De ware geschiedenis van Dorestad?
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Wijk bij Duurstede = Dorestad Munna.

De centrale vraag is of de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede Dorestad uit de 9de eeuw was, of Munna uit de 10de eeuw?

Nu twijfelt (bijna?) niemand er aan dat het Dorestad was, maar de feiten zijn weinig overtuigend.
Als we uit de schriftelijke bronnen weten dat Dorestad in Gallia lag, kan het niet Wijk bij Duurstede geweest zijn.
De kenmerken van Dorestad zoals in de vele teksten genoemd, tonen overduidelijk aan dat Wijk bij Duurstede NIET Dorestad was.



Slot Wijk te Duurstede: afbeelding uit 'Nederlandsche Oudtheden', 1756, waarin VVijck te Duersteden Durostadum wordt genoemd.


INHOUD van dit hoofdstuk:
1. Traditie!
2. Geschiedvervalsing.
3. Munna!
4. Kostbaarheden.
5. Massagraven.
6. Aardewerk!
7. Offerplaats!
8. Schoolplaat!
9. De Gouden Broche.
10. De Waterputten.
11. Grondplannen.
12. Misvattingen.
13. Lintbebouwing.
14. Handelsplaats!
15. Vondsten.
16. Wat missen we?
17. Nieuwe inzichten?
18. Archeologie!
19. Conclusies!

Lees ook wat er in de opgravingsverslagen van 'Dorestad' staat in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en uit de jaren 1980-1984.
Er is geen enkel bewijs dat Wijk bij Duurstede het klassieke Dorestad was.
Wijk bij Duurstede had een te geïsoleerde ligging om een belangrijke en vermaarde Europese handelsplaats geweest te kunnen zijn. Van enige internationale handel is dan ook nooit sprake geweest. De vermeende handel met Haithabu en Birka is slechts gebaseerd op verkeerd begrepen teksten. Er is geen enkel archeologische bewijs voor of ooit gevonden. Opvallend is ook dat bij de opgravingen in Wijk bij Duurstede geen boten zijn gevonden. Overzeese handel zonder boten?

Men wordt door historisch Nederland flink in de maling genomen.

Eerst zou Wijk bij Duurstede Batavodorum geweest zijn, toen Levefano en daarna Dorestad.

Tussen 1968 en 1978 is er door de R.O.B. gegraven: er is NIETS gevonden dat enig bewijs opleverde voor de determinatie van Dorestad ter plaatse.

Lees het uitgebreide opgravingsverslag te Wijk bij Duurstede in Spiegel Historiael van april 1978.


De ontstellende materiële armoede die blijkt uit de opgravingen in Wijk bij Duurstede, wordt gemaskeerd met één gevonden en beschadigde broche.
Deze ene broche wordt tevens misbruikt om het gebrek aan een kerk en een Christelijk centrum te verhullen. Wijk bij Duurstede was en werd in de latere eeuwen ook geen Christelijk centrum en al helemaal geen internationale havenplaats met internationale handel. Daarvoor was het te ongunstig gelegen, wat ook wel blijkt uit de latere ontwikkelingen: Wijk bij Duurstede is nog steeds geen havenplaats van enige betekenis ook al ligt het op de splitsing van Rijn en Lek. En een Christelijk centrum werd het evenmin. Daar is in de omgeving van Wijk bij Duurstede of de latere kerkelijke ontwikkeling in Nederland nooit iets van te merken is geweest. Wijk bij Duurstede werd ook nooit een bisscchopsstad, ook al had de bisschop van Utrecht daar in later tijd een buitenverblijf met de naam "Duerstede". In de eigen archieven van Wijk bij Duurstede komt de naam Duurstede vóór de 15e eeuw niet voor. In de Stichtse leenprotocollen is in 1394 alleen sprake van Wijck, zonder Duurstede!
Het ontbreken van een kerk of iets dat er maar op lijkt, geeft tevens aan dat van een Christelijk centrum of een gelovige bevolking geen enkele sprake was. Wat wil je anders? Het was een roversnest!

Zie ook de bevindingen van andere historici bij Citaten.



"Wij gaan Dorestad opgraven." aldus Van Es, "maar we hebben het nog steeds niet gevonden".




Uit het Eindhovens Dagblad van 21-8-1981.



L.J.F. Janssen (1806-1869), de 'ontdekker' van Dorestad. (Bron: ROB). Hoewel....., de naam Dorestad komt in zijn rapport aan de minister (17 maart 1842) niet voor.
Janssen suggereert op de plaats van de beendergraverijen een "Germaanse Offerplaats". De naam Dorestad wordt in dit rapport niet één keer genoemd.

Janssen was predikant en vanaf 1865 conservator van het Museum van Oudheden te Leiden.

In de door het P.U.G. (Provinciaal Utrechts Genootschap: zie www.pugutrecht.nl) in 1842 uitgeschreven prijsvraag n.a.v. de Wijkse vondsten (Janssen 1842, 72) komt de naam Dorestad nog niet voor, evenmin als in Janssens artikel van 1842, dat een nadere uitwerking was van zijn rapport van 17 maart aan de minister. Pas na zijn opgraving in 1843 bracht Janssen Dorestad - overigens zeer terloops - met de te Wijk bij Duurstede gevonden archaeologica in verband (Janssen 1843, 170-188).

Conradus Leemans (professioneel archeoloog in 1842) vermoedde dat dicht bij Wijk de van de Tabula Peutingeriana bekende plaats Levefanum (Levae Fanum) gelegen was en dat de vele beenderen van een Germaanse Offerplaats afkomstig waren. In zijn correspondentie met de minister over de noodzaak tot opgravingen in Wijk bij Duurstede wordt over Dorestad met geen woord gerept. Leemans was er dus duidelijk niet van overtuigd, dat hier het klassieke Dorestad gelegen had.
Die hoeveelheid dierenbeenderen kan eenvoudig verklaard worden door de runderpest die hier o.a. in 1744 geheerst heeft. Dat waren dus geen resten van welke offerplaats dan ook. Uit dit voorbeeld blijkt eens te meer dat men al conclusies trekt voordat men verder onderzoek heeft gedaan.
Overigens kwam de Groningse archeologe Wietske Prummel in 1984 door een nauwkeurige bestudering van het beendermateriaal tot een opvallende conclusie. Het ging volgens Prummel om een jaarlijkse consumptie van twee koeien, drie varkens, twee schapen en zes kippen. Drie koeien en twee schapen zorgden voor de melkproductie. Die hoeveelheid is de consumptie van enkele gezinnen op jaarbasis. De bevolking van het oude Wijk bij Duurstede is dus nooit zo omvangrijk geweest als altijd gesuggereerd wordt.

Als Wijk bij Duurstede voor het Romeinse Levefanum wordt gehouden, kan het nooit Dorestad zijn geweest. De Geograaf van Ravenna (die schreef tussen 638 en 678) noemt de twee plaatsen afzonderlijk. Ergo: het zijn twee verschillende plaatsen geweest. Bij Wijk bij Duurstede is het vermeende Romeinse fort overigens nooit gevonden, net zo min als de opgravingen ooit ter plaatse het vermeende Dorestad hebben aangetoond.
De Boone wijst er op dat over de ligging van Dorestad, vooral door de opgravingen van Janssen, hartstochtelijk gestreden is. Niettemin hadden reeds veel geleerden van naam (o.a. Van Noorda in 1838) zich voor de identificatie van Dorestad met Wijk bij Duurstede uitgesproken.


De gouden broche van Wijk bij Duurstede. Vastgesteld is dat deze broche uit Bourgondië kwam, dus uit Frankrijk.
Duidelijk is ook dat deze broche beschadigd was en zo goed als zeker verkregen uit roof. In de opgravingen in Wijk bij Duurstede is nergens anders uit gebleken dat het een rijke handelsstad geweest zou zijn. Ook die ene Dorestad-munt bevestigt dat niet. Munna was immers een roversnest.


De relatie die gelegd wordt van Dorestad met het Deense Haithabu (nu het Duitse Schleswig) en het Zweedse Birka is wetenschappelijk nergens op gebaseerd. Zie bij Haithabu en Birka. Archeologische vondsten in beide nederzettingen zijn niet ouder dan de 10e eeuw.

Het echte Sliaswich (=Haithabu) en eht echte Birka waar Dorestad handel mee dreef lagen, net als Dorestad zelf, in noordwest Frankrijk en heten nu St.Martin-des-Sclives en Berck.

Het steeds moeten verlengen van de aanlegsteigers toont tevens aan dat de Lek nog niet bestond. De aanlegsteigers werden steeds verlengd aangezien de rivier steeds verder weg kwam te liggen. De Oude Rijn verplaatste zich steeds meer naar het oosten. Dat verplaatsen moet gebeurd zijn onder invloed van een sterke stroming in de rivier. Die sterke stroming zou er niet geweest zijn als de Lek bestaan zou hebben en het water door de Lek 'rechtdoor' afgestroomd zou zijn. De Rijn maakte bij Wijk bij Duurstede een scherpe bocht, waarin de stroming zo sterk was dat in de buitenbocht de oever werd weggespoeld en in de binnenbocht waar Wijk bij Duurstede aan lag, sedimenten werden afgezet. De aanlegsteigers die steeds verlengd moesten worden, spreken het bestaan van de Lek tegen.
Als een bevaarbare Lek bestaan had, dan had men zich de moeite wel getroost de aanlegsteigers steeds te verlengen. Dan had men de haven immers naar het zuiden naar de Lek verplaatst, wat na 1122 ook gebeurd is en waar de haven nog steeds is.
Prof. W.A. van Es, directeur van de R.O.B., riep uit: “Baarlijke nonsens van Delahaye!” en liet daarna in april 1978 het speciaalnummer ‘Dorestadum’ van ’’Spiegel Historiael” verschijnen, waarin met klare woorden te lezen staat, dat hij ondanks zijn heroïsche kreet geen enkel bewijs gevonden heeft voor de determinatie Dorestadum in Wijk bij Duurstede. Ondertussen heeft Van Es erkend dat hij zich schromelijk vergist heeft met de opgravingen en zijn conclusies. Lees het citaat hieronder. Delahaye krijgt hiermee gewoon gelijk. Het blijkt overigens zeer interessant om te lezen wat er in de loop der jaren over 'Dorestad' geschreven is, zoals het artikel Excavations at Dorestad geschreven door W.van Es zelf en wat er te lezen is in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en de jaren 1980-1984.
Zouden de historici die opgravingsverslagen wel eens zelf kritisch gelezen hebben of gaan ze maar af op wat 'in de krant' staat? Geschiedenis bestuderen blijkt een kwestie van begrijpend lezen te zijn.

Dorestad Hoogstraat from a Hedeby/Schleswig point of view.
Op de internationale conferentie "Haithabu und die frühe Stadtentwicklung im nördlichen Europa" van de Duitse Onderzoeksstichting (DFG) en het Archeologisch Staatsmuseum Schleswig in september 1998 werd een paper genaamd "Aufstieg, Blüte und Niedergang der frühmittelalterlichen Handelsmetropole Dorestad" gegeven door W. van Es en WJH Verwers. In dit artikel werden voor het eerst twijfels geuit over de tot dusverre huidige interpretatie van de kenmerken van de opgravingen van Dorestad Hoogstraat. Onlangs is het tweede en voorlopig laatste deel van de rapporten over de opgravingen in de Hoogstraat verschenen (van Es & Verwers 2009). De daarin onderstreepte interpretatieverandering blijkt al uit de verkorte titel uit "Opgravingen bij Dorestad 1. De Haven: Hoogstraat I" (van Es & Verwers 1980) naar "Opgravingen te Dorestad 3. Hoogstraat 0, II-IV" (van Es & Verwers 2009). Tegen de achtergrond van de archeologische vondsten van Hedeby en Schleswig wil dit artikel de interpretaties van de kenmerken van de Hoogstraat bekijken aan de hand van het voorbeeld van de Hoogstraat I-sleuf. Dat leidde tot die dramatische verandering en het verdwijnen van een hele haven van dat imperium dat ooit een van de belangrijkste knooppunten van de Frankische langeafstandshandel vormde.
Het blijkt dat de vondsten in Hedeby totaal niet overeen komen met die in Wijk bij Duurstede. Hier krijgt Albert Delahaye dus gewoon vierkant gelijk. En nog wel van Van Es zelf! Daarmee is de hypothese Dorestad in Nederland begraven!


Op p.232 in de hierboven genoemde Spiegel Historiael stelt W.A.van Es: "Het uitgangspunt bij de interpretatie blijven de grondsporen. De meest karakteristieke zijn de huisplattegronden, waterputten en graven".
Maak je wat berekeningen over het aantal huisplattegronden, gevonden skeletten en waterputten (zie punt 10 van Spiegel Historiael), dan blijkt de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede nauwelijks iets voorgesteld te hebben. Het blijkt een uiterst dun bevolkt gebied te zijn geweest in de bijna 240 dat het bestaan zou hebben.


De enige auteur die maar blijft volhouden dat Dorestad Wijk bij Duurstede was, is Luut van der Tuuk, conservator van Museum Dorestad (zijn broodheer; hij moet wel achter het traditionele verhaaltje blijven staan, anders wordt hij werkloos!). Hij blijft daarom tegen beter weten in Latijnse teksten verkeerd interpreteren en publiceert steeds over de Vikingen in Wijk bij Duurstede. Zijn boeken zijn steeds voorzien van mooie plaatjes (die mij verboden werden te gebruiken! Voelt U 'm?) en maken zo een overtuigende indruk op het publiek dat de bronnen niet kent. Echter, er is nooit iets gevonden van plunderingen door Noormannen, er is ook geen enkele kerk gevonden terwijl er volgens de teksten meerdere gestaan moeten hebben, het moet een grote en rijke stad geweest zijn, wat uit de opgravingen allerminst is gebleken. Alle kenmerken van Dorestad passen totaal niet bij dit boeren- en vissersdorp halverwege langs de Rijn in Nederland. Lees meer over Dorestad.
Als archeologische sporen ontbreken en teksten onjuist geïnterpreteerd worden, kun je toch niet blijven volhouden dat het boeren- en vissersdorp Wijk bij Duurstede het roemruchte Dorestad was? Ook Annemarieke Willemsen heeft in haar boek over Dorestad allang erkend dat Wijk bij Duurstede niet Dorestad geweest kan zijn. En wat ook 'dodelijk' is: het Merovingisch ontbreekt! In Spiegel Historiael wordt de Merovingische periode als volgt omschreven: De teruggang van de bevolking, die wij voor de tweede helft van de 3de en de 4de eeuw constateerden, wordt dus in de daarop volgende periode kennelijk niet goed gemaakt. Veel nederzettingsplaatsen, die in de loop van de 3de eeuw verlaten moeten zijn, blijven ook in de 6de en 7de eeuw woest liggen (p.213). Een bewijs te meer dat de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede niet Dorestad was.





Leo Rouppe van der Voort (1931-2016), oud-archivaris van Wijk bij Duurstede (van 1964-1976), heeft zich sinds zijn benoeming intensief bezig gehouden met de oude geschiedenis van Wijk bij Duurstede en het verdwenen Dorestad dat daar gelegen zou hebben. Hij had de nodige twijfels of een dergelijke grote handelsstad 'aan de boorden van de Lek' wel ooit bestaan heeft. (Bestond de Lek al in de 8ste eeuw? Lees meer over de Lek.) De opgegraven nederzetting ter plaatse voldoet allerminst aan de kenmerken zoals die in de klassieke bronnen worden genoemd. Hij bevestigde daarmee de visie van Albert Delahaye onmiskenbaar. En die ene gevonden kerk dan? Er is helemaal geen kerk gevonden, slechts één wat grotere vage boerderij-plattegrond, waarvan de verleiding groot was om dit bouwwerk als een kerkje te beschouwen, zoals het letterlijk in het opgravingsverslag uit 1978 staat (p.319).

Dorestade is niet Wijk en ligt niet bij Duurstede.

Dorestade is niet Wijk en bij Duurstede. Ondanks het laatste archeologisch onderzoek waarbij alles uit de kast werd getrokken stond van tevoren één ding vast en dat was de uitkomst. Hier zou en moest Dorestad gevonden worden. Daarop was de subsidie-aanvraag ook toegespits en daarop ook verkregen. De opmerking van W.A. van Es was tekenend: "We gaan Dorestad opgraven" zei hij, voordat er ook maar één schop de grond in was gegaan. Wijk bij Duurstede was dus voor de onderzoekers het oude Dorestad.
Zelfs de internationale literatuur accepteert het onderzoek en schrijft wat de Nederlandse onderzoekers en schrijvers vertellen. Internationaal was men blijkbaar tevreden dat het misterieuze en tot dan toe onbekende Dorestad dan toch eindelijk gevonden was. Er kwam slechts één kritische noot en wel van Albert Delahaye. Hij analyseerde de teksten en kwam tot de conclusie dat het opgegraven vissersdorp in Wijk bij Duurstede daar allerminst aan voldeed.

Uit de schriftelijke bronnen blijkt dat Dorestad een zeehaven was. Een groot emporium met veel kerken. Het was op de oever van het Almere gelegen. Duurstede of Wijk is geen zeehaven en ligt niet aan de Zuiderzee (nu IJsselmeer), dat men voor het Almere hield. De archeologie heeft niets gevonden wat op een groot emporium kan wijzen. De verlengde oeversteigers die bij Wijk bij Duurstede gevonden zijn worden door de archeologie verklaart als aanlegsteigers. Het frappante is dat ze steeds zijn verlegd en uitgebreid. Dit heeft te maken met het zich steeds verplaatsen van de rivier. De verklaring van enkele onderzoekers na de teleurstellende opgravingen, en het afdoen met: alles is weggespoeld door de Rijn en Lek kan worden afgedaan als te makkelijk! Een grote tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden door Annemarieke Willemsen maakt de mythe compleet. In het boek dat geheel in populaire stijl is geschreven voor een groot publiek wordt gewag gemaakt van het castellum van Dorestad (wat niet is gevonden!) Er zijn geen brandsporen van vernietiging gevonden, ondanks dat de Noormannen herhaaldelijk Dorestad in de brand hadden gezet. (Deels citaat uit een (heden verwijderde) blog van Herbert Stegeman).
En Annemarieke Willemsen is momenteel ook meer overtuigd van haar ongelijk door van woeste Vikingen 'vreedzame handelaren' te maken.

Een opmerkelijk citaat uit een brief aan Albert Delahaye. (Naam afzender bij ons bekend. Om privacy en repercussie redenen worden die hier niet vermeld.)


En om een lang verhaal kort te maken: heel Nederland kan inmiddels weten dat Van Es binnenskamers reeds lang zijn vergissing heeft erkend (zie citaat hierboven), al kan hij dit tegenover Nederland maar moeilijk toegeven. De technici van de R.O.B. hebben door hun onderzoeken aangetoond dat Van Es zich met zijn determinaties minstens een eeuw vergrabbelde. Bovendien is gebleken dat het terrein van Wijk bij Duurstede door de beenderjagerij van de inwoners een bodem-omwoeling heeft ondergaan tot een diepte van anderhalve meter en er een grondige verstoring van de cultuurlagen plaats heeft gevonden. Als archeologisch onderzoeksgebied is het volstrekt waardeloos geworden.
Op andere plaatsen waar de R.O.B. bij geroepen wordt, maakt men onmiddellijk rechtsomkeert zo vlug men bemerkt dat onbevoegden er met een schop aan het werk zijn geweest. Terecht! In Wijk bij Duurstede werd alle prudentie uit het oog verloren, want er moest en zou Dorestadum te voorschijn komen! Wat gevonden is, bevestigt tot in de finesses de bronnen over het Merwede-gebied die, al zijn ze schaars, toch voldoende om deze nederzetting beschrijven als een vestiging uit de 10e eeuw die in 1018 op bevel van de keizer werd opgeruimd. Want dit 10e-eeuws “vissersdorp en roversnest” is het, wat men heeft opgedolven. En de naam van deze nederzetting is bekend:
“Munna”.

Dorestad was Rijswijk en niet Wijk bij Duurstede.
De oude identificatie van Rijswijk met 'Levefanum', een plaats die bekend is van de Peutinger-kaart, blijkt niet correct te zijn; Levefanum is waarschijnlijk identiek aan Arnhem-Meinerswijk. Levefanum werd aanvankelijk ook voor Wijk bij Duurstede gehouden, daarvoor was het Oppidum Batavorum. Het Romeinse fort bleef in gebruik en stond in de Merovingische en Karolingische periode bekend als Dorestad. Dit schrijft dus Jona Lendering op Livius.org.

In feite is de hele 'bewijsvoering' dat Wijk bij Duurstede het klassieke Dorestad zou zijn, terug te voeren tot die ene mondelinge mededeling van archeoloog Dr.W.A.van Es. Daar tegenover staan de vele schriftelijke bewijzen die het tegendeel aantonen. Voor een onafhankelijke rechter zou een mondelinge mededeling niet ontvankelijk worden verklaard, zeker als die 'getuige' daarnaast ook nog verklaarde dat "het geen kwaad kan erop te wijzen dat een strikt bewijs ten aanzien van dezen door de opgravingen niet geleverd is".
Het 'ten aanzien van dezen' had betrekking op een archeologisch bewijs voor de determinatie Dorestad, aldus een in 1978 door Van Es, de leidinggevende van de ROB bij de opgraving in Wijk bij Duurstede, gegeven verklaring.

De R.O.B. mag niet aan die aandacht ontsnappen; deze heeft immers de nederzetting van Wijk bij Duurstede minstens een eeuw te vroeg gedateerd, welke ramp natuurlijk niet te vermijden is, wanneer men met een vooropgezette interpretatie een terrein gaat onderzoeken, dat voorheen door beenderen-jagers volledig is omgewoeld. Op andere plaatsen, waar de R.O.B. bij geroepen wordt en men hij ziet dat ondeskundigen bezig zijn geweest, maakt het meteen rechtsomkeer. In Wijk bij Duurstede heeft het die prudentie niet gehad, omdat daar Dorestadum gevonden moest worden.

Maar wat blijkt? De opvatting dat de gevonden middeleeuwse vissersplaat in Wijk bij Duurstede voor Dorestad gehouden werd, had alles te maken met het verkrijgen van subsidie voor die opgravingen. Als er niet iets aansprekends werd gevonden dreigde de subsidie gestopt te worden. Dus werd de naam Dorestad op die opgravingen geplakt. Dat was aansprekend en de subsidie was gered.

Het moet goed begrepen worden dat daarmee de archeologische vondsten niet ter discussie staan. Er is een oude nederzetting gevonden uit de 9e of 10e eeuw, wat overigens niet vaststaat. Wellicht was het een nederzetting pas uit de 11e eeuws? Maar dat deze nederzetting de naam Dorestad heeft gedragen is op geen enkele wijze ooit aannemelijk gemaakt, laat staan aangetoond met een onweerlegbaar schriftelijk bewijs. De opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede voldoet in het geheel niet aan alle kenmerken die in de teksten worden genoemd. Lees meer bij Dorestad.

De visie van Albert Delahaye.
Dorestad ook wel Dorewic en Dor(e)steti geheten, was het "Vetus Wicus", het "Oudere Wicq" ofwel "Ouderwijk" dat "Audruicq" is.
Dorestad bestond al in de 7e eeuw, lag aan het Almere en had internationale betrekkingen, feiten die voor Wijk bij Duurstede niet opgaan. Dorestad wordt door verschillende klassieke schrijvers genoemd tussen allemaal Franse plaatsen. Enkele voorbeelden ter verduidelijking.
De dateringen van de aardewerkvondsten in Wijk bij Duurstede zijn niet gebasserd op technisch onderzoek, maar op grond van de geschreven bronnen. Alle aardewerk dat daarna gedateerd is naar 'de dateringen van Wijk bij Duurstede' is ook onjuist gedateerd.
  • De Noormannen vielen vanaf de zee achtereenvolgens Colonia (is Coulogne bij Calais), Dorestadum (Audruicq) en Trajectum (Tournehem) aan, zegt een tekst. In de Nederlandse traditie gingen de Noormannen dan de verkeerde kant op als ze vanaf de zee eerst Keulen, dan Wijk bij Duurstede en vervolgens Utrecht aanvielen.
  • St.Bonifatius kwam aan land te Dorestad en ging over het Almere vervolgens naar Trajectum. In de Nederlandse traditie liggen Wijk bij Duurstede en Utrecht verkeerd om, en kom je al helemaal niet over de Zuiderzee (dat volgens de Nederlandse traditie het Almere was).
  • Keizer Lodewijk de Vrome verleent in 828 en in 831 aan de kerk van Straatburg tolvrijheid in alle steden en havens, behalve in Quentovicus, Dorestadum en Sclusas. Dorestad wordt hier genoemd tussen twee Franse plaatsen: (Vieux-) Quend en Lécluse.
  • Een oorkonde uit 836 noemt Dorestad een haven bij Wissant (bij Calais).
  • Een kroniek uit 837 noemt Dorestad een plaats in Gallië.
  • Volgens het vita van St.Bonifatius lag Dorestad in het land van de Fresones. Ligt Wijk bij Duurstede in Friesland en reikte Friesland tot aan de Rijn (zoals mevr.Willemsen stelt)?
  • Volgens de Geograaf van Ravenna lag Dorestad niet aan de Renus, dus niet aan de Rijn.
  • Een oorkonde uit 850 noemt Dorestad bij de Menapiërs (die tussen Cassel en Terwaan woonden).
  • Een oorkonde uit 862 noemt Dorestad tussen Coulogne en Atrecht. Atrecht is Arras en Coulogne was niet Keulen maar Colonia bij Calais.
  • Een oorkonde uit 877 vermeldt dat het bisdom Trajectum naar Dorestad wordt verplaatst. Wijk bij Duurstede is noit een bisschopsplaats geweest!
  • Een oorkonde uit 898 noemt in Dorestad de parochie St.Martin. De kerk en parochie in Wijk bij Duurstede hebben het patronaat van Johannes de Doper.
  • Een oorkonden uit 948 vermeldt dat Dorstedi nu Wick wordt genoemd, het oude wick is verfranst naar Audruicq.
  • Een oorkonde uit 974 noemt Dorestad tussen Quentovicus en Lécluse. Het hier gaat duidelijk over de plaatsen Quend en Lécluse in Frans-Vlaanderen.
    De laatste vier oorkonden kunnen dus niet over het "Nederlandse Dorestad" gaan, dat immers volgens de vaste overtuiging in de Nederlandse traditie in 863 definitief verloren ging en daarna niet meer bestond.
Alle teksten met bronvermelding zijn in zijn geheel na te lezen in "De Ware Kijk Op", te bestellen via deze website.

Dorestad lag op het punt waar de oversteek naar Engeland het kortst was. Daar kwamen de reizigers vanuit Engeland aan, daar staken St.Willibrord en St.Bonifatius over en daar stak in 55 v.Chr. ook Julius Caesar over naar Brittannia. De opgravingen in Wijk bij Duurstede, dat ver van de kust aan een smalle rivier ligt, een onmogelijke plaats*) voor een vermaarde handelsstad, hebben aangetoond dat het om een vissersplaats gaat met lintbebouwing langs de Kromme Rijn. Het was geen stad. Dat wordt ook erkend door dr.W.A. van Es, de grote opgraver van Wijk bij Duurstede. En als het geen stad was, dan kan ook de naam Dorestadum hierop nooit van toepassing zijn geweest.

*) Het Deens/Duitse Haithabu lag eveneens op een onmogelijke plaats om een belangrijke handelsplaats te kunnen zijn geweest. Zie verder bij
Dorestad was een vermaarde handelsplaats.

In verband met de Noormannen mag best eens publiek gemaakt worden, wat al veel te lang onder tafel is gehouden. Toen de opgravingen van Wijk bij Duurstede enige tijd aan de gang waren, stond een instituut van ongeduld te popelen om aan het onderzoek van de brandsporen van de Noormannen te beginnen, waarin nog resten van hout moesten zitten. Dorestadum was immers minstens driemaal door brand verwoest, waarvan de jaartallen bekend zijn. Het zou niet alleen een interessant onderzoek worden, bovendien een prachtkans om de methodiek van het onderzoek te toetsen op zijn betrouwbaarheid en nauwkeurigheid. Aangezien toen overwegend in hout gebouwd werd, verwachtte dat instituut een massa materiaal uit dikke brandlagen. Na veel aarzelingen uitwijk-manoeuvres moest de R.O.B. tenslotte bekennen, dat men geen brandsporen had aangetroffen, waarna dat instituut dan ook de ongenadige konklusie trok : "Dan hebben jullie Dorestadum niet gevonden".
Dit kapitale gebrek -het begint zo langzaam aan ook een publiek geheim te worden- is bij veel Nederlandse historici het breekpunt geworden, om de identifikatie van Dorestadum te verwerpen, die overigens reeds lang in brede kring betwijfeld werd. Maar geen nood; Hugenholtz vond het verlossende woord. Volgens hem hebben de "Carbonarii Normannenses", pet op en bezem in de hand, na elke brand de sporen van hun brandstichting opgeruimd, en wel zo grondig dat er geen lucifer meer te vinden is. Het waren toch nette jongens, die Noormannen, netter dan de mannen van de R.O.B., die door hun eigen onderzoek werden gelogenstraft, en die dan toch nog hun mythe blijven volhouden, gewoon omdat zij zich zo gekompromitteerd hebben dat ze niet meer terug kunnen. Waar blijft overigens dat "grote boek" over Dorestadum, dat al jaren geleden is aangekondigd ?

Het hoge woord is er uit.....

Eindelijk wordt toegegeven dat Wijk bij Duurstede NIET het Dorestad uit de schriftelijke bronnen geweest kan zijn. "Er zijn geen sporen gevonden van plunderingen door de Noormannen", aldus mevr. Annemarieke Willemsen. Vandaar dat zij van de Vikingen dan maar een "vreedzaam handelsvolk" maakt.
Maar dat is in flagrante tegenspraak met alle schriftelijke bronnen over de Noormannen. Het waren niets ontziende rovers, plunderaars en moordenaars en verre van een vreedzaam handelsvolk. Waarom zou je gaan handelen als je de buit ook gewoon door te roven kon meenemen?
Zo wordt in Nederland de historische waarheid geweld aangedaan om toch maar vooral gelijk te willen krijgen.


En eindelijk wordt ook erkend dat de gevonden paalkoppen een andere functie hadden dan als loopplank. Het waren de palen waarop de vissershuisjes stonden als bescherming tegen de regelmatige overstromingen.

De afbeelding hiernaast is afkomstig van de Vereniging Oud-Utrecht voor een excursie in Wijk bij Duurstede op 6 juni 2015 waarop duidelijk de functie van de paalkoppen wordt getoond. Het waren de palen waarop de vissershuisjes stonden, precies zoals door Delahaye altijd al was aangegeven. Het in Wijk bij Duurstede gevonden dorp was een dorp van jagers en vissers, dat door de afgezonderde ligging een toevluchtsoord werd van dieven en rovers. In 1018 is het op last van de Duitse Keizer met de grond gelijk gemaakt en verdween het uit de geschiedenis.


Op last van de uitgever en Van der Tuuk (die blijkbaar deze tekening op deze website zag; hopelijk heeft hij de hele pagina gelezen, wat hij niet wilde bevestigen) is het vertonen van de oorspronkelijke tekening op straffe van auteursrecht verboden en is deze vervangen door een eigen gemaakte krijttekening. Juist met deze afbeelding werd duidelijk het ongelijk aangetoond van de opvatting dat Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad geweest zou zijn.

De afbeelding is overigens gewoon te bekijken op de website van Luit van der Tuuk
Dorestad Onthuld, de haven.

Op die afbeelding is duidelijk te zien dat het in Wijk bij Duurstede over paalwoningen gaat, die er gevonden zijn. De bevolking had hun huizen op palen gebouwd vanwege de regelmatige overstromingen. Het is tevens een bewijs dat deze bewoners vissers waren en geen handelaren, wat de grote hoeveelheid gevonden graten al bewijst. De plankiers waren uiteraard bedoeld om te kunnen vissen. Handel drijven in zo'n natte omgeving was niet aan de orde. Dan waren ze wel verhuisd naar een drogere bodem. Door A.Verhoeven is ook al aangegeven dat een achterland voor die handel ontbrak. Dat in Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad gelegen zou hebben is op grond van aardewerk alleen uiteraard niet te bepalen.
Wat men er wel vond? Zie onderaan deze bladzijde.

Geen enkel bewijs.
Op 23 mei 2009 hield Annemarieke Willemsen in Museum Dorestad in Wijk bij Duurstede een lezing over de tentoonstelling over Dorestad, die in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden te zien was. Mevrouw Willemsen is conservator van de collectie Nederlandse Middeleeuwen van het Rijksmuseum van Oudheden en stelde de inhoud van de tentoonstelling over Dorestad samen en schreef het boek over "Dorestad".
In deze lezing over die tentoonstelling werd overigens geen enkel bewijs genoemd, dat de determinatie "Dorestad" voor de opgravingen in Wijk bij Duurstede juist zou zijn. De tekst schreeuwt je echter wel op allerlei plaatsen en op de tentoonstelling tegemoet (zie de afbeelding van de poster hiernaast). Ook op de tentoonstelling of in het erbij verschenen boek over Dorestad vind je geen enkel bewijs dat de toepassing van de naam Dorestad op Wijk bij Duurstede juist is. Alle bewijzen tonen daarentegen aan dat Dorestad in Frankrijk lag. Zie "Wat missen we in Wijk bij Duurstede?"
Als hoogst geïnteresseerde heb ik deze lezing 'in het hol van de leeuw' bijgewoond.

Waar anders heeft het oude Dorestad gelegen?
Op de vraag welk bewijs men heeft om de gevonden middeleeuwse nederzetting te Wijk bij Duurstede Dorestad te noemen, gaf mevrouw Willemsen als antwoord "Waar anders heeft het oude Dorestad gelegen dat in het land van de Friezen lag en aan de Rijn en de Lek?"
"Waar anders?"
De hele mythe van Dorestad in Nederland blijkt dus nog steeds en alleen maar gebaseerd te zijn op een foutief gelezen tekst van de Karolingische oorkonde uit het jaar 777. In die oorkonde (zie de letterlijke tekst van de oorkonde) staat op de eerste plaats al helemaal niet dat Dorestad aan de Rijn en Lek lag. In die oorkonde is sprake van een eiland tussen Renus en Lockia dat aan de kerk van St.Martinus te Trajectum geschonken werd. [Dat was dus de 1e misvatting van mevr.Willemsen]. Dan is de eerstvolgende vraag: "Gaat het hier wel over Nederland?" Het is immers een Franse oorkonde, die er één is uit een hele rij. In die oorkonde worden schenkingen door de voorouders van Karel de Grote aan diezelfde St.Martinuskerk in Trajectum door Karel de Grote bevestigd. En die eerdere oorkonden over schenkingen aan dezelfde St.Martinuskerk zijn nooit op Nederland van toepassing geacht. Die gingen duidelijk over Frankrijk. Zie bij Het Bronnenboek van Nijmegen en Karel de Grote. De volgende vragen zijn: Is de hier genoemde Renus wel de Rijn? En is de Lockia wel de Lek? En is Trajectum dan wel Utrecht? Deze vragen zijn allemaal met een overstelpende hoeveelheid bewijzen ontkennend beantwoord door Albert Delahaye. Zie voor het Rijnprobleem bij Renus en zie voor Utrecht bij Trajectum. Dat de Lockia de Lek was is ook nooit met enige parallelle tekst bewezen. Vast staat dat de Lek in 777 nog niet bestond.
Ook andere historici hebben erop gewezen dat hier in de historische geografie en in de archeologie enkele grove fouten zijn gemaakt. Zie voor hun bevindingen bij Citaten.

"Waar anders?"
Blijkbaar heeft men zich in historische kring die vraag wel eens gesteld, anders zou men het antwoord niet meteen paraat hebben. Men is na onzorgvuldig lezen van die ene oorkonde te snel met een voorbarige conclusie gekomen. Men heeft blijkbaar niet de moeite genomen die oorkonde eens te verifiëren met andere gegevens. De eerste bron die melding maakt van Dorestad is de Geograaf van Ravenna. Deze anonieme schrijver somt alle hem bekende plaatsen in Europa (en ver daarbuiten) op in zijn Cosmographia. Opvallend hierbij is dat hij Dorestad niet noemt bij de opsomming van steden langs de Renus. Het is een volgend bewijs dat Dorestad dus niet aan de Rijn lag. (Traditioneel beschouwt men de Renus als de Rijn). De Geograaf van Ravenna noemt Dorestad elders bij de opsomming van landstreken: "sub Dorostate Frigonum patria", Dorestad in het land van de Friezen. En dan blijkt mevrouw Willemsen onkundig te zijn van het feit dat het oude Fresia aan de kust van het Kanaal in Frans- en Belgisch Vlaanderen lag. En dat is geen theorie van Delahaye, maar een historisch vaststaand feit. Bij Willemsen is Fresia nog steeds en alleen het huidige Friesland.[De 2e misvatting van mevr.Willemsen].

Ons gesprek in Museum Dorestad in Wijk bij Duurstede verliep daarna als volgt:
"Maar Wijk bij Duurstede ligt toch niet in Friesland?"
"Neen, maar Friesland was toen groter, dat reikte tot de grote rivieren."
"Lag daar dan niet het rijk van de Franken, hier zo rond Utrecht?"
"Neen, dat werd het later na de slag bij Dorestad tussen Pepijn II en de Friese koning Radboud".
"Maar die slag vond toch plaats bij het Castrum Dorestate en een Castrum is in Wijk bij Duurstede nooit gevonden."
"Dat wordt hier wel vermoed"... "en is vermoedelijk weggespoeld" opperde een belangstellende medeluisteraar. (Dezelfde opmerking gebruikte Van Es ook al eens, toen hij maar niets vond van een castrum bij Dorestad). "Dat alles is weggespoeld" is een uitvinding van prof.D.P.Blok om te verklaren waarom men toch maar niets vindt dat men zo graag wil vinden. Alles is weggespoeld. Er zijn in Nederland op heel veel plaatsen castella, forten en diverse overblijfselen "weggespoeld". En dan nog blijft men de grootschalige transgressies ontkennen. (?)
"Maar dan moet dat weggespoelde castrum toch ergens stroomafwaarts gevonden zijn? En ook daar is niets gevonden. Diezelfde prof. Van Es die U net noemde in Uw lezing, heeft toch verklaard dat er geen strikt bewijs is gevonden voor de determinatie Dorestad?
"Neen, maar dat moet U anders begrijpen. We zullen hier nooit een bordje vinden waarop staat dat hier Dorestad lag". (Waar heb ik dat ook eerder gehoord? Toevallig ben ik wel in het bezit van zo'n bordje met de naam Dorsteti, maar dat heb ik niet in Wijk bij Duurstede gevonden. Zie afbeelding hiernaast).
"U noemde net Noviomagus in relatie met de Noormannen en Dorestad. Het is toch ondertussen wel bij iedereen bekend dat in Nijmegen niets van een paleis van Karel de Grote gevonden is en nog minder van plunderingen door de Noormannen, evenals trouwens in Utrecht waar ook niets uit die tijd gevonden is".
"Ja, maar er is in Nijmegen wel een ring gevonden met het opschrift Noviomagus".
"Noviom" zult U bedoelen, dat staat er op. [De 3e misvatting van mevr.Willemsen.] Maar wat bewijst een ring, wat bewijst een munt met Dorestad erop? Als ik op hier op straat een Belgisch Euromuntje vind, ben ik dan plots in België?
"We kunnen hier nog lang over discussiëren", was de slotopmerking van mevr.Willemsen, "maar we worden het toch nooit eens".
Inderdaad worden we het niet eens, als je uitgaat van onjuiste beweringen.

"Waar anders?"
In Wijk bij Duurstede is inderdaad een indrukwekkend omvangrijke nederzetting opgegraven. Als je het onbevangen bekijkt, misschien wel de grootste in Nederland, uit een periode dat ons land sinds de Romeinse tijd en na de transgressies weer in bezit werd genomen door immigranten. "Transgressies? Dat is gewoon flauwekul" merkte een andere aanwezige op deze lezing op. "Op de vraag of hij wel eens van Zagwijn, Pons of Van Veen gehoord had of alles gelezen had wat W.van Es hierover geschreven heeft, moest hij ontkennend antwoorden. Typisch de traditionalisten. Hard roepen dat het flauwekul is, maar de eerste beste bron die het tegendeel beweert niet kennen. Ook mevr. Willemsen noemde de transgressie sterk overdreven. "Het stond echt niet meters onder water, er bleef bewoning mogelijk". [De 4e misvatting van mevr.Willemsen]. Het stond dan misschien niet méters onder water, maar toch zeker genoeg om het land onbewoonbaar te maken.

Vier misvattingen in nog geen 10 minuten. Is dit wat men onder wetenschappelijk onderbouwing verstaat? Of is hier gewoon sprake van perse gelijk willen krijgen, al is het maar met valse en onjuiste beweringen?

In Wijk bij Duurstede heeft men verschillende in ruimte en tijd onderscheiden nederzettingen gevonden, maar men verzuimt een tijdsindicatie te geven. Nu gaat men er maar stilzwijgend, maar veelzeggend van uit, dat het één grote nederzetting is geweest. Er is zelfs een nieuwe panoramatekening van gemaakt, compleet met vaag in de achtergrond het "castrum" van Dorestad. Het waarom van dat vage laat zich raden, men heeft het castrum nooit gevonden, het is nooit aangetoond. Zo kom je natuurlijk wel aan een omvangrijke nederzetting met een castrum. Maar historisch gezien is dit pure geschiedvervalsing. Zoals het oude Wijk bij Duurstede vaak wordt afgebeeld heeft het nooit bestaan.

Afbeelding links:
De topografie van het opgegraven 'Dorestad' volgens opgave van W.A. van Es en W.J.H.Verwers op p.222 in Spiegel Historiael van april 1978. (Klik op de afbeelding voor een vergroting).
Duidelijk is weergegeven dat er op veel plaatsen gegraven is (nr.3), maar beperkt Dorestad gevonden is (nr.1). Dit gebied heeft overigens maar een lengte van 1500 meter en niet van 'meer dan 3,5 km' zoals vaak genoemd wordt.
Opvallend is dat de Rijnbedding (nr.2) aan de 'verkeerde kant' van Dorestad ligt. Een verklaring wordt bij dit kaartje verder niet gegeven.


Naar de inhoud.


Herwaardering van een vondst van Dorestad!
"Dat het fluitje van Dorestad Karolingisch is, zoals altijd beweerd werd, is om meerdere redenen niet zeer waarschijnlijk. De datering moet eerder in de 17e of 18e eeuw gezocht worden". Bron: Westerheem.
Met een tijdsverschil in datering van duizend (1000) jaar, kan bij de datering van de overige opgegraven relikten in Wijk bij Duurstede de nodige vraagtekens gezet worden.
Als dit fluitje verkeerd gedateerd is, is alles wat in deze grondlaag op deze plaats gevonden is eveneeens verkeerd gedateerd, aangezien het in de archeologie gebruikelijk is de datering van het ene voorwerp vast te stellen aan de hand van een ander op die plaats gevonden voorwerp. Deze zogenaamde cirkelredenering legt hier in feite de systeemfout van de archeologische dateringen bloot.


Waarop is de traditie van Wijk bij Duurstede gebaseerd?
Dat kan het best beschreven worden met de opgraver van het oude Wijk bij Duurstede, Prof.dr. W.A. van Es, direkteur van de R.O.B.:
"We hebben in Wijk bij Duurstede door de opgravingen geen strikt bewijs gevonden voor de interpretatie Dorestadum. Maar er is zoveel circumstancial evidence (sic) dat er geen aanleiding bestaat om de heersende opvatting in twijfel te trekken. Waar zou een plaats waarvan in de comtemporaine bronnen overgeleverd is dat hij (sic) aan Rijn en Lek gelegen was, anders dan bij Wijk bij Duurstede te zoeken zijn?"

Prof. Van Es geeft een heldere inzage in de bewijzen van Wijk bij Duurstede. Die zijn:
  • archeologisch is er niets gevonden dat bewijst dat Wijk bij Duurstede het oude Dorestadum was.
  • uitsluitend op grond van zoveel "évidences circonstancieles" (om de juiste uitdrukking te gebruiken), wordt de Nederlandse interpretatie in stand gehouden. Aan alle hierboven vermelde kenmerken wordt zonder uitleg voorbij gegaan. Men weet dat deze niet in Nederland passen.
  • de bedoelde contemporaire bronnen bestaan uit verkeerd gelezen en geïnterpreteerde Franse kronieken. In de bekende akte uit 777 wordt een eiland beschreven in het oosten tussen de Renus en de Lockia. Deze akte zegt helemaal niet dat Dorestadum aan de Renus of Lockia lag. Dat is slechts een tendentieuse interpretatie om op Wijk bij Duurstede het etiket Dorestad te kunnen plakken.

    Niet vergeten mag worden, dat de opvatting al gevestigd was dat Wijk bij Duurstede het aloude Dorestad was, voordat de opgravingen waren begonnen. De opgravingen uit de jaren 1968-1978 hebben de vooringenomen opvatting ook niet veranderd. Men wist tevoren al wat men ging opgraven, of zoals Van Es het verwoordde: "We gaan Dorestad opgraven". Op die gedachte zijn ook alle vondsten geïnterpreteerd en aangepast aan eenmaal ingenomen standpunten. En dat is de grootste fout in de archeologie. Niet de vondsten op zich staan ter discussie, maar de interpretatie van de vondsten.
    Toen men in Wijk bij Duurstede een oude nederzetting van vissers en jagers aantrof (zie de hoeveelheid gevonden beenderen en graten!) was de conclusie te gauw getrokken dat men Dorestad had gevonden. Alle kenmerken van het beroemde Dorestad werden plots verzwegen, want men beseft maar al te gooed dat deze lintbebouwing geen Karolingische stad met een centraal gelegen centrum was.

    En wat schrijft W.A. van Es zelf in het KNOB-bulletin in 1972 over het Heul-terrein?
  • Dat op de Heul een omwalde Karolingische curtis aanwezig was, werd niet bevestigd.
  • De bewoningssporen wijzen op een landelijk karakter van dit deel van de nederzetting.
  • Duidelijke huisplattegronden zijn niet aangetroffen op het Heul-terrein.
  • De indruk van het ogenblik is, dat het tot nu toe opgegraven gedeelte een onderdeel vormde van een grote nederzetting met een lengte van meer dan 1 km. en een breedte van meer dan 350 meter, die de zuidelijke oever van de Rijn volgde. Deze nederzetting was waarschijnlijk uit verschillende eenheden samengesteld.
  • De vondsten dateren voor het overgrote deel uit de 8ste en 9de eeuw. Het zijn voornamelijk scherven van verschillende soorten Karolingisch draaischerf-ceramiek, o.a. Reliëfband-, Badorf-, Mayeneraardewerk en verder met de hand gemaakte kogelpotten uit de 8ste en 9de eeuw. Romeins aardewerk en fragmenten van Romeinse dakpannen komen secundair in de sporen van Dorestad (Van Es bedoelt hier uiteraard Wijk bij Duurstede) voor. Het gevonden middeleeuwse aardewerk o.a.Pingsdorf, steengoed en verschillende soorten kogelpotten, behoren bij bewoningssporen die jonger zijn dan Dorestad. Over aardewerk kun je natuurlijk lang discussiëren. Vast staat dat de genoemde soorten aardewerk langer in productie waren, dan de 8ste en 9de eeuw. Zie o.a. A.Verhoeven. Dat in Wijk bij Duurstede het vermaarde Dorestad gelegen zou hebben is op grond van aardewerk alleen uiteraard niet te bepalen. Aan de kenmerken in de teksten genoemd, voldoet de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede allerminst. Het was geen stad, er is geen curtis gevonden en het was ook geen zeehaven, om maar drie belangrijke kenmerken te noemen.

    Opgravingen te Wijk bij Duurstede op het terrein de Horden. Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1970 t/m 1984.
    In de archeologische kroniek worden de verschillende publicaties over De Horden gebundeld gepresenteerd.
    Lees daarover alles wat in de opgravingsverslagen staat in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en uit de jaren 1980-1984.

    Dorestad in de oudste teksten.
    Het is zeer opmerkelijk dat de Geograaf van Ravenna (±650) de plaats Dorestad wel noemt, maar niet in de opsomming van de steden langs de Renus. Het is ook nog steeds de vraag of de Lek waaraan Wijk bij Duurstede ligt en waarvan men meent dat deze rivier in de oorkonde uit 777 wordt genoemd, in de 8e eeuw al bestond. Pas na de afdamming van de Oude Rijn op bevel van de bisschop van Utrecht in 1122, stroomde het Rijnwater via de Lek naar de kust. Waarom de Oude Rijn werd afgedamd is blijkbaar geen vraag van historici geweest. Als de Lek wel bestaan had, is het niet te verklaren waarom de bewoners van Wijk bij Duurstede zich zoveel moeite hebben getroost om de havenkades steeds maar weer te verlengen naarmate de Rijn zich steeds meer naar het oosten verplaatste. Dat erkent ook W.A. van Es bij de laatste opgravingen in 1994-1995. Dan was het toch simpeler geweest om de kades van de oostkant van de stad naar de zuidkant langs de Lek te verplaatsen. Klik hier voor meer informatie over de Lek

    Wijk bij Duurstede kan nooit het oude Dorestad geweest zijn.
    Stel we maken van de opgravingen in Wijk bij Duurstede een nederzetting uit de 9e eeuw, hoewel op die datering nog heel wat af te dingen is. Dan nog is er geen enkel bewijs dat het hier om het vermaarde Dorestad zou gaan. Het enige wat een bewijsbare datering geeft zijn de geschreven bronnen. En die blijken geen betrekking te hebben op Wijk bij Duurstede. De datering op grond van aardewerk en dendrochronologisch onderzoek is naar de gewenste periode toe geïnterpreteerd.

    De naam "Dorestad" is afkomstig uit geschreven bronnen. Een bordje met die naam is nog nergens gevonden, ook in Frankrijk niet (al hangt er wel een bij mij thuis, zie afbeelding hiernaast). We moeten dus voor de verklaring en toepassing van de naam Dorestad afgaan op wat de geschreven bronnen ons melden. Dan blijken de vele kenmerken die in de verschillende teksten over Dorestad worden genoemd, nooit op de middeleeuwse opgraving in Wijk bij Duurstede van toepassing te zijn.
    Een bekende tekst waarin Dorestad wordt genoemd, is die over de aankomst van St.Bonifatius. Met deze tekst hebben de Nederlandse historici nooit raad geweten. De tekst zegt immers dat "Bonifatius vanuit Engeland overstak en in de havenplaats Dorestad aankwam en vervolgens verder reisde naar Trajectum". Op Nederland toegepast is dit een onzinnig verhaal. Je zou in ons land vanuit Engeland eerst in Utrecht aankomen en daarna pas in Wijk bij Duurstede. Geen probleem, meent mevr.Willemsen en laat, in navolging van eerdere historici, Bonifatius gewoon via de Lek aankomen, om vervolgens door te reizen naar Utrecht.
    En of de Lek in 719 tijdens de oversteek van St.Bonifatius al bestond nemen zij maar aan, bewezen is het nimmer. Erger nog, de argumenten spreken tegen dat de Lek in 719 al bestond. Zie bij de rivier De Lek.
    We kunnen er vanuit gaan dat de Lek pas ontstaan is na de afdamming van de Rijn, wat in het begin van de 12e eeuw gebeurde. Dat sluit ook precies aan bij de eerste vermelding van de Lek, ook in het begin 12e eeuw. Dat de genoemde Lockia uit de oorkonden van 777 op de Lek betrekking had, kunnen we hiermee uitsluiten. Bovendien geven de andere genoemde plaatsen en rivieren genoeg aanknopingspunten dat het in deze oorkonde niet over Nederland gaat. Zie verder bij de oorkonde van 777 en bij Dorestadum.
    Een andere tekst vermeldt dat Bonifatius via het Almere aankwam op weg naar Trajectum. Of het Almere ooit de Zuiderzee was is ook zo'n gratis bewering, nooit gestaafd met andere bronnen. Volgens recent onderzoek ontstond de Zuiderzee pas in de late middeleeuwen (na 1130). Maar ook hier hebben we hetzelfde probleem dat vanuit de Zuiderzee eerst Utrecht bereikt wordt en daarna pas Wijk bij Duurstede. Ook hier liggen de plaatsen verkeerd om. Het is verklaarbaar dat deze tekst dan ook meestal verzwegen wordt.

    Ook de tekst over bisschop Siegeric die vanuit Canterbury via Trajectum reisde op weg naar Rome. Hij zou vanuit Canterbury via Utrecht gereisd zijn? Zie verder bij de Via Francigena. Ook deze tekst past niet in Nederland.


    De oude schoolplaat van J.Isings: De Noormannen voor Dorestad!

    Terug naar boven.


    Geschiedvervalsing.
    Was er op de oude schoolplaat van Isings al heel wat aan te merken (in 1927 wist men niet beter), bij de "nieuwe schoolplaat" van mevr. A.Willemsen, zoals zij zich de 'plunderingen' van de Noormannen voorstelt, is sprake van bewuste geschiedvervalsing. Tegen beter weten in wordt een beeld geschetst van "het oude Dorestad" dat zich nooit kan hebben voorgedaan in Wijk bij Duurstede. In de 8e en 9e eeuw, de bloeitijd van het echte Dorestad, lag laag Nederland onder water. Dat heeft de archeologie en de geologie wel aangetoond. Een afbeelding van deze nieuwe "schoolplaat" is te vinden op de website van
    Paul Becx (De afbeelding van "Dorestad", de 9e afbeelding in de 'slideshow').

    Fantasie afbeeldingen doen de ware geschiedenis vaak meer kwaad dan goed. De tekeningen geven altijd een vertekende geschiedenis weer.

    De heer Paul Becx stemde niet toe dat zijn 'nieuwe schoolplaat' op deze website getoond zou worden en gebruikt wordt om de valsheid van de beweringen van mevr. Willemsen aan te tonen. Dat op zich zegt al genoeg over de juistheid van zijn getekende opvatting, die hij zelf al 'traditioneel' (volgens de traditie) noemt. Vooral de waarheid verhullen met valse beelden. Deze afbeelding geeft een complete onjuiste voorstelling van zaken en houdt de mythe van Dorestad visueel in stand.

    Let bijvoorbeeld eens op het schip rechts op de afbeelding. Deze ligt in een kreekje op het zand en op de tekening wordt de indruk gewekt dat het scheepje bij vloed weer los zal komen. Vloed? Vloed in Wijk bij Duurstede? Klein detail misschien, maar eb en vloed komen in Wijk bij Duurstede niet voor. Daarvoor ligt het te ver landinwaarts. In het echte Dorestad, dat aan de kust van Het Kanaal lag, komen getijden wel voor. De tekening klopt wat dit betreft dus wonderwel met teksten, maar niet met de situatie in Wijk bij Duurstede.

    De woonhuizen op deze afbeelding voldoen niet aan de kenmerken van een 9e eeuwse boerderij, zoals deze op landschap Schothorst in Amersfoort is nagebouwd (Dit op aanwijzingen en ontwerpen van o.a. dr.W.A. van Es). Ze zijn dus fantasie ofwel geven wederom een onjuist beeld van een nooit bestaande situatie.
    Ook de hier getekende schepen voldoen allerminst aan historisch verantwoorde gegevens. De boeg heeft zeer verschillende vormen, met op de achtergrond zelfs een soort drakenschip (?). Kijken we naar het "Utrechtse schip in het Centraal Museum te Utrecht" dan zien we hoe een schip er werkelijk heeft uitgezien in de 11e eeuw. En dat is zo'n 200 tot 300 jaar later dan mevr. Willemsen ons wil met deze afbeelding wil laten geloven, waar technische constructies dus nog lang niet zo ver ontwikkeld waren. Vergelijk zeilen en mast eens met die uit de 15e eeuw! Wat men in de 15e eeuw nog niet kon, kon men ook zeker in de 9e eeuw nog niet.
    De aanlegsteigers zijn eveneens een farce. Het is een vaststaand feit dat in de 8e en 9e eeuw de schepen op het land getrokken werden, precies zoals Becx afbeeldt met het schip rechts en wat ook dr.W.A. van Es, de grote opgraver van "Dorestad", en andere historici als zodanig erkennen. Wat doen die aanlegsteigers dan op deze tekening? Aanlegsteigers zijn nooit gevonden in Wijk bij Duurstede, dat is een pure fabel. Wat men gevonden heeft is Wijk bij Duurstede zijn de resten van paalwoningen van vissers. Hutjes die in het water stonden.
    Deze "aanlegsteigers" bevestigen tevens dat de Lek nog niet bestond! Zou de Lek bestaan hebben, dan had men de haven verplaatst naar de zuidkant van Wijk bij Duurstede, precies waar de haven nu ook is, en zou men niet de moeite genomen hebben deze "aanlegsteigers" te bouwen en steeds te verlengen (wat de traditionele opvatting is).
    Door deze fantasievolle tekening van Paul Becx wordt de onafhankelijke toeschouwer op het verkeerde been gezet. De tekening geeft een verkeerde voorstelling van zaken en zal in het denkbeeld van velen slechts de mythe van Wijk bij Duurstede versterken en bij de minder kritische toeschouwer "de mythe van Dorestad" weer eens bevestigen.

  • Terug naar boven.


    Wat heeft men dan opgegraven in Wijk bij Duurstede?
    In de omvangrijke opgravingen te Wijk bij Duurstede heeft men de in de
    Kroniek van Kamerijk en bij Alpertus Mettensis vermelde plaats Munna opgegraven. Deze plaats was gelegen aan de Merewido en in bezit van de bisschop van Keulen als jacht- en visgebied. Daar heeft dus ongetwijfeld een omvangrijke jacht en visserij plaats gevonden. Dat is ook de enige aannemelijke verklaring voor de gigantische hoeveelheid dierbeenderen en visgraten die in de jaren 1842-1843 in de bodem van Wijk bij Duurstede gevonden zijn. Dat het een vissersplaats was is ook de meest aannemelijke verklaring voor de grote hoeveelheid palen die in de richting van de rivier liepen. Mevr. Willemsen geeft in haar boek over Dorestad aan dat ze geen idee heeft waar die rijen palen voor dienden. Dat hierop planken lagen, waardoor er steigers ontstonden tot wel 200 meter lang, is natuurlijk een opvattingen die niet onderbouwd is. In welke wereldhandelsstad gaat men 200 meter met goederen sjouwen, waar in andere havens de schepen pal naast de kade kunnen aanmeren? Waar ter wereld zie je primitieve volkeren (en de bewoners van 1000 jaar terug kunnen zeker nog primitief genoemd worden, maar gek waren ze zeker niet) dergelijke steigers aanleggen? Nergens toch? Een andere mogelijkheid die mevr.Willemsen aangeeft is dat er op die plankiers gebouwtjes stonden. En hier zou ze het wel eens juist kunnen zien. Ze denkt aan pakhuizen, winkeltjes en misschien ook woonhuizen, natuurlijk om de optie van handelshaven te kunnen handhaven. Echter, de meest simpele en logische verklaring is dat hierop hutjes gebouwd waren, vissershutjes, zoals je die overal elders in de wereld zag en nog ziet. De mens die van het water leeft, wil immers zo dicht mogelijk op dat water wonen. Het verhaal van pakhuizen en handelskades kan als onzin gekwalificeerd worden: het waren gewoon vissershutje op palen: paalwoningen. Paalwoningen zoals die in Nederland (vroeger en nu nog: vergelijk Marken) te vinden zijn en per definitie woningen waren van vissers en jagers. Zie afbeelding hieronder.

    Geen handelskades van 200 meter lengte, maar paalwoningen van vissers!


    Paalwoningen op Java. Zo zal de 10e eeuwse nederzetting te Wijk bij Duurstede er eens uitgezien kunnen hebben.


    Dat er op die plankiers gewoond werd wordt bevestigd door de grote hoeveelheden huis-, tuin- en keukenafval dat juist tussen die palen gevonden is. "Het is dan ook niet toevallig dat juist hier ontzettend veel botten, scherven en voorwerpen zijn gevonden", schrijft mevr.Willemsen in het boek "Dorestad" op p.23). Desondanks maakt ze er toch liever pakhuizen en winkeltjes van, want er zal toch ergens wel handel bedreven zijn, wil je de optie van handelsplaats blijven volhouden. Het ging toch immers om de handelsnederzetting Dorestad? De grote hoeveelheid teruggevonden visafval (o.c. p.36) en schelpen van mosselen en oesters wijzen er echter op dat we hier met een vissersplaats te maken hebben. Niets meer en niets minder: een vissersplaats, precies zoals de Kroniek van Kamerijk dat omschrijft.

    Alles wijst er op dat op deze palen dus gewoon primitieve hutjes stonden. Dáár werd gewoond en dáár vinden we de sporen ervan terug. De hutjes stonden op palen vanwege de drassige bodem, maar ook vanwege de getijdenwerking en de transgressies. Het is precies wat overal elders in de wereld gebeurt, waar vissers langs drassige kusten en rivieren wonen. De afbeelding hierboven voldoet precies aan de omschrijvingen en de gevonden overblijfselen van de oude vissersplaats Munna.


    Nog enkele impressies zoals het oude Wijk bij Duurstede er uitgezien heeft.

    Deze nederzetting van vissers en jagers Munna, werd volgens de kroniek van Alpertus Mettensis van lieverlee een plaats van dieven, rovers en ander gespuis, die de omliggende gebieden terroriseerden. De bisschop van Utrecht had hierover bij de keizer geklaagd. De keizer besloot dat de plaats vernietigd moest worden, wat de bisschop van Utrecht en de hertog van Lotharingen uit zouden voeren. De plaats werd met de grond gelijk gemaakt, de bewoners werden gedood, verdreven of als slaven verkocht.

    In dit roversnest zal uiteraard de nodige roversbuit aanwezig geweest zijn, zoals de beroemde fibula van Dorestad, rijk versierde gebruiksvoorwerpen (zwaarden, sporen, glas- en aardewerk) en natuurlijk wat gouden en zilveren munten. Deze kunstzinnige voorwerpen en munten laten zich hiermee gemakkelijk verklaren. De gouden fibula die hier gevonden werd, heeft volgens de laatste onderzoeksresultaten ergens op vastgespijkerd gezeten. In tegenstelling tot wat Willemsen graag wenst, zat deze fibula dus niet op een boek bevestigd (dat lijkt me erg onpraktisch, dus vergezocht), maar was eerder op de voordeur van de "rovershoofdman" vastgespijkerd. Precies zoals een replica van de fibula de deurklink van Museum Dorestad siert. Zie afbeelding hiernaast (al is deze fibula wat groot uitgevallen).
    In het KNOB-bulletin (1972/58 en 1973/28) schrijft H.E.van Gelder over de munten het volgende:
  • de oogst aan munten is bijzonder klein en het merendeel betreft nog van Romeinse of laat-middeleeuwse oorsprong.
  • munten uit de bloeitijd van Dorestad bleven een uitzondering.
  • Reeds vroeger is aannemelijk gemaakt -al is deze hypothese niet onbestreden gebleven- dat deze munten met strijdbijl te Dorestad zijn geslagen.
  • Negen munten vertonen de naam DORESTAD, waarvan een exemplaar in Dinant geslagen is, een andere met enige zekerheid aan Reims wordt toegeschreven en een waarvoor Domburg als muntplaats is voorgesteld.
  • De 15 munten die de naam van Lodewijk de Vrome (814-840) vertonen, komen uit Keulen, Straatsburg, Kamerijk, Meaux, Tours, Bourges, Narbonne, Milaan, Venetië en mogelijk Aken. Slechts 3 munten vertonen de naam Dorestad.
    Het is wel duidelijk dat de zogenaamde Dorestad-munten uit het zuiden kwamen en niet in Wijk-bij-Duurstede geslagen zijn.
    Opgemerkt moet ook worden dat er in andere plaatsen meer Dorestad-munten (de zogenaamde Madelinus munten) gevonden zijn dan in Wijk bij Duurstede. Waar het daar geen bewijs is dat die plaats Dorestad heette, is dat ook in Wijk bij Duurstede niet het geval.
  • Er zijn in Domburg veel munten gevonden met de naam DORESTAD, waarvoor Domburg als muntplaats is voorgesteld.
    Uit een uitvoerig en gedetailleerd overzicht blijkt dat van een totaal van 97 in Nederland gevonden Madelinus munten er slechts 6 gevonden zijn in Wijk bij Duurstede, terwijl er 7 in de provincie Friesland en liefst 36 in Domburg gevonden zijn. De overige 49 zijn verspreid gevonden in Nederland, België en Noord-Frankrijk.
    (Bron: Westerheem 3-1978 (p.145-155) in: Verspreidingsgebieden van in Nederland geslagen Merovingische gouden munten der 7e eeuw, door Arent Pol.
    Commentaar: Hoe kunnen de 6 munten in Wijk bij Duurstede dan een bewijs vormen voor de identificatie van Dorestad en dat een muntplaats zou zijn geweest? Daar is meer voor nodig dan zes (6!) munten. Dan was Domburg eerder Dorestad, wat etymologisch aannemelijker zou zijn. Domburg was in elk geval een kustplaats wat Dorestad ook was, maar Wijk bij Duurstede allerminst.

    Terug naar boven.


    Kostbaarheden.
    De fibula was niet meer compleet en zwaar beschadigd en zoals andere kostbaarheden beslist ergens geroofd of gestolen. Op de voordeur vastgespijkers wist iedereen waar de "baas" woonde, wat hem natuurlijk slecht uitkwam toen de plaats ontruimd moest worden. Daarbij is zonder aanziens des persoon of persoonlijke eigendommen de boel plat gegooid, waarbij de fibula op de grond terecht kwam. Om er voor te zorgen dat de bewoning op die plaats niet meer zou terugkeren, zijn, net zoals ook de Romeinen dat deden, alle waterputten vergiftigd en gedempt. Bij dat dempen is de fibula zonder erg met een schep zand onderin een put terecht gekomen, waar deze in 1969 werd teruggevonden. Opvallend detail is, en dat hoor je dus pas op de lezing maar lees je verder nergens in opgravingsverslagen, dat het karolingische zwaard met het gouden gevest op diezelfde dag op bijna dezelfde plaats gevonden is. Deze twee kostbaarheden lagen dus vlak bij elkaar. Ook dit onderschrijft het bovenstaande verhaal van de rovershoofdman die natuurlijk de meest kostbare voorwerpen zelf in bezit had. Het geeft tevens aan dat bepaalde bevindingen van de opgravingen verzwegen worden, zoals de preciese omstandigheden en de plaats waar iets gevonden is. Dat juist de feiten verzwegen worden die de traditionele opvattingen tegenspreken, is veelzeggend.

    Terug naar boven.


    Massagraven en heel veel aardewerkscherven.
    De grote hoeveelheid gevonden, maar stukgeslagen aardewerk, past ook in dit hele verhaal van Munna. In het roversnest Munna is natuurlijk dagelijks flink gegeten en gedronken. Voedsel en wijn werden aangevoerd en bewaard in aardewerken kruiken en kannen. Die kruiken en kannen werden na nutigen van de inhoud gewoon kapot gegooid. Statiegeld hierop bestond nog niet en die roversbende heeft echt niet het fatsoen gekend dit aardewerk netjes te retourneren voor hergebuik. Overigens was hergebruik ook niet gebruikelijk wegens de risico's op bederf van de restjes van de eerdere inhoud. Dat was al sinds de Romeinen bekend. Daar werden amforen ook niet hergebruikt maar kapot gegooid juist om hergebruik te voorkomen. In Rome kan men nog heden deze schervenberg bekijken op de Monte Testaccio. Dit gegeven past ook precies in het opgravingsverslag (voor zover al beschikbaar) waarin sprake is van "wijn uit het Rijngebied", "wijnvaten werden niet geretourneerd" en "het stadsafval bevatte veel gebroken aardewerk"
    (zie p.131).
    Het meeste aardewerk is door import in Wijk bij Duurstede terecht gekomen, verklaart mevr. Willemsen (p.132). Haar conclusie is te voorbarig als ze daarmee van Wijk bij Duurstede een belangrijke handelsplaats wil maken. Bij handel zou ook veel aardewerk weer geëxporteerd geweest moeten zijn. Maar export heeft blijkbaar niet plaatsgevonden. Bovendien ontbrak een achterland voor die export volgens A.Verhoeven.
    De grote en blijkbaar benodigde import van aardewerk toont tevens aan dat in Dorestad zelf geen tot nauwelijks aardewerk werd vervaardigd. En het is voor een handelsplaats ongekend dat er geen eigen productie plaats vond.
    Een handel met Friesland wat steeds genoemd wordt, heeft ook niet bestaan. Daar is geen enkel bewijs voor, noch archeologisch, noch tekstueel. In Friesland heeft zich, achter de waddenzee met de veranderlijke en veraderlijke stroomgeulen, nooit een belangrijke haven- of handelsplaats ontwikkeld. Zelfs heden nog niet. De enige havens bestaan er danks zij het toerisme. De enige handel is het vervoer van die toeristen naar de waddeneilanden.

    Bij het ontruimen van dit roversnest heeft men alle bezittingen van de bevolking zonder aanziens des persoons kapot geslagen en ter plaatse laten liggen. De bewoners kregen niet eens de kans wat mee te nemen: ze werden vermoord of als slaven verkocht, lezen we bij Alpertis Mettensis. Enkelen zagen nog kans te vluchten. Het verklaart ook de grote begraafplaatsen, waarbij de doden dan nog wel begraven zijn, maar niet echt netjes om van een kerkhof te kunnen spreken. Of er sprake is van massagraven is uit het opgravingsverslag niet op te maken. Uit te sluiten is het niet, gezien de enkele gepubliceerde foto's. Zie bijvoorbeeld de foto op p.56 en 57 in het boek "Dorestad". Dat lijkt toch meer op een massagraf waar doden kris-kras door en op elkaar liggen, dan op een Christelijke begraafplaats! Bij opgravingen aan de Zandweg/Singel zijn ook skeletten gevonden, waarbij de archeologen wijzen op een massagraf uit de periode tussen de "Laat-Karolingische" tijd en de 13e eeuw. (Bron: Archeologische Kroniek Utrecht 2000-2001). En als we "laat-Karolingisch" dateren op de 10e eeuw, dan komt dit exact overeen met de gegevens over de verwoesting van het roversnest Munna.
    Het blijft ook de steeds terugkerende vraag in hoeverre 'massagraven' wel het gevolg van oorlog of plunderingen zijn. Over besmettelijke ziekten en epidemieën leest men weinig tot niets (ofwel is er niet over nagedacht als mogelijkheid). Uit latere geschriften blijkt dat soms de helft van de bevolking zo'n epidemie niet overleefde en men de vele doden in massagraven bij elkaar begroef. Dat kan dus ook in Wijk bij Duurstede het geval geweest zijn.

    De in Europees verband ongekende hoeveelheid teruggevonden aardewerk (p. 130 e.v.) bewijst tevens dat de plaats overhaast verlaten is geweest en nadien lange tijd niet meer bewoond werd. Dat de scherven, beenderen en visgraten onder de grond terecht kwamen was te wijten aan de langdurige overstromingen nadien, de overstromingen van Duinkerke 3. Was de plaats meteen weer bewoond geweest, dan waren deze relikten zeker hergebruikt, opgeruimd of verplaatst en zou de bodem veel meer verstoord zijn geweest dan zoals men deze in 1840 aantrof. De beendergraverijen tonen meteen ook de juistheid van de transgressies aan.
    Die grote hoeveelheid aardwerkscherven toont tevens aan dat het hier niet om Dorestad kan gaan, dat immers in 863 totaal vernietigd werd (volgens de traditie).

    Terug naar boven.


    Nog even over aardewerk.
    Het in Wijk bij Duurstede gevonden aardewerk bestond geheel uit scherven uit Badorf-, Mayen- en Pingsdorfaardewerk dat door elkaar gevonden werd blijkbaar in één niet te onderscheiden laag. Zo liggen deze scherven ook, zonder onderscheid in gevonden aardlagen te maken, op de tentoonstelling over Dorestad in Leiden: door elkaar. Net als bij munten geeft de jongste scherf in zo'n laag de "sluitdatum" van de hele vondst aan. Uit de Karolingische tijd dateert Mayen- en Badorfaardewerk, beide te dateren tussen ca. 750 en 900 na Chr. Pingsdorf aardewerk heeft als datering tussen de 10e tot in de 13e eeuw. Aangezien er van alledrie de soorten aardewerk gelijktijdig vondsten zijn gedaan en de exacte locatie of aardlaag niet wordt vermeld of wordt verzwegen, kunnen we concluderen dat ook hier iets te verbergen valt. Het jongste aardewerk, het Pingsdorf, komt in elk geval niet uit de tijd van Dorestad, de 9e eeuw. Daarmee is aangetoond dat de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede op zijn vroegst uit de 10e eeuw stamt en dus nooit Dorestad kan zijn geweest. Mevr.Willemsen geeft hiervoor zelf een bewijs op p.136 waar bij het Pingdorf aardewerk staat vermeld dat het uit de 13e eeuw stamt, dus van ná Dorestad.

    Overigens staat de traditionele datering van Middeleeuws aardewerk sinds het gezaghebbende artikel van
    W.C.Braat danig onder druk. Braat heeft aangetoond dat Badorf aardewerk nog tot in de 10e eeuw gemaakt werd, waarmee de datering van de opgegraven nederzetting te Wijk bij Duurstede nogmaals op de 10e eeuw uitkomt. Ook hier krijgt Albert Delahaye dan gelijk.
    Bovendien als de grote hoeveelheid stukgeslagen aardewerk kenmerkend was voor een handelsstad, dan was er wel op meerdere plaatsen in Europa zo'n grote hoeveelheid aardewerk gevonden. Te denken valt aan Birka, Hedeby en Arhus, waar dat allemaal niet het geval is. Het toont dan ook een losbandig leven aan, waarbij na het eet- en drinkgelag het aardewerk niet hergebruikt werd, maar werd weggegooid. Immers de volgende dag was er weer nieuwe buit met nieuwe eetwaar en drank, dat van langs trekkende reizigers en schippers geroofd werd. Deze overlast op reizigers en handelaars was ook de reden van de bisschop van Utrecht om bij de Duitse keizer te klagen, waarna dit roversnest op last van de keizer werd opgeruimd.

    Terug naar boven.


    Germaanse offerplaats?
    De eerste opgravers van de nederzetting in Wijk bij Duurstede meenden vanwege de grote hoeveelheden beenderen een Germaanse offerplaats gevonden te hebben. Die grote hoeveelheid dierenbeenderen kan eenvoudig verklaard worden door de runderpest die hier o.a. in 1744 (en wellicht ook daarvoor al) geheerst heeft. Dat waren dus geen resten van welke offerplaats dan ook. Uit dit voorbeeld blijkt eens te meer dat men al conclusies trekt voordat men verder onderzoek heeft gedaan.
    Pas in 1843 kwam bij enkele geleerde heren, die onkundig waren van het bestaan van Munna, de gedachte op dat hier misschien de handelsnederzetting Dorestad gevonden zou kunnen zijn. Dorestad was bij hen wel bekend, maar tot dan toe nooit gevonden. De combinatie van Renus en Lokkia met Dorestad uit de oorkonde van het jaar 777 heeft, zonder verder en nader onderzoek, geleid tot de opvatting dat de gevonden nederzetting bij Wijk bij Duurstede vast en zeker Dorestad geweest moest zijn. Immers rond 1850 bestond daar een (Oude) Rijn en een Lek en daar lag Wijk bij Duurstede precies tussen. Naar een eiland heeft men niet eens meer gezocht. Bovendien werd in die tekst Trajectum genoemd en dat was toch zeker Utrecht dat er vlak bij lag? Ook de plaats van uitgifte Niumago was bekend, want dat was immers Nijmegen. De rest van de tekst heeft men gelaten voor wat het was. Het waren immers allemaal vreemde namen (7 in getal) en de 5 wel bekende namen gaven toch een aannemelijke verklaring. Een aantal van de overige namen o.a. van de 4 bossen
    (Zie daar), heeft men in Eemland rondom Amersfoort geplaatst. Latere historici hebben daar nog aan toegevoegd dat het hier zeker over Utrecht en Wijk bij Duurstede gaat, omdat die zo dicht bij Nijmegen liggen. Albert Delahaye heeft op dat argument geantwoord dat dan alle plaatsen in de bullen van de paus genoemd, dus in de omgeving van Rome moeten liggen. Ofwel met een drogreden probeerde men Karolingisch Nederland te redden.
    Zo simpel als de mythe van Wijk bij Duurstede is ontstaan, des te moeilijker is het om deze mythe weer te ontkrachten.

    Terug naar boven.


    De schoolplaat van Isings.
    Volgens Annemarieke Willemsen is de schoolplaat van Isings historisch gezien onjuist. Op de schoolplaat van "De Noormannen voor Dorestad" woedt er een grote brand in die stad. "Maar dat is niet juist" stelt mevr. Willemsen, "er zijn geen sporen gevonden van grootscheepse moordpartijen en brandstichting in Wijk bij Duurstede. Er zijn geen aanwijzingen dat de stad ooit is platgebrand". Vandaar dat zij van de Noormannen plots een vredelievend volkje maakt, die alleen kwamen om te handelen en niet om te plunderen.

    Deze opvatting van mevr.Willemsen is niet helemaal nieuw, wel verrassend dat het nogmaals wordt toegegeven. Ooit stelde dr.W.A. van Es, de grote opgraver van 'Dorestad', dat, toen er maar niets gevonden werd van de Noormannen, "de Noormannen alleen kwamen om iets te halen, niet om iets te brengen". Van Es voorzag de Noormannen toendertijd van 'een grote schoonmaakploeg', Willemsen maakt en een vredelievende volkje van. Beide opvattingen zijn natuurlijk te infantiel voor woorden en in flagrante tegenspraak met de teksten over de plunderende en moordzuchtige Noormannen. Op grond van de teksten heeft Isings indertijd (1927) die schoolplaat gemaakt, vandaar die grote brand en moordzuchtige en plunderende taferelen, al heeft hij de meest schokkende details natuurlijk weggelaten. Het was immers een schoolplaat voor de lagere school. "Ook ontbreken de lange aanlegsteigers die in Wijk bij Duurstede zijn aangetroffen", oppert mevr.Willemsen, "de schepen van de Noormannen liggen op die plaat van Isings direct aan de wal. Ook dat klopt dus niet".

    Blijkbaar heeft mevr. Willemsen nog steeds niet begrepen dat die schoolplaat van Isings over Dorestad gaat en niet over Wijk bij Duurstede. De plaat van Isings is gemaakt aan de hand van de geschreven bronnen en klopt historisch gezien juist heel goed. Maar dat beeld van Dorestad past niet op de gevonden nederzetting in Wijk bij Duurstede. Op de plaat van Isings gaat het over het echte Dorestad en niet over Wijk bij Duurstede. Er kan maar één conclusie zijn: Wijk bij Duurstede is niet het afgebeelde Dorestad. Wijk bij Duurstede is dus niet Dorestad.

    Dat de plunderingen, moordpartijen en brandstichting van de Noormannen plots gebagatelliseerd worden, heeft alles te maken met de nooit gevonden sporen ervan in Wijk bij Duurstede. En die moordpartijen en plunderingen hebben echt wel plaats gevonden. Niet alleen de teksten spreken hierover duidelijke taal. Het was ook de reden voor kloosters om met hun al hun bezittingen naar elders te vluchten. Juist omdat in kloosters de grootste kostbaarheden te verwachten waren, zijn het steeds het eerste en meest aantrekkelijke doelwit van de Noormannen geweest. De kloosterlingen waren vanwege het ontbreken van verzet, ook steeds een makkelijke prooi voor de Noormannen. Niet alleen in Frankrijk, ook in Engeland en Ierland waren de kloosters de eerste en meest aantrekkelijke doelen.
    De kloosterlingen sloegen op de vlucht. Die van Epternacum vluchtten naar Echternach, die van Werethina naar Werden, die van Corbie naar Corvey, die van Souastra naar Susteren. Op hun vlucht namen zij zoveel mogelijk eigendommen en waardevolle zaken mee, waaronde de oude kronieken en oorkonden. Daar had men zoveel tijd en moeite in gestoken, dat liet men niet achter om verbrand te laten worden. Juist deze verplaatsingen van de kloosters met hun kronieken en oorkonden, heeft geleid tot de grote historische spraakverwarring. Men ging soms eeuwen later de oorkonden en kronieken uit het authentieke klooster toepassen op nieuwe gebieden, aangezien men de oorspronkelijke herkomst niet meer kende. Ook dit is historisch en tekstueel aantoonbaar en juist hierover heeft Albert Delahaye een omvangrijke studie gemaakt. Deze "deplacements historiques" is de oorzaak van de grote misvattingen van de geschiedenis in het eerste millennium.

    En dan komt mevr. Willemsen ons vertellen dat die Noormannen vredelievende handelaren waren. Alleen omdat van die plunderingen, moordpartijen en brandstichting in Nederland geen sporen zijn gevonden. Niet alleen in Wijk bij Duurstede is daarvan niets aangetroffen, maar ook in Utrecht en Nijmegen vindt men er niets van terug. Dat dit in tegenspraak is met alle schriftelijke bronnen, wordt in historisch Nederland nog geaccepteerd ook.

    Zou het misschien niet zo kunnen zijn, dat als men er niets van terugvindt, de Noormannen hier misschien nooit geweest zijn? Want juist op grond van de teksten weten we van al die plunderingen en moordpartijen van de Noormannen. Op grond van die teksten komt men in Wijk bij Duurstede met de naam Dorestad aanzetten. Maar die teksten blijken dus fout te zijn volgens mevr.Willemsen. We laten de plunderingen van de Noormannen gewoon weg, maar houden wel de naam Dorestad aan die uit diezelfde teksten komt.
    Zou het misschien niet zo kunnen zijn als er van de teksten in Nederland niets blijkt te kloppen, deze teksten dan ook niet over Nederland gaan?

    Nu van de Noormannen in Wijk bij Duurstede een vredelievend volkje gemaakt is, verdwijnt ook de altijd opgevoerde reden om de beroemde broche in een put te moeten verbergen. Als de Noormannen kwamen om te handelen, zou je met zo'n kostbare broche toch juist handel verwachten en geen verstopperij?

    Nu blijkt dat wat er in de geschreven bronnen over de Noormannen staat, niet past bij de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede, is het zo helder als kristal dat in Wijk bij Duurstede dus ook niet Dorestad is gevonden. Er is een omvangrijke nederzetting van vissers en jagers gevonden: het roversnest Munna, dat in 1018 op last van de keizer door de bisschop van Utrecht en de hertog van Lotharingen vernietigd is. De bewoners werden gedood, verdreven of als slaven verkocht.

    Terug naar boven.


    De gouden broche van Wijk bij Duurstede.

    Lees ook het artikel
    "De broche van 'Dorestat' opnieuw bekeken, p.18 e.v.. Met de in Wijk bij Duurstede gevonden broche wil men precies 'bewijzen' wat door de opgravingen juist niet wordt aangetoond. Uit de broche zou blijken dat om een rijke stad zou gaan, met verre handel en het Christendom er al bestond, tenminste volgens opgraver dr.W.A. van Es. De opgravingen tonen echter juist aan dat het om een armzalig vissersdorp gaat, een achterland voor handel ontbreekt en er geen enkele kerk gevonden is terwijl er meerdere gestaan moeten hebben.

    "Het is raadselachtig hoe dit kostbare kleinood onder in die put terecht gekomen is" stelde dr.W.A. van Es in het opgravingsverslag in Spiegel Historiael van april 1978. En daarna begint het speculeren en manipuleren om vooral met de broche aan te tonen wat men bij de opgravingen mist.

    We kunnen vooraf al enkele vragen stellen:
    1. De broche werd gevonden in een put. Of was het in een latrine? Dan is het aannemelijk dat de eigenaar deze niet opviste.
    2. Of is de broche er tijdens het poepen in gevallen zonder dat de eigenaar het in de gaten had? Misschien heeft hij nog wat gezocht?
    3. Is de broche erin gevallen of opzettelijk ingegooid uit angst voor plundering?
    4. Waarom heeft de eigenaar deze niet opgevist? Werd hij omgebracht?
    5. De Noormannen hebben Wijk bij Duurstede in elk geval nooit geplunderd.
    6. De broche bleek behoorlijk beschadigd. Was deze voor de eigenaar wel van waarde?
    7. De 'historische waarde' die men er nu aan toekent (Van Es noemt het 'een kostbaar kleinood') was er toen zeker niet.
    Met de broche wil men graag de rijkdom, de handelsplaats en het Christelijke traditie van Dorestad aantonen. Op alle punten en met alle argumenten wordt met deze broche van Wijk bij Duurstede (zie afbeelding) slechts het gelijk van Albert Delahaye aangetoond.
    De broche wordt omschreven als een unieke en uitzonderlijke vondst. Er zijn geen vergelijkbare broches bekend. Die "uitzonderlijkheid" van die ene broche bevestigt allerminst dat er ter plaatse van Wijk bij Duurstede een grote rijkdom bestond, noch dat er sprake was van grootscheepse handel. Die ene broche roept slechts sterk de gedachte van die ene zwaluw die nog geen zomer maakt op. Als er een grote rijkdom had bestaan en een uitgebreide handel, dan had men in Wijk bij Duurstede beslist meerdere van deze broches gevonden. Dan waren er in Nederland of elders in Europa meerdere exemplaren van vergelijkbare broches gevonden. Het unieke van dit ene exemplaar bevestigt juist geen handel en geen rijkdom van de bevolking ter plaatse. Bovendien blijkt dat deze broche niet in Wijk bij Duurstede is vervaardigd, maar is de plaats van herkomst van deze broche het Zwitsers-Bourgondisch gebied, dus Frankrijk. Het toont slechts aan dat iemand gewoon pech heeft gehad en een broche verloren heeft of een broche kwijtgeraakt is door diefstal, een broche die later in Wijk bij Duurstede bij de dief werd teruggevonden. Als die broche in een put gevallen zou zijn, dan had de eigenaar zeker alle moeite gedaan om de broche terug te krijgen. Zo'n kostbaar kleinnood, de broche was van goud -toen ook al een kapitaal waard-, was zeker een reden geweest om net zo lang in die put te dreggen, tot de broche gevonden zou zijn. Of was het toch een latrine waar de broche in gevallen was? En had de broche voor de eigenaar/dief toch niet voldoende waarde om in de drek van de latrine te gaan vissen?

    De gevonden broche was niet kompleet.
    De gevonden broche was niet compleet, maar behoorlijk beschadigd. De sluiting is niet gevonden en er ontbreken enkele edelstenen. Bovendien zijn aan de zijde van de sluiting meerdere reparaties verricht (Bron: W.A.van Es). Deze ontbrekende delen zijn ook niet gevonden onder in de put. Dit is temeer een aanwijzing dat de broche er toevallig terecht gekomen is. Het sluit ook uit dat de eigenaar de broche opzettelijk verborgen heeft voor plunderende Vikingen. Dan was de broche beslist kompleet geweest. Uit de reparaties aan de achterzijde blijkt een tweede, misschien een derde of vierde gebruik.
    Deze broche was uniek. Er is geen tweede van bekend. Men kan dus stellen dat deze broche voor de bezitter ervan persoonlijk is gemaakt. De broche zal naast een financiële waarde, zeker ook een grote emotionele waarde hebben gehad. Zo'n broche laat je dan toch niet op de bodem van een put liggen?
    Dat de broche in de put terecht kwam door toedoen van de plunderingen van de Vikingen, mogen we nu ook vergeten. Zeker nu Annemarieke Willemsen "op goede gronden heeft aangetoond" dat van plunderingen door de Vikingen in Wijk bij Duurstede geen sprake is geweest. Zij kwamen immers om te handelen, niet om te plunderen, stelde zij. En zo'n broche was natuurlijk een prima handelsobject. Heeft men die misschien geruild tegen enkele kilo's runder- of varkensvlees? Bij per ongeluk verlies van die broche in een put of latrine, zal er toch vast en zeker een Viking zijn geweest die zich voor een leuke beloning onder in die put had laten afzakken, om die broche op te vissen. Maar dat is niet gebeurd, immers de broche is in 1969 onder in die put gevonden. Volgens Museum Dorestad was het "in de jaren 70" dat men de broche vond. Hoe zorgvuldig is men daar met dateren?

    De datering van de broche.
    Over de datering van de broche valt natuurlijk ook nog heel wat te vermelden. In Wijk bij Duurstede wil men graag met deze ene broche de rijkdom van Dorestad bewijzen, juist in de periode waarop deze het hoogst was. De datering wordt daardoor manipulatief op eind 8e, begin 9e eeuw gesteld. Echte bewijzen voor deze datering heeft men niet.
    Voor de datering van de broche wordt de term meestal "uit de Karolingische tijd" gebruikt. Nu is "Karolingisch" een ruim begrip en omvat de periode van 751 tot 987, ofwel zo'n 240 jaar van de 8e tot tegen de 11e eeuw. De datering werd gebaseerd aan de hand van vergelijkbare Karolingische, voornamelijk kerkelijke, kunstvoorwerpen. Hoewel Van Es zelf constateert dat de vergelijking niet juist is ("het lijkt er slechts uit de verte op"), wordt de vergelijking wel gemaakt. De broche van Wijk bij Duurstede wordt vergeleken met allemaal voorwerpen uit ongeveer dezelfde tijd: eind 8e begin 9e eeuw, tenminste volgens Van Es. Maar wat blijkt als men de dateringen van deze voorwerpen natrekt in de informatie van de betreffende musea? Dan blijkt het om kunstvoorwerpen met een ruime datering van de 7e tot ver in de 10e eeuw te gaan, waarbij men bij enkele voorwerpen niet eens een datering durft te geven. De datering van de broche door Van Es staat dus minstens stevig ter discussie.
    Bij de vergelijking van de broche van Wijk bij Duurstede met genoemde voorwerpen gaat de archeologie driedubbel in de fout.
  • Ten eerste is de broche uniek, er zijn dus geen vergelijkbare sieraden. Vergelijkingen met voorwerpen die er slechts "uit de verte" op lijken, is dus erg speculatief.
  • De kunstvoorwerpen waarmee de broche van Wijk bij Duurstede steeds vergeleken wordt zijn dan vaak kerkelijke schatten, maar daar kunnen op zich geen argumenten aan ontleend worden. Immers de meeste kostbaarheden werden nu eenmaal gemaakt voor vorstenhuizen en de kerk. Daar zullen dan ook steeds de meeste kostbaarheden terug te vinden zijn. Het is niet uitgesloten dat de broche is gemaakt naar het voorbeeld van een van deze sieraden, welke symboliek er in zit, als die er al in aanwezig is, blijft nog even ter discussie.
  • De vergelijking met kunstvoorwerpen uit erg uiteenlopende perioden is eveneens erg discutabel. De te vergelijken voorwerpen blijken uit een groot spreidingsgebied afkomstig te zijn. Een vergelijking maken met voorwerpen uit geheel andere streken is uiteraard speculatief en discutabel. De stand van de techniek zal in heel Europa doorgaans niet op hetzelfde niveau hebben gelegen. Wat men in de 7e eeuw misschien in Italië al wel kon, was in de 10e eeuw zeker nog niet doorgedrongen tot ons land. Vergelijkingen met andere bouw- en kunsthistorische technieken bewijzen dit. De technische uitvoering en de toepassingen van technieken zal bij de vervaardiging van al deze voorwerpen (bijv. een boek of een altaar) geheel anders zijn geweest dan bij een broche van 8 cm doorsnee. Ook deze vergelijking gaat dus manco.

    De Christelijke symboliek.
    De ROB. (o.l.v. dr.W.A.van Es) en Museum Dorestad willen met deze ene broche aan de buitenwereld een Christelijke symboliek opdringen. Dat wordt vooral ingegeven om te verbloemen dat er bij de omvangrijke opgravingen in Wijk bij Duurstede geen spoor van een kerk gevonden is. Het klassieke Dorestad was een beroemde stad, mede vanwege het feit dat er veel kerken waren (er worden er 55 à 60 genoemd in de bronnen), het bezat een aantal kloosters waar veel geestelijken verbleven. Daardoor had de stad een aantrekkingskracht op bedelaars en hulpbehoevenden vanuit de verre omgeving en stond het bekend om de grootschalige hulp aan armen. Met de edelstenen en de emaille-mozaïken op de broche probeert men de Christelijke symboliek van het kruis van Christus en de 4 evangelisten aan te tonen, met het gestileerde levensboompje en de vier paradijsvogels de paradijselijke sfeer. Deze hele symboliek kan gekwalificeerd worden als "baarlijke nonsens", om de geliefde uitdrukking van dr.W.A. van Es ook eens te gebruiken. Op schalen van de Hunnen en de Vikingen staan mooiere kruisen en daarbij zal toch niemand aan enige Christelijke symboliek durven te denken. Bovendien lijken de zogenaamde "paradijsvogels" meer op ramskoppen dan op vogels. En ook bij ramskoppen denkt men eerder aan een Germaanse offerplaats, dan aan een Christelijke symboliek. Uit dit alles blijkt dat de ROB. en dr.Van Es met deze broche een grote bok geschoten hebben.

    Nader onderzoek leert dat deze broche een geheel andere symboliek kent. Zie daarvoor bijgaand artikel "De broche van Wijk bij Duurstede".

    Christelijk centrum.
    Bovendien is de vraag wat St.Willibrord in Utrecht ging doen? Als Wijk bij Duurstede het bekende Dorestad was geweest, zou St.Willibrord juist hier zijn bisschopszetel hebben gevestigd. In Utrecht was volgens mevr.Willemsen nauwelijks bewoning, terwijl Wijk bij Duurstede de grote en bekende internationale handelsplaats Dorestad geweest zou zijn. Zo'n plek is dan bij uitstek geschikt om grootschalig missiewerk te verrichten.
    De waarheid is echter dat van een Christelijk Centrum in Nederland niets bekend is en er ook niets van gebleken is. Ook Utrecht heeft zich niet ontwikkeld tot een Christelijk Centrum in de noordelijke Nederlanden. Utrecht komt in de bronnen tot ver in de 16e eeuw niet voor als Christelijk centrum. Ook in omliggende bisdommen tot ver in Duitsland en Frankrijk, is van enige activiteiten van het bisdom Utrecht niets te merken. Het bisdom Utrecht wordt in het eerste millennium niet genoemd als voorloper of stimulator van enige Christelijke activiteiten.

    Veel van wat Van Es beweerde is ondertussen achterhaald. Zie daarvoor 'de broche van 'Dorestad' opnieuw bekeken'
    Zie ook de 'Keltische knoop' in Celtic Knots.

    Terug naar boven.


    Waterputten om te dopen.
    In de hierboven vermelde lezing en in het boek 'Dorestad' is sprake van de vondst van een stenen waterput. Er is slechts één stenen waterput gevonden in Wijk bij Duurstede. Bij deze waterput is een afwijkende huisplattegrond (verkleuring van de bodem) gevonden die mevr. Willemsen verklaart als afwijkend van de normale huisplattegrond. Volgens haar moet dit de plattegrond van een kerkje zijn.
    Nu was men al langer op zoek naar een kerkje in Wijk bij Duurstede en dan heeft men er nu dus eindelijk een gevonden. Dat het een kerkje was wordt mede bevestigd volgens mevr.Willemse met de enige stenen rechthoekige waterput, dat bij haar blijkbaar een doopvont is. Daaruit spreekt luxe en vanuit die stenen put zou wellicht gedoopt kunnen zijn. Mevr.Willemsen maakt er ook meteen maar een heilige put van. Hoe weet zij dat er onder in die put doopwater gezeten zou hebben? Maar mevr.Willemsen vergeet dat kerken in de 8e eeuw van steen werden gebouwd en een doopvont doorgaans rond was. Zeker als het een rijke stad was, waren belangrijke gebouwen van steen. Dat beeldt Isings geheel juist af op de schoolplaat over "St.Willibrord in Utrecht". De enige fout op die plaat is dat St.Willibrord op een paard is gezet, net zoals het standbeeld op het St.Janskerkhof in Utrecht. Die fout van Isings is wel begrijpelijk als je het zeer omvangrijke missiegebied van St.Willibrord kent. Dat redde die goede man te voet nooit, dus kreeg hij maar vlug een paard. Vergeten wordt dat St.Willibrord (en ook St.Bonifatius) Benedictijner monikken waren. En die bezaten geen paarden, die deden alles te voet. Overigens is van al die omvangrijke missiereizen die St.Willibrord dan gemaakt zou hebben niets bekend. Er is nergens iets over vermeld. Ze hebben volgens de kroniekschrijvers dus niet bestaan. De kroniekschrijvers geven juist aan dat St.Willibrord tot op hoge leeftijd honkvast was: 'stabilitas', een van de deugden van de Benedictijnen.
    Blijkbaar heeft mevr.Willemsen de kerkelijke literatuur er ook niet op na geslagen of ooit een boek van Albert Delahaye gelezen, want dan had zij deze onzin er niet uitgekraamd. Dan had zij geweten dat in de 8e en 9e eeuw niet gedoopt mocht worden vanuit putten. Paus Gregorius (731-741) had immers met nadruk verboden om voor het dopen van heidenen tot christenen, gebruik te maken van deze putten, juist omdat deze bij de heidenen in een geur van bijgeloof en heidense rituelen stonden. De paus wilde absoluut voorkomen dat de heidenen de indruk kregen dat de Roomse Kerk ook in het sacrale van bronnen en putten geloofde. En dan vindt men in Wijk bij Duurstede plots een wijwaterput, slechts om te verhullen dat er geen enkele kerk gevonden is! Blijkbaar is mevr.Willemsen, evenals eerder dr.W.A. van Es, niet op de hoogte van deze toch wel noodzakelijk historische achtergronden als zij geschiedenis willen schrijven. Dan moet het wel eens fout gaan.
    En dan nog? Eén afwijkende grondverkleuring, één stenen waterput? Is dat een kerk? Met doopvont? Maar Dorestad had toch 55 à 60 kerken? Waar zijn die andere 54 of 59 kerken dan gebleven?

    Waterputten of beerputten?
    Het blijft natuurlijk een interessante vraag of de zogenaamde waterputten wel waterputten waren? Waarom zou men waterputten graven als de rivier vlak voor je neus stroomt. En in die tijd waren rivieren nog niet vervuild, dus dat water kon zo gedronken worden. Het idee van waterput is bij dr.W.A.van Es, de opgraver van "Dorestad", opgekomen naar aanleiding van een 18e en 19e eeuwse situatie, waarbij op elk boerenerf steevast een waterput werd geslagen. Maar in de 9e en 10e eeuw hoeft daarvan geen sprake te zijn. Men ging niet voor niets aan een rivier of beek wonen, aangezien water toch een eerste levensbehoefte was. Juist aan rivieren en beken ontstonden nederzettingen en ontstonden de eerste steden. Wat ook opvalt is dat men elders niet de grote hoeveelheid 'waterputten' aantreft die men in Wijk bij Duurstede heeft gevonden. Elk erf zou zijn eigen waterput hebben gehad. Maar waren het wel waterputten of waren het ordinaire beerputten (latrines). Een mens moest toch ook ergens zijn behoefte kunnen doen. En om dat nu in de rivier, in hetzelfde water te lozen waarin gezwommen en gevist en waaruit gedronken werd, heeft men het toen waarschijnlijk al als niet echt hygiënisch gezien. Dan is de aanleg van aparte latrines een aannemelijke verklaring voor die 'waterputten' die soms in paren en ook apart van woningen voorkomen. Zo verscheen er bij elke woning of een paar woningen één latrine of stonden sommige apart tussen de woningen in. Dat de 'waterputten' nooit zijn aangetroffen in de woningen, zegt genoeg. Dat was in de 20e eeuw nog steeds zo dat de latrine apart van het huis op het erf stond.

    Dat het hier om beerputten gaat wordt nog aannemelijker aangezien men onderin die 'waterputten' afval van gevogeltje, vlees en vis aangetroffen heeft. En afval van vlees en vis gooi je niet in een waterput, wel in een beerput. Ook het voorkomen van waterputten in paren is verklaarbaar als het om latrines gaat. W.van Es verklaart het dat één waterput voor de mens was en een tweede voor de dieren. Dat onderscheid maakt een gewone boer niet bij drinkwater. Dat is dus pure onzin. Wel bij latrines is het gewoonte dat er meerdere naast elkaar kunnen hebben bestaan. Zie het voorbeeld een latrine (waar nog een hokje omheen is getimmerd) zoals die ook in Wijk bij Duurstede zullen hebben bestaan. Ook vierkante "waterputten" wordt hiermee verklaarbaar. Boven het ronde gat werd een vierkante 'zitstoel' aangebracht, naar Romeins en dus bekend voorbeeld. Het is wel duidelijk dat Van Es ook hier weer laat blijken geen verstand van zaken en van het boerenleven te hebben.
    Dan is ook logisch en verklaarbaar dat er onderin die latrine een broche werd gevonden. Immers op de latrine moest de mantel even af. En dan kan zo'n broche die als mantelspeld diende wel eens in de pot vallen. Die haal je dan niet meer uit de derrie en drap onderin zo'n latrine. Zeker niet als die broche al zo versleten is geweest en de eigenaar het kleinood maar gewoon heeft laten liggen. Typische geval van jammer. Dit verhaal klopt dan ook weer niet helemaal aangezien de sluitspeld van de broche niet is teruggevonden. Of zat die nog in de mantel? Zeker is dat de broche al incompleet en beschadigd was toen die in de put belandde. Wellicht heeft de eigenaar de broche niet als erg waardevol beschouwd -hij was toch maar gestolen- en heeft men die maar onderin die stinkende put laten liggen? Dat de broche verstopt is voor plunderaars is natuurlijk uitermate ver gezocht. Dan zijn wel makkelijkere plaatsen te bedenken om een sieraad te verstoppen. Dat er overigens maar één broche gevonden is in heel Wijk bij Duurstede zegt ook alles. Het is net als met die enkele gevonden munten, waar er elders veel meer zijn gevonden. Van rijkdom was ook totaal geen sprake.

    Terug naar boven.


    Een afwijkend grondplan.
    Een veel aannemelijkere verklaring voor dat ene afwijkende grondplan is, dat het niet om een kerk maar om het huis van de rovershoofdman gaat. Hoofdmannen wonen, net als heden, nu eenmaal graag wat ruimer dan de rest. En die rovershoofdman had natuurlijk ook de mooiste put en wel een vierkante put van steen. Die was bij hem beslist niet om te dopen, eerder een soort ligbad. Graag de maten van die put, dan weten we meer, want een vierkante put zou een unicum zijn in de Christelijke kerk. Een doopvont is doorgaans rond. Ook putten plegen rond te zijn, niet vierkant of ging daar dan ook een vierkante emmer in? Als hoofdman heb je natuurlijk recht op een eigen bad, want zwemmen in de Rijn deed je als hoofdman natuurlijk niet. Of misschien kon hij niet eens zwemmen en dat hoefde ook niet, want er werd altijd prima voor je gezorgd als hoofdman. Misschien wilde die hoofdman toch af en toe wel schoon gewassen zijn en weer fris en fruitig op het volgende avondfeestmaal verschijnen.
    Het zou me niets verbazen als juist de rijkste vondsten in Wijk bij Duurstede in de buurt van die stenen put zijn gevonden. Helaas lees je ook dat niet in de opgravingsverslagen. Men weet blijkbaar precies wat men moet verzwijgen.

    Terug naar boven.


    Fundamentele misvattingen.
    Als zo'n fundamentele misvatting over de plunderingen van de Noormannen wordt toegegeven en alle teksten hierover voor onjuist worden verklaard, dient men opnieuw te beginnen met het onbevooroordeeld lezen van alle teksten over de Noormannen. Dat is wat men onder wetenschap dient te verstaan. Dan kan men niet blijven vasthouden aan enkele oude standpunten die Wijk bij Duurstede ogenschijnlijk wel goed uitkomen. Alles is anders dan wat er in de teksten staat, alleen de naam Dorestad zou wel juist zijn? Als de teksten over de Noormannen onjuist zijn, waarop is dan de mythe van Dorestad gebaseerd?
    De vraag blijft of de teksten over de Noormannen fout zijn, of dat de interpretatie van de opgravingen in Wijk bij Duurstede fout is? Het beeld dat de teksten over de Noormannen geven moeten we als geheel juist aanvaarden. Er zijn teveel teksten uit verschillende bronnen die hetzelfde verhaal vertellen. De Noormannen waren een nietsontziende plunderende bende, die moordend en brandstichtend door het Frankische rijk trokken en overal dood en verderf zaaiden. De schoolplaat van Isings die gebaseerd is op de teksten, beeldt dat precies goed uit, al is de werkelijkheid nog erger geweest. De gevoelens van de schooljeugd moesten door die schoolplaat immers niet te veel beschadigd worden.

    Straks komt mevr. Willemsen nog met de mededeling dat de opstand der Bataven ook best wel meeviel en het meer om een vredesdemonstratie zou zijn gegaan. Er is in Nederland immers niets van een revolte gevonden. Maar ook hier weer hetzelfde verhaal. Uiteraard is er in Nederland niets van gevonden, want de opstand der Bataven heeft zich ook niet voorgedaan in Nederland. In Noord-Frankrijk daarentegen zijn sporen van grote repercussies wel degelijk waargenomen.

    Annemarieke Willemsen ziet blijkbaar niet welke gigantische blunder zij aan het begaan is met het verdraaien van de feiten over de Noormannen. Zij levert nu zelf het bewijs - en daarvoor ben ik haar dankbaar- dat de traditionele opvattingen over Dorestad onjuist zijn. Echte bewijzen voor de juistheid van de traditie heeft men blijkbaar niet. Slechts door de teksten over de Noormannen vals te verklaren hoopt men het eigen gelijk te kunnen aantonen. Maar deze teksten laten over de plunderingen geen enkele twijfel bestaan. Zou het misschien niet zo kunnen zijn dat niet de teksten onjuist zijn, maar de opvatting van mevr.Willemsen? Zagen we dat ook al niet eerder onder historici die de teksten uit de tijd van Karel de Grote onjuist verklaarden, alleen om te verhullen dat er in Nijmegen niets uit die tijd gevonden is? Zagen we dat ook niet bij de teksten van de klassieke Romeinse en Griekse schrijvers die onjuist werden verklaard (zie bij
    Byvanck), alleen omdat die niet op Nederland van toepassing bleken?

    Het beeld dat er tot heden van de Noormannen bestond hoeft niet bijgesteld te worden. Het waren gewetenloze plunderaars die niet kwamen om te handelen, maar om te stelen, te roven en te moorden. Overigens, hoe weet mevr. Willemsen dat de Noormannen hier geweest zouden zijn? Dat kan ze alleen maar weten op grond van de teksten. Nu zij die teksten vals heeft verklaard, verklaart ze ook de aanwezigheid van de Noormannen als onjuist en tevens de naam Dorestad voor Wijk bij Duurstede. Dat er in Nederland geen sporen van gevonden zijn bewijst eens te meer dat zij hier ook nooit geweest zijn.

    En nu de Noormannen hier nooit geweest zijn, verdwijnen ook alle foutieve opvattingen over Noviomagus zijnde Nijmegen en Trajectum zijnde Utrecht, waarmee de hele mythe van de traditionele geschiedenis in het eerste millennium in één klap is opgelost.

    De opgegraven nederzetting te Wijk bij Duurstede was het roversnest Munna.
    Terug naar boven.


    Lintbebouwing.
    De opgravingen in Wijk bij Duurstede hebben onmiskenbaar aangetoond dat er bij deze nederzetting duidelijk sprake was van een lintbebouwing over een afstand van zo'n 3 km. Daaruit is het volgende af te leiden:
  • er werd blijkbaar alleen gewoond op de oeverwal en niet in het lager gelegen land daarachter. De vraag blijft dan ook of dat lager gelegen land wel geschikt was voor landbouw, waar Prummel wel vanuit ging in zijn 'berekeningen'. Volgens Berendsen vond bewoning in de kommen pas plaats na het jaar 1000.
  • het lagere land was ongeschikt voor bewoning vanwege de drassigheid en de regelmatige overstromingen.
  • alle bewoners woonden meteen aan de (ene doorgaande?) weg en langs het water, wat kenmerkend is voor een lintdorp en zeker voor een vissersplaats.
  • er was dus geen centraal "havengebied". De hele nederzetting was haven. Alle opvattingen die uitgegaan zijn van een centraal "havengebied" dienen dus herzien te worden.
  • het ontbreken van een centrum spreekt grootschalige en gezamenlijk gecoórdineerde handelsactiviteiten tegen. Het was meer een "ieder voor zich".

    Terug naar boven.


    Dorestad was een vermaarde handelsplaats.
    Dorestad was een handelsplaats, tot in Italië bekend. Maar was dit Wijk bij Duurstede? Als 'handelsplaats' lag Wijk bij Duurstede op een onmogelijke en erg ongunstige plaats. Halverwege een kronkelige rivier. Zonder bewoning in verre omgeving, er zijn tenminste geen andere plaatsen bekend in Nederland die gelijktijdig bestonden dan Utrecht en Nijmegen (volgens de traditie). Op een kruispunt van wegen? Zowel ten noorden als ten zuiden van Wijk bij Duurstede was Nederland één groot moerasgebied. Er is geen enkele nederzetting bekend (Zie het Bronnenboek van Nijmegen). Handel met Engeland? Midden vanuit moerasgebied Nederland? Handel tussen Engeland en het vaste land van Europa gebeurde sinds mensenheugnis aan Het Kanaal, daar waar men de overkant kan zien. Handel met Haithabu en Birka? En dan via Utrechtse Vecht, Zuiderzee (die nog niet bestond) en een verradelijke Waddenzee daar naar toe? Naar plaatsen waar in de 8e eeuw niemand woonde? Om wat te handelen?

    Wijk bij Duurstede was geen handelsplaats. Een achterland ontbrak. Dat is wat
    A.Verhoeven heeft aangetoond. Ook Van Es komt er met de verschillende gegevens niet uit ten gunste van een handelsplaats. Daarom oppert hij in Spiegel Historiael de mogelijkheid dat er wellicht een tweede Dorestad heeft bestaan en lag te Wijk bij Duurstede "een Dorestad", zoals hij letterlijk schrijft. Maar Van Es weet als geen ander dat er slechts één Dorestad heeft bestaan. Dorestad was uniek en bestond slechts in enkelvoud. Als er dan zoveel twijfel bestaat om deze kenmerken van Dorestad op Wijk bij Duurstede te kunnen toepassen, dan lag dat ene Dorestad in elk geval niet dáár.

    *) Het Deens/Duitse Haithabu lag eveneens op een onmogelijke plaats om een belangrijke handelsplaats te kunnen zijn geweest. Het lag ver landinwaarts aan een kronkelige en moeilijk bevaarbare kreek in een moeras- en waddengebied. Volgens de traditie aan de weg tussen Hamburg en Viborg op Jutland. Van Hamburg staat archeologisch volkomen vast dat er in de 9e eeuw geen enkele bewoning was. In Viborg gaan de aantoonbare bronnen niet verder terug dan 1065, dus de 11e eeuw. De Deens/Duitse nederzetting Hedeby die zeker bestaan heeft, was niet de bekende handelsplaats Haithabu. Het authentieke en uit de teksten bekende Haithabu lag in Noord-Frankrijk, ongeveer op de plaats waar nu Calais ligt. Uit het klassiek Haithabu is inderdaad een grote haven ontstaan, gelegen niet ver van Audruicq, het echte Dorestad. Het Deens/Duitse Haithabu is aantoonbaar een doublure, net als Bremen, Hamburg, Maagdenburg en nog meer dan 2000 andere plaats-, streek- en riviernamen die zowel in Frans-Vlaanderen als in Noord-Nederland en Duitsland bestaan. De mythe van het Deense/Duitse Haithabu mag op het conto van Abraham van Bremen geschreven worden, die aantoonbaar met teksten heeft geknoeid (zie bij Haithabu).
    De oppervlakte van Haithabu maakt tevens duidelijk dat het niet om een grote en belangrijke plaats gaat, eerder om een dorp. Bij een doorsnede van 600 meter omsluit de aarden wal een gebied van 25 ha. ofwel een oppervlakte van globaal 400 bij 600 vierkante meter. Dat is ter grootte van het een gemiddeld bedrijventerrein. Het Open Luchtmuseum in Arnhem is al veel groter en pretpark De Efteling in Kaatsheuvel is zelfs ruim 3x zo groot. Waarover hebben we het?

    Volgens mevr.Willemsen was Dorestad (bij haar Wijk bij Duurstede) een rijke stad met enkele duizenden inwoners en was Utrecht toen een klein onbetekenend dorp (?) met hoogstens 400 inwoners (Zie haar boek "Dorestad" p.7). Dat dit in tegenspraak is met enkele feiten, heeft haar blijkbaar niet aan het denken gezet. Zij geeft er ook geen verklaring voor. (We volgen hier even de traditionele opvatting).
  • Allereerst had de bisschop zich gevestigd in Utrecht onder de bescherming van de Merovingische vorst Pepijn. Waarom had deze bisschop zich dan niet gevestigd in Wijk bij Duurstede?
  • Wijk bij Duurstede was (gezien de oorkonde uit 777) belastingplichtig aan Utrecht. Waarom blijft Utrecht (volgens mevr.Willemsen) dan in ontwikkeling achter bij Wijk bij Duurstede, terwijl het geld wel richting Utrecht gaat!
  • Had Pepijn II ook nog elders ten noorden van de Rijn goederen van welke opbrengst hij iets kon geven aan de kerk van Utrecht? Neen, daarvan is nooit sprake geweest. Ook van enige inkomste uit de vele bezittingen in Noord-Holland of Friesland is nergens ooit iets gebleken.
  • De handelroute naar het noorden via de Rijn en Vecht kwam dus langs Utrecht! Als Utrecht sinds 777 zeggenschap heeft gehad over Dorestad, waarom heeft men dan kooplieden laten passeren zonder hun goederen af te nemen of extra te belasten met een tolheffing? Daarmee zouden die kooplieden zeker als standplaats voor Utrecht gekozen hebben.
  • Waarom is de bisschop van Utrecht naar Deventer gevlucht na de plundering van Dorestad? Naar de vijand toe, die immers in Deventer en Zutphen (volgens de traditie) aan het plunderen was?
  • Na plundering van Dorestad door de Noormannen heeft de handel zich verder van de kust verplaatst naar Deventer en Tiel (volgens de traditie). Waarom niet naar Utrecht dat (en hier komt het) volgens de archeologie NIET geplunderd is door de Noormannen. Kunt U het nog volgen?
    Terug naar boven.


    Wat is er gevonden in Wijk bij Duurstede?
    1. een nederzetting uit de 9e eeuw, al kan men bij de tijdsindicatie een vraagteken zetten, omdat de R.O.B. heeft aangetoond dat de chronologie niet zijn sterkste kant is;
    2. een dorp van jagers en vissers, dat uitgoeide tot een roversnest;
    3. een aantal munten van Dorestadum en andere plaatsen, waaruit blijkt dat de bewoners van toen het gangbare geld op zak hadden, dat overigens nog lang ná de 9e eeuw gangbaar is gebleven, en ook dat zij wild en vis ge- en verkocht zullen hebben;
    4. een gouden broche op de bodem van een waterput, waaruit blijkt dat iemand pech heeft gehad, wat ook geen wereldschokkend feit is;
    5. betrekkelijk weinig in de tijd passend aardewerk, wat het overigens voor de hand liggend feit aantoont dat de daar levende bewoners hebben gegeten en gedronken.
    Lees het uitgebreide
    opgravingsverslag te Wijk bij Duurstede in Spiegel Historiael van april 1978.

    Terug naar boven.


    Wat missen we in Wijk bij Duurstede?
    1. Er is geen spoor van een Romeins Castellum gevonden, wat wel noodzakelijk had moeten zijn, wil men Wijk bij Duurstede voor het Romeinse Levefano houden. Bovendien kan hier de plaats Levefano niet gelegen hebben, want volgens de Peutingerkaart lag Levefano in de Patavia (dus in de Betuwe volgens de traditie). Daarbij komt dat de Geograaf van Ravenna de twee plaatsen Dorestad en Levefano afzonderlijk noemt. Het waren dus twee plaatsen en niet één en dezelfde plaats.
    2. Er is geen spoor gevonden van een Frankisch Castrum waar in 695 de slag bij Dorestad tussen Friezen en Franken zou hebben plaatsgevonden.
    3. Er is geen enkel bewijs zelfs geen zwakke aanduiding, dat de plaats al in de 7e eeuw bestond, wat wel een historisch feit is voor het échte Dorestadum. Van een Merovingische voorloper is in Wijk bij Duurstede nooit iets gebleken. Het ontstaan en het begin van de opgegraven nederzetting te Wijk bij Duurstede is een groter probleem dan het bestaan ervan. Zonder Merovingisch begin was Wijk bij Duurstede in elk geval niet het vermaarde Dorestad.
    4. Er is evenmin een bewijs dat zij doorlopend tot het einde van de 10e eeuw bestaan heeft, wat de historische bronnen duidelijk zeggen. De geschreven bronnen tonen een historische kontinuïteit aan tussen de 7e en de 10e eeuw, die in Wijk bij Duurstede slechts voor een deel door vondsten is gedekt. En daar stopt de geschiedenis in 863 volgens de Nederlandse opvatting.
    5. Er is geen enkel bewijs aanwezig voor de konklusie dat het een handelscentrum was; de kaden zijn die van een vissersplaats, wat ook blijkt uit de gigantische hoeveelheid gevonden visgraten. Het steeds moeten verleggen van die kaden is een bewijs temeer van de transgressies.
    6. Er is geen enkel bewijs of aanduiding voor de internationale relaties, waardoor Dorestadum in de oude bronnen en in de literatuur bekend staat. De relatie die gelegd wordt met Haithabu en Birka is wetenschappelijk nergens op gebaseerd. Zie bij Haithabu en Birka. Van een relatie met Arhus in Denemarken heeft men nooit over gesproken.
    7. Het begrip "stad" is niet te rijmen met deze zuiver agrarische nederzetting. Er is geen enkel spoor van een ommuring of omwalling gevonden. Het was een vissersplaats met lintbebouwing, waarbij elke visser 'aan het water wilde zitten'.
    8. Er is geen spoor van een kerk gevonden, zodat een van de voornaamste kenmerken ontbreekt waardoor Dorestadum zo bekend was.
    9. De nederzetting ligt niet aan het Almere, noch aan de Zuiderzee, het verkeerde Almere.
    10. Wijk bij Duurstede, gelegen in een toen pas opkomend gebied, dat blijkens de tekst van Kamerijk (zie bij"de Opkomst van ons land". ) daarna weer verloren is gegaan, kan onmogelijk een zeehaven zijn geweest; het voorland tot het buitenwater was één groot wadden- en moerasgebied dat zelfs niet bevaarbaar was, zeker niet voor schepen die van elders kwamen.
    11. En wat was het achterland van deze beroemde zeehaven? Feit is, dat in de geschreven bronnen geen enkel raakpunt is te ontdekken tussen Wijk bij Duurstede en een achterland. Ook de vondst van hergebruikte wijntonnen geeft hierover geen uitsluitsel, ook al wenst de R.O.B. dat wel te benadrukken.
    12. Van de minstens drie keer vermelde verwoesting van Dorestadum door de Noormannen (minstens drie keer, omdat men dit in de niet altijd heel nauwkeurige bronnen niet precies kan tellen) is in Wijk bij Duurstede archeologisch niets gebleken. Ook dit moet als een essentieel gebrek worden beschouwd, juist omdat de historici altijd hebben beweerd, dat de totale vernietiging door de Noormannen in 863 de reden was waarom Dorestadum van de kaart (en de Nederlandse bodem) verdween. Welk Dorestadum komt dan voor in geschreven bronnen van na 863? Waren er dan toch twee (2) Dorestadums, zoals archeoloog W.A. van Es in Spiegel Historiael (p.224) opperde? Deze "grap" van Nijmegen moet men niet nog eens uithalen in historisch Nederland, toen Albert Delahaye duidelijk had aangetoond dat Karolingisch Nijmegen nooit bestaan heeft. Deze noodsprong geeft wel aan dat Van Es er ook van overtuigd is, dat de vele gegevens niet op het "Nederlandse Dorestad" passen. Van Es heeft er gemakshalve nog een ander Dorestad bij gesticht. Het is een vergelijkbare "noodsprong" als P.Leupen met de bisschop van Nijmegen uithaalde. Zie daar!
    13. In Nederland of in het Rijnland, om van andere streken maar te zwijgen, zijn tot heden geen vondsten gedaan, die enige relatie of parallel vertonen met Wijk bij Duurstede. De vondsten vormen een volkomen nieuw element in het normale archeologisch patroon van Nederland. Om hen te kunnen aanvaarden als een bewijs voor het bestaan aldaar van Dorestad, zouden zij gedekt moeten zijn door gelijktijdige vondsten in Utrecht, Nijmegen, Deventer, Zutphen (?), Tiel (?). Aangenomen werd immers dat de drie eerstgenoemde plaatsen gelijktijdig en gedurende een lange periode in eenzelfde streek hebben bestaan. Utrecht en Nijmegen laten voor deze tijd volledig verstek gaan. Die tijd zou de 5e tot en met de 9e eeuw moeten zijn, om te dekken wat voor deze twee steden werd aangenomen. Er is niets! Deventer is niet ouder dan de 10e eeuw. Als er aantoonbaar archeologische overeenkomsten bestaan tussen de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede en de vondsten in Deventer, dan is die nederzetting dus ook niet ouder dan de 10e eeuw. En met de bewering van Nijmegen, dat daar Karolingisch móet zitten maar dat het nog niet gevonden is, moet de Nederlandse archeologie geen tweede maal aankomen, en geen derde maal voor Utrecht, anders maakt zij zich onsterfelijk belachelijk. De uitzonderlijkheid van Wijk bij Duurstede toont derhalve onweerlegbaar aan, dat men een geheel ander naambordje aan de plaats moet geven dan dat van Dorestad.

      Als Wijk bij Duurstede voor het Romeinse Levefanum wordt gehouden, kan het nooit Dorestad zijn geweest. De Geograaf van Ravenna (die schreef tussen 638 en 678) noemt de twee plaatsen afzonderlijk. Ergo: het zijn twee verschillende plaatsen geweest. Bij Wijk bij Duurstede is het vermeende Romeinse fort nooit gevonden, net zo min als de opgravingen ter plaatse ooit het vermeende Dorestad hebben aangetoond.

    Terug naar boven.


    Nieuwe inzichten.

    "Het beeld van de woeste Vikingen die Dorestad in één keer totaal verwoestten, moet worden bijgesteld. Er zijn geen sporen van grootscheepse moordpartijen en brandstichting in de negende eeuw gevonden in de bodem van Wijk bij Duurstede. Volgens de nieuwe inzichten waren de Noormannen vooral vreedzame handelaren".
    "Aanwijzing dat de stad ooit helemaal is platgebrand zijn er niet. Op de schoolplaat van Isings liggen de Vikingschepen aangemeerd vlak aan de straat, de huidige Hoogstraat. Ook dat is volgens Willemsen onjuist."
    (Bron: AD 10 maart 2009.)
    Mevrouw Willemsen blijkt dus ook te twijfelen aan de traditionele opvattingen rondom Wijk bij Duurstede. Ze probeert het afwezig zijn van sporen van plunderingen te verklaren door van de Vikingen een vreedzaam volkje te maken. Ze kwamen niet plunderen, maar handelen. Dit in flagrante tegenspraak met alle geschreven bronnen, waarbij keer op keer sprake is van grootschalige en bloederige roof- en moordpartijen. Een nieuwe mythe is geboren. Het is vergelijkbaar met de infantiele opmerking van Dr.W.A. van Es, tussen 1968 en 1978 de grote opgraver van Dorestad, die het gebrek aan sporen van de plunderingen van de Noormannen probeerde te verklaren met "De Vikingen kwamen alleen om iets te halen en hebben niets achtergelaten". Van Es was van mening dat de Noormannen indertijd na het plunderen alles netjes hadden opgeruimd. De humor slaat toe!


    Nu kunnen Willemsen en Van Es over die plunderende Noormannen wel proberen een beetje grappig te doen (net als Dirkjan in het AD. van 6 juni 2009, zie de afbeelding hierboven), maar de historische waarheid is wel even anders en wat gruwelijker. De schriftelijke bronnen spreken andere taal dan van "vreedzame handelaren". Lees vooral de Annales Vedastini en de Annales Bertiniani er anders even op na. De moordpartijen van de Noormannen hebben mede gezorgd voor de grote "deplacements historiques", waardoor de documentatie van Eperlecques in Echternach terecht kwam, die van Werethina in Werden, die van Corbie in Corvey, die van Souastre in Susteren en die van Laurisham in Lorsch. En dat is mede de aanleiding geweest van de grote historisch geografische spraakverwarring en het ontstaan van alle mythen.

    Zou het misschien niet zo kunnen zijn dat als er niets gevonden is, de Noormannen er ook nooit geweest zijn? Zou het misschien niet zo kunnen zijn dat als er niets gevonden is, de nederzetting in Wijk bij Duurstede in de tijd van de Noormannen nog niet bestond?

    Terug naar boven.


    Opvallende archeologische bevindingen in Wijk bij Duurstede.

    "Dorestad" (beter is te spreken van "Wijk bij Duurstede") is een type-site geworden waaraan de meeste kogelpotten uit Karolingisch Nederland en soms ook uit België worden getoetst. Alle volgende te analyseren complexen lijken hierdoor op die van Wijk bij Duurstede.
    (Bron: A.Verhoeven) (Opmerking redactie: Als er ten aanzien van de datering van Dorestad fouten zijn gemaakt, worden die overal doorgetrokken).

    Van Es en Verwers dateren de oudste kogelpotten uit "Dorestad" uit de 2e helft van de 8e eeuw. De datering van aardewerk uit "Dorestad" is afwijkend van dateringen elders. Hetzelfde aardewerk werd in Kootwijk gedateerd op de 9e en 10e eeuw. In Haithabu en Elisendorf (Duitsland) worden dezelfde kogelpotten ook jonger gedateerd, n.l. ook 9e of zelfs 10e eeuw. De datering van Pingdorfpotten ligt zelfs nog later: 10e - 13e eeuw.
    A.Verhoeven trekt dan ook de volgende conclusie:
    1. de late datering in Duitsland klopt, die van Nederland niet, of:
    2. de datering in Nederland klopt en die van Duitsland niet, of:
    3. beide dateringen zijn fout.
    Zou de datering van Van Es/Verwers juist zijn, dan zou het aardewerk vanuit Nederland zich naar het oosten hebben verspreid. Immers het aardewerk in Nederland is ouder. Daartegen pleit dat er het aardewerk uit Duitsland afkomstig was (zie de naamgeving Badorf en Pingsdorf). Bovendien zijn er in Nederland geen pottenbakkerijen gevonden, in Duitsland wel (o.a. in het Vorgebirge). Van Es erkent ook dat het om importaardewerk gaat. Zou het in Duitsland dan niet ouder in plaats van jonger moeten zijn?
    Zou het niet gewoon zo zijn dat de datering van Van Es/Verwers enkel gebaseerd is op de wens van de gedachte? Als te Wijk bij Duurstede immers het klassieke Dorestad uit de 7e en 8e eeuw gelegen heeft -en dat was het uitgangspunt van de opgravingen- dan moet het gevonden aardewerk ook uit die tijd stammen en niet van een eeuw later dateren. Is de ouderdom van het gevonden aardewerk niet gewoon gebaseerd geweest op het gebruik van de naam Dorestad uit de geschreven bronnen? En nu gebleken is dat die geschreven bronnen verkeerd zijn toegepast, is dan ook de datering van het aardewerk niet net zo verkeerd?
    De vindplaatsen in Nederland (Kootwijk, Den Haag, Uitgeest) en Duitsland (Haithabu, Elisendorf) waar vergelijkbaar aardewerk gevonden is en die jonger gedateerd wordt, tonen de onjuiste datering van Van Es en Verwers aan.

    Het oudste tot nu toe bij opgraving in deze kunstmatige heuvels (in Zeeland) gevonden vaatwerk is z.g. Pingsdorfer waar, welke gewoonlijk toegeschreven wordt aan de 10de/12de eeuw. Er zijn ook auteurs die het begin vroeger willenstellen, n.l. reeds in de 7e/8e eeuw. Hiertegen pleit echter dat men mag aannemen dat in de 8ste eeuw wellicht reeds een regressiefase intrad en eerst in de 9de/10de eeuw occupatie of heroccupatie van vrij uitgestrekte gebieden van het lage klei-veenlandschap plaats vond. (Bron: G.D. van der Heide)
    De datering van het aardewerk is voor Wijk bij Duurstede het doorslaggevende argument om er Dorestad van te kunnen maken. Van der Heide dateert Pingsdorfer aardewerk op de 10e/11e eeuw en sluit daarbij aan op de datering van de Duitse archeologen.

    Sinds de onderzoekingen van Holwerda in Dorestad (bedoeld wordt Wijk bij Duurstede) neemt men algemeen aan, dat het Pingsdorfer aardewerk zijn zegetocht over Noordwest-Europa begon in het laatst der 9de eeuw. Bewezen is het intussen nog nimmer. Bron: ROB-berichten.
    Met de juiste datering van het aardewerk staat of valt de hele determinatie van Wijk bij Duurstede als Dorestad. Bij elke hedendaagse datering van "Karolingisch" aardewerk wordt verwezen naar de datering van dr.W.A. van Es in Wijk bij Duurstede, waar veel Badorf aardewerk is gevonden dat doorgaans eerder gedateerd wordt dan Pingsdorfer aardewerk. En wat nu als Van Es het onjuist heeft. Immers van Van Es is bekend dat hij met vooringenomenheid in Wijk bij Duurstede aan het opgraven is gegaan. Hij moest en zou er Dorestad vinden. Bewijzen voor zijn dateringen zijn nooit geleverd, erger nog, zijn opvattingen worden door anderen o.a. A.Verhoeven tegen gesproken. Van Es ondergraaft ook zijn eigen determinatie als hij opmerkt, dat "The determination of this material is often problematical because Badorf ware is sometimes very similar to later Pingsdorf ware". (Bron: ROB-berichten, p.26.). Van Es heeft zijn dateringen duidelijk aan de schriftelijke bronnen gerelateerd. En van die schriftelijke bronnen heeft Albert Delahaye aangetoond dat het niet om Wijk bij Duurstede gaat, zelfs niet kan gaan.
    Bij opgravingen in Nijmegen werd in 1982 aardewerk gevonden. In het opgravingsverslag lezen we: Bij het 11e/12e-eeuwse vondsten materiaal bevond zich een interessante groep van beschilderd aardewerk in de trant van Pingsdorf aardewerk; het zou een vroege variant (omstreeks 1000 ?) van deze aardewerksoort kunnen zijn.(Zie ROB-berichten 1982 p.51). Een vroege variant van Pingsdorfer aardewerk wordt hier omstreeks het jaar 1000 gedateerd. Dat is dus ruim anderhalve eeuw later dan de dateringen, die Van Es zo graag hanteert in Wijk bij Duurstede. Wie heeft er nu gelijk? De ROB., Duitse archeologen, Van der Heide en Verhoeven of alleen Van Es, die zonder bewijs iets dateert? Ook het Rijksmuseum voor Volkenkunde en het Rijksmuseum van Oudheden dateren Pingsdorfer aardewerk tussen 1100 en 1300.


    Terug naar boven.


    De conclusie kan kort en duidelijk zijn:
    Het gevonden aardewerk in Wijk bij Duurstede levert geen enkel bewijs voor de theorie dat er het klassieke Dorestad gelegen zou hebben.

    In tegenstelling tot de gangbare opvatting van Van Es, toont Verhoeven aan dat op grond van het gevonden aardewerk Dorestad geen handelsnederzetting was met een verzorgende functie voor een achterland. Een echte stad was het niet. De enige steden in Nederland in de 10e en 11e eeuw waren Maastricht, Utrecht, Tiel en Deventer.
    (Bron: A.Verhoeven).

    Wijk bij Duurstede is niet het oude Dorestad! (Bron: ROB.bericht jrg.41).
    In het artikel "Houseplans from Dorestad", erkent dr. W.A. van Es dat:
  • Dorestad geen stad was, maar een nederzetting met een lintbebouwing;
  • Dorestad was geen Friese stad, zoals altijd beweerd wordt;
  • uit het "havengebied" geen enkele huisplattegrond bekend is;
  • in Wijk bij Duurstede is nooit een Merovingische nederzetting gevonden.
    Ergo:
    Dorestad was geen stad. Waarom heette het dan DoreSTAD?
    Als het geen Friese stad was, waar heeft zich de veldslag tussen Pepijn en de Friese koning Radboud dan voorgedaan?
    Een havengebied zonder bebouwing? Hoezo handelskaden?
    Zonder voorgeschiedenis kan Dorestad daar ter plekke gewoon niet bestaan hebben.

    Dorestad: een karolingische stad? (Bron: W.J.H.Verwers).
    Verwers was de compagnon van Van Es bij de opgravingen in Wijk bij Duurstede in de jaren 1967-1977.
    Zijn artikel (in het Engels) opent met de vraag of Dorestad wel een Karolingische stad genoemd kan worden. Slechts door de definitie van "stad" aan te passen aan de gevonden nederzetting, meent hij daarin te slagen. Niets is minder waar. Op geen enkele wijze wordt bewezen dat de gevonden nederzetting te Wijk bij Duurstede als een stad is te beschouwen.
    Verwers stelt de vraag of de opgegraven nederzetting wel een stad genoemd kan worden. Vanwaar die vraag? Twijfelt hijzelf er ook al aan? "Als archeoloog durf ik nauwelijks een nieuwe definitie te geven van wat men onder een 'stad' kan verstaan, maar ik zal het proberen", stelt hij. Dat proberen kunnen we als niet geslaagd beschouwen. Zelfs na aanpassing van de definitie "stad" is de 'bewijsvoering' van Verwers verre van overtuigend. Ook al besluit hij zijn artikel met de volgende conclusie: "Hoe de definitie van een stad ook mag zijn, het is duidelijk dat de aanwezigheid van een kerk, de belangrijke positie van Dorestad als handelscentrum, het indrukwekkend havengebied en de enorme uitgestrektheid van de nederzetting, in combinatie met de omvangrijke economische, industriële en handelsactiviteiten van de bewoners Dorestad in vergelijking met andere nederzettingen we, archeologisch gezien, van een stad mogen spreken."
    Maar toont Verwers wel aan wat hij hier beweert? Het zou moeten blijken uit de volgende citaten (vertaald uit het Engels! Commentaar is schuingedrukt): Als eerst een verontschuldiging van Verwers: "Onze kennis over Dorestad zal altijd vol hiaten blijven". Die hiaten zijn blijkbaar geen reden om voorzichtig te zijn met conclusies. Puntgewijs lopen we de bewering van Verwers na:


    In de betreffende artikelen van Van Es en Verwers is steeds tendentieus sprake van "Dorestad". Dat hier het oude Dorestad gelegen heeft, moet nu juist bewezen worden met de opgravingen. En dat is niet gelukt. "De gevonden huisplattegronden zijn allemaal die van boerderijen", schrijft Van Es in dit artikel, waarmee de handelsnederzetting wordt teruggebracht tot een gewone boerendorp van jagers en vissers, precies zoals de Kroniek van Kamerijk dit omschrijft en precies zoals Albert Delahaye altijd beweerd heeft. In het zogenaamde havengebied, waar dus die internationale handelshaven gelegen zou hebben, is al helemaal nooit een huisplattegrond teruggevonden. Die zijn allemaal weggespoeld (!?). Wijk bij Duurstede voldoet in het geheel niet aan wat in de schriftelijke bronnen over Dorestad vermeld wordt. De Merovingische voorloper die nooit gevonden is, is beslist een voorwaarde om van de identificatie Dorestad te mogen spreken. Dorestad wordt al in 625 een beroemde stad genoemd. De archeologie van Wijk bij Duurstede begint op zijn vroegst ruim een eeuw later, wellicht zelfs nog later.


    Lees het uitgebreide opgravingsverslag te Wijk bij Duurstede in Spiegel Historiael van april 1978.