 9e eeuw, de bloeitijd van het echte Dorestad, lag laag Nederland onder water. Dat heeft de archeologie en de geologie wel aangetoond. Een afbeelding van deze nieuwe "schoolplaat" is te vinden op de website van Paul Becx (De afbeelding van "Dorestad", de 9e afbeelding in de 'slideshow').
Fantasie afbeeldingen doen de ware geschiedenis vaak meer kwaad dan goed. De tekeningen geven altijd een vertekende geschiedenis weer.
De heer Paul Becx stemde niet toe dat zijn 'nieuwe schoolplaat' op deze website getoond zou worden en gebruikt wordt om de valsheid van de beweringen van mevr. Willemsen aan te tonen. Dat op zich zegt al genoeg over de juistheid van zijn getekende opvatting, die hij zelf al 'traditioneel' (volgens de traditie) noemt. Vooral de waarheid verhullen met valse beelden. Deze afbeelding geeft een complete onjuiste voorstelling van zaken en houdt de mythe van Dorestad visueel in stand.
Let bijvoorbeeld eens op het schip rechts op de afbeelding. Deze ligt in een kreekje op het zand en op de tekening wordt de indruk gewekt dat het scheepje bij vloed weer los zal komen. Vloed? Vloed in Wijk bij Duurstede? Klein detail misschien, maar eb en vloed komen in Wijk bij Duurstede niet voor. Daarvoor ligt het te ver landinwaarts. In het echte Dorestad, dat aan de kust van Het Kanaal lag, komen getijden wel voor. De tekening klopt wat dit betreft dus wonderwel met teksten, maar niet met de situatie in Wijk bij Duurstede.
De woonhuizen op deze afbeelding voldoen niet aan de kenmerken van een 9e eeuwse boerderij, zoals deze op landschap Schothorst in Amersfoort is nagebouwd (Dit op aanwijzingen en ontwerpen van o.a. dr.W.A. van Es). Ze zijn dus fantasie ofwel geven wederom een onjuist beeld van een nooit bestaande situatie.
Ook de hier getekende schepen voldoen allerminst aan historisch verantwoorde gegevens. De boeg heeft zeer verschillende vormen, met op de achtergrond zelfs een soort drakenschip (?). Kijken we naar het "Utrechtse schip in het Centraal Museum te Utrecht" dan zien we hoe een schip er werkelijk heeft uitgezien in de 11e eeuw. En dat is zo'n 200 tot 300 jaar later dan mevr. Willemsen ons wil met deze afbeelding wil laten geloven, waar technische constructies dus nog lang niet zo ver ontwikkeld waren. Vergelijk zeilen en mast eens met die uit de 15e eeuw! Wat men in de 15e eeuw nog niet kon, kon men ook zeker in de 9e eeuw nog niet.
De aanlegsteigers zijn eveneens een farce. Het is een vaststaand feit dat in de 8e en 9e eeuw de schepen op het land getrokken werden, precies zoals Becx afbeeldt met het schip rechts en wat ook dr.W.A. van Es, de grote opgraver van "Dorestad", en andere historici als zodanig erkennen. Wat doen die aanlegsteigers dan op deze tekening? Aanlegsteigers zijn nooit gevonden in Wijk bij Duurstede, dat is een pure fabel. Wat men gevonden heeft is Wijk bij Duurstede zijn de resten van paalwoningen van vissers. Hutjes die in het water stonden.
Deze "aanlegsteigers" bevestigen tevens dat de Lek nog niet bestond! Zou de Lek bestaan hebben, dan had men de haven verplaatst naar de zuidkant van Wijk bij Duurstede, precies waar de haven nu ook is, en zou men niet de moeite genomen hebben deze "aanlegsteigers" te bouwen en steeds te verlengen (wat de traditionele opvatting is).
Door deze fantasievolle tekening van Paul Becx wordt de onafhankelijke toeschouwer op het verkeerde been gezet. De tekening geeft een verkeerde voorstelling van zaken en zal in het denkbeeld van velen slechts de mythe van Wijk bij Duurstede versterken en bij de minder kritische toeschouwer "de mythe van Dorestad" weer eens bevestigen.
|