Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
De abdij van Echternach heeft vanaf de 12e eeuw (en niet eerder!) verschillende bezittingen en kerken geclaimd die de abdij zou toekomen. Dat probeerde de abdij aan te tonen met oude, soms "aangepaste" akten, waarop onbegrepen plaatsnamen voorkwamen. Deze bezittingen zouden uit de erfenis van St.Willibrord gekomen zijn. Het betrof bezittingen in Holland, Zeeland, het land van Kleef en Noord-Brabant.![]() Wat A.Kakebeke hier beweert (Stratums Weekblad, 18 apirl 1979) is door de archeologie ondertussen achterhaald en ook door A.J.Bijsterveld toegegeven. Geen enkele St.Willibrorduskerk in Brabant is ouder dan de 12e eeuw. Met het feit dat hij de kerk bij St.Michielsgestel noemt (welke St.Willibrorduskerk was dat dan? Esch? Heeswijk?), valt hij door de mand. Deze kerken komen in geen enkel oud document voor, maar het door Kakebeke bedoelde document stamt uit de 15e eeuw en toen was St.Willibrord al 700 jaar overleden. Of er een 11e eeuwse houten voorganger is geweest is een hypothese, ofwel een nog te bewijzen aanname. Voor Baclaos: zie hier ![]() Een citaat uit hetzelfde artikel. Zo zie je maar hoe giftig de opvatting van Halbertsma is. Onjuiste citaten worden steeds herhaald en als argument tegen Delahaye gebruikt, terwijl hij dit nooit beweerd heeft. Waderloe uit de oude akten was Wattrelo in Frans-Vlaanderen. Als je niet juist leest vind je hier inderdaad je Waterloo. Interessant over Waterloo is dat het een 'spiegelwoord' is dat (op de taalgrens!) samengesteld is uit water en l'eau. Deze etymologie vind je ook niet terug bij Gysseling. Bij hem is 'loo' altijd een bos, zelfs op de taalgrens. Dat zou hij als Belg toch geweten moeten hebben. Vreemd genoeg zou St.Willibrord geen bezittingen of kerken hebben gehad in Utrecht, Gelderland en Friesland, waar volgens de traditionalisten toch de kern van zijn missiebisdom lag. Echternach heeft daar dan ook geen enkel recht laten gelden, ook niet met niet begrepen plaatsnamen. Sommige historici menen hieruit af te kunnen leiden dat zijn missiewerk hier niet erg is aangeslagen (sic!). In dit hoofdstuk beperken we ons tot de kerken en bezittingen in Brabant, aangezien dat 'de sterkste papieren' had. ![]() We kunnen verwijzen naar de boeken van Albert Delahaye waar alles tot in detail beschreven is. Baclaos: Bakel of Oss? In de 13e eeuw had de abdij van Echternach alleen de vier plaatsen Waderlo, Dissena, Durninum en Baclaos geclaimd. Later volgde Oss, dankzij de gelukkige vergissing (!) van een kopiist, die van Baclaos plots 2 plaatsen maakte: Bakel en Oss. In de 15e eeuw is Deurninum (Deurne?) er al niet meer bij, maar uit hoofde van de welwillende medewerking van Noord-Brabantse historici zijn er nadien (in de 19e en 20e eeuw!) enige nieuwe plaatsen aan toegevoegd. De toeristische gids bewijst dan ook afdoende, wat Delahaye al 50 jaar verkondigt, dat de Willibrord-traditie van Brabant alleen berust op het misverstaan van een serie plaatsnamen, bovendien dat dit misverstaan niet ineens gebeurde, maar schoksgewijs is verlopen en begon in de 12e eeuw met 4 plaatsen en voltooid werd in de 20e eeuw met 18 plaatsen. Zie de lijst hiernaast. Met de stichting en naamgeving van de kerken in Brabant vraag je je toch af waar de historici zich door hebben laten misleiden in hun opvattingen. Geen enkele claim van Echternach stamt van vóór 1175, terwijl de abdij van Tongerlo(o) reeds in 1157 de St.Willibrorduskerk in Klein-Zundert in bezit had. Deze kerk was in 1116 gesticht vanuit het bisdom Luik door Hendrik van Brunesheim, heer van ('t land van) Breda die in 'Huys opt Laer' (in Zundert) woonde. Waarschijnlijk is de abdij van Echternach hierdoor wel op het idee gekomen de 'vermiste kerken' in Brabant te zoeken, echter niet in westen van Noord-Brabant, maar in het oosten waar men toen (en nu nog steeds) dacht dat de streek Texandria/Taxandria lag. Ook de kerk van Nispen (onder Roosendaal) was in bezit van Tongerloo, maar is nooit door Echternach geclaimd. Andere kerken rond de kerk van Klein-Zundert zijn ook gesticht vanuit het zuiden. De oudste kerk van Groot-Zundert (uit 1389) ressorteerde onder het bisdom Luik, dus ook niet onder Utrecht. Deze kerk had en heeft als patroon St.Trudo. De stichting vanuit de abdij van St.Truiden is hiermee wel duidelijk. In 1663 viel de parochie van Groot-Zundert nog onder het bisdom Antwerpen. Tussen 1639 c.q. 1648 en 1798 was de kerk in gebruik door de Gereformeerden. De kerk in Rijsbergen had en heeft als patroon St.Bavo. Deze kerk was gesticht vanuit Gent, dus ook vanuit het zuiden. Het blijft ook opvallend dat de oudste St.Willibrordkerk in Noord-Brabant niet door Echternach geclaimd is geweest. Blijkbaar kon men in de Latijnse oorkonden geen naam vinden die er enigszins op leek. Opvallend is ook dat deze kerk door latere historici als H.Camps, F.Theuws en A-J.Bijsterveld steevast wordt overgeslagen. Deze kerk lag immers niet in hun Texandria, waaronder ze steevast oostelijk Noord-Brabant begrepen. Taxandria heeft de historici zand in de ogen gestrooid. Er is nooit enig bewijs gegeven dat Taxandria in Brabant lag. Van veel plaatsen die vaak genoemd worden staat niet eens vast of ze wel in Taxandria lagen. Zie verder bij Taxandria. Al is Alphen de eerste plaats die door Echternach in 1175 geclaimd wordt, het is niet de oudste plaats met een St.Willibrordtraditie in Brabant. Dat is ongetwijfeld de St.Willibrordkerk in Klein-Zundert, sinds 1958 de woonplaats van Albert Delahaye, met een St.Willibrordtraditie die teruggaat tot 1157, zelfs de oudste van heel Nederland. Het is opvallend en veelzeggend dat de pastoor van de St.Willibordkerk in Klein-Zundert tot 1832 benoemd werd door de abdij van Tongerlo en niet door Utrecht. Deze kerk viel toen onder het bisdom Antwerpen. ![]() Zie het Verhaal van Alphen Waderlo is, hoewel Waalre als sterkste bewijs voor de optie Echternach doorgaat, het beste uitgangspunt om de hiernaast genoemde plaatsen in Noord-Frankrijk te zoeken. Door de akte van 915 blijkt glashelder dat deze plaats in West-Francië in het rijk van Karel de Eenvoudige ligt, die niets te zeggen had in Brabant. Hij kan dus ook geen goederen en rechten in Brabant aan Echternach geschonken hebben. Zie bij Waalre. Onderaan deze bladzijde (rechterkolom) staat een overzicht van FransTheuws, hoogleraar archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Theuws zegt ook: Excavations of churches in this area have not produced proof that any of them was older than about AD 950. Even stranger is the fact that we have not been able to identify Christian cemeteries from before c. AD 950. Hoeveel bewijzen wil men nog meer om de Brabantse St.Willibrordtraditie naar het rijk der fabelen te verwijzen? Het is vooral de Roomse Heilige Kerk die op grond van valse claims in het bezit is gekomen van veel goederen en rechten. Met al of niet 'aangepaste' of onbegrepen akten en oorkonden werden rechten op kerken en omliggende landerijen bedongen, vooral ten gunste van inkomsten voor abdijen en bisdommen. Zo claimde de abdij van Echternach ten onrechte veel bezittingen die aan de kerk van Utrecht geschonken zouden zijn. Maar Utrecht (of de abdij van Egmond) heeft deze bezittingen nooit geclaimd, wetende dat het onterechte claims waren. Opvallend dat dit vooral pas gebeurde nadat de eerste mythen over St.Willibrord waren ontstaan. De eerste schrijvers na deze tijd zoals Johannes de Beka en Wilhelmus Heda 'bevestigden' in hun geschriften de 'historiciteit' van deze valse claims. De latere historici hebben de mistificaties niet doorzien, met als gevolg het ontstaan van mythen die momenteel als ware geschiedenis worden gepresenteerd. ![]() Het is merkwaardig dat in 1937 door Petri in zijn bekende taalgrensstudie een kaart is gepubliceerd met meer dan 50 Brabant-toponiemen (de zwarte stippen). In het hart van Westfalen aan de Midden-Lippe komt in 890 een 'pagus Bracbanti' voor. Elders komt de naam ook als waternaam voor. Een heel bekende pas in de Vogezen heette altijd al Col du Brabant en ten noordoosten van Grenoble ligt hoog in de Alpen van oudsher een Passage Brabant. De afbeelding hierboven spreekt voor zichzelf. Daarmee ontvalt de basis aan de stelling dat plaatsen in Brabant zoals Bakel, Deurne, enz. noodzakelijkerwijs in Zuid-België of Noord-Frankrijk hebben gelegen, hetgeen voor het werkterrein van Willibrord uiteraard van wezenlijk belang is, aldus Ton Spamer in Deurnese historische reeks nr 5. Wat er merkwaardig aan deze kaart is zal Spamer ook wel opgevallen zijn. Er komen geen Brabant-namen voor in Noord-Brabant en een grote hoeveelheid in Frankrijk en Zuid-west België, maar een opvallende concentratie in Frans-Vlaanderen. Nu heeft Delahaye of wie dan ook ooit beweerd dat Bakel of Deurne in Zuid-België of Noord-Frankrijk lagen, maar dat het om de plaatsen Bagalose en Durninum ging. Ziet U ook de wijze van argumenteren van Spamer? Hij noemt wel Westfalen en Midden-Lippe, zelfs de Vogezen en de Alpen, maar verzwijgt Frankrijk, België en Frans-Vlaanderen. Die verzwijgt hij dus bewust. Dat daarmee de basis van de stelling vervalt dat Brabantse plaatsen in Frankrijk of België hebben gelegen, is wat ik nu naar zijn eigen woorden 'dom geschrijf' wil noemen. Het hergebruik van plaatsnamen is bij Spamer blijkbaar onbekend. ![]() St.Willibrord, apostel van Brabant. Studie van dr.P.C.Boeren. Dat bij de lichtgelovige Brabanders het spel van de abdij van Echtemach gelukte, wat in Holland zo jammerlijk de mist was ingegaan, was voor de historici natuurlijk hét bewijs dat St. Willibrord op zijn dagelijkse (!) reizen tussen zijn bisschopszetel Utrecht en zijn klooster te Susteren of zijn abdij te Echternach - maar alle drie zijn niet waar - noodzakelijkerwijs het oosten van Noord-Brabant passeerde en daar als rusteloos prediker het volk bekeerde en kerken stichtte. De plaatsen, die Echtemach claimde: Waalre, Deume, Diesen en Bakel, komen pas vele eeuwen na St. Willibrord voor het eerst in regionale geschriften voor. Voor details omtrent deze plaatsen zie Hoofdstuk 7. Het wordt nog erger. In plaats van de vier door Echtemach geclaimde en verworven goederen-complexen vonden de historici er een stuk of 20 uit door toepassing van akten van Aeftemacum op plaatsen in Noord-Brabant, waar Echtemach nooit eisen had gesteld. Er zijn altijd mensen die het nóg beter weten dan de eerste vervalser. Deze kwestie is trouwens eens en voorgoed betwist door de bewijzen in deze en voorgaande uitgaven, dat Taxandria een landstreek in het noorden van Frankrijk was, inderdaad vlak bij de Batua (het land van Béthune) gelegen, waar de naam Taxandria in de 13e eeuw reeds lang verdwenen en vergeten was, toen de abdij van Echternach hem in oostelijk Noord-Brabant opnieuw inplantte. Derhalve is de Willibrord-traditie van oostelijk Noord-Brabant van A tot Z vals. |
Het is toch wel zeer merkwaardig dat de oudste St.Willibrordkerk in Noord-Brabant, zelfs van heel Nederland -die van Klein-Zundert- buiten beschouwing blijft, zelfs niet genoemd wordt door de traditionalisten als H.Camps, F.Theuws en A.J.Bijsterveld. Het wel vermelden zou meteen de grondfout van hun onderzoek aantonen, namelijk dat zij niet teruggaan tot de oudste bronnen, maar slechts tot die van de eerste historie-vorsers die hierover schreven. merkwaardig is ook dat Echternach deze oudste Willibrordkerk nooit geclaimd heeft. Kon men in de oude documentatie geen naam vinden die er enigszins op leek, zoals wel gebeurde met Alphen dat wel leek op de oude naam Alfeim. Bij de bestudering van die oudste bronnen wordt pijnlijk duidelijk waar de latere historici in de fout zijn gegaan. De noodlijdende abdij van Echternach zocht in de oude 'akten van St.Willibrord' naar te claimen kerken en goederen vanwege de inkomsten ervan. In Noord-Holland (zie daar) (geïnitieerd door de abdij van Egmond!) slaagde Echternach daar niet in. De graaf van Holland wees die claims terecht van de hand. Hij trapte niet in de mooie praatjes van Echternach. Daarom ging men op zoek naar anderen St.Willibrordkerken en kwam zo in Brabant terecht, waar merkwaardigerwijs er een aantal bestonden, veelal gesticht vanuit Tongerlo. Veel onbegrepen plaatsen sloeg men over, slechts vier kerken en goederen heeft de abdij in de 12e en 13e eeuw als rechtmatig eigendom geclaimd, waarin de abdij ook geslaagd is. De overige St.Willibrordkerken in Brabant hebben de historici er vanwege hun ondeskundigheid pas veel later aan toegevoegd. Zo ontstond er een lijst van een 18-tal kerken (zie hieronder) waarvan de historici meenden dat die ooit aan Echternach hadden toebehoord. Opvallend bij deze opvatting van de historici is dat zij die kerken niet toewezen aan Utrecht, wat rechtmatig de juiste optie zou zijn geweest, maar aan de abdij van Echternach. Immers de kerken waren geschonken aan of gesticht door de kerk van St.Willibrord te Trajectum, wat men toch voor Utrecht hield. Ook het bisdom Utrecht heeft het bezit van deze kerken nooit geclaimd, ook nadien niet! Pas in 1832 kreeg Utrecht zeggenschap over de kerken van Klein-Zundert en Alphen en mocht er de pastoor benoemen. Voor die tijd werd de pastoor benoemd vanuit Tongerlo en behoorden de kerken tot het bisdom Antwerpen (daarvoor Mechelen en Luik). In Herenboeren in vroeg-middeleeuws Geldrop (artikel in 'Een en Al Zand' 1993) schrijft Theuws (p.92): "Of Willibrord ooit in Geldrop is geweest is niet bekend, maar op basis van de resultaten van onze opgravingen kunnen we wel een beeld verschaffen van de nederzettingen die hij bezocht en de bewoners die hij er aantrof. Bovendien lijkt het steeds beter mogelijk een beeld te schetsen van de sociale, economische, politieke en mentale veranderingen die er, mede door zijn activiteiten, plaats hadden". Ja, leest U deze zinnen nog maar eens zorgvuldig door. En dit schrijft een professor. Willibrord is er nooit geweest, maar hij bezocht er wel de nederzetting en de bewoners! Van de hier genoemde activiteiten is zowel tekstueel als archeologisch NIETS aangetoond of ooit aan te tonen. Het is klinkklare onzin wat Theuws hier schrijft. Dit hele artikel is het lezen meer dan waard. Hieruit blijkt duidelijk hoe het denkpatroon van Theuws werkt, zoals dat ook blijkt uit de volgende zinnen (p.92/92): "Hoewel de nederzetting die wij bij C hebben aangetroffen pas van na 650 dateert, is niet uitgesloten dat er eerder al Franken in Geldrop woonden. Enkele aanwijzingen daarvoor zijn in 1992 op de valreep in het laatste, zuidoostelijke stukje van het opgravingsterrein gevonden. Het betreft enkele zogenaamde kuilhutten, half in de grond gegraven hutten, die voor verschillende doeleinden kunnen zijn gebruikt. Men woonde er evenwel niet in. Tot op heden zijn kuilhutten uit de Vroege Middeleeuwen nog niet in Oost-Brabant aangetroffen en we vermoeden dat zij hier na 650 niet meer in gebruik waren. Een uitzondering is een kuilhut uit de 11de of 12de eeuw die eveneens in 1992 te Geldrop is aangetroffen. Kuilhutten zijn echter ook in die periode uitzonderlijk. Als onze veronderstelling juist is, hetgeen moet blijken als we verder opgraven, hebben we hier de eerste sporen van een nederzetting van Frankische kolonisten, waarvan hiervoor sprake was". Kunt U het nog volgen? Met een vermoeden en veronderstelling en een kuilhut uit de 11de of 12de eeuw bewijs je niets over de aanwezigheid van St.Willibrord of over Frankische kolonisten. Maar helaas, zo werkt het wel in historische Nederland, want deze teksten gaan zonder het vermoeden en de veronderstelling weer in de boeken, om daarna weer nageschreven te worden door de volgende generatie 'historici' In 'Medieval Settlement at Dommelen' (F.Theuws, A.Verhoeven e.a. 1990) schrijven zij over aardewerk dat gedateerd wordt tussen de wordt tussen de 10de en 13de eeuw. Bekijkt men de afbeeldingen van de vormen van het verschillend aardewerk (p.323-325 en 336-340) dan vallen de vele overeenkomsten met het zogenaamde Dorestad-aardewerk op. Enkele vormen zijn zelfs exact hetzelfde. De indeling die Van Es ooit maakte van het Dorestad-aardewerk, staat dus aardig ter discussie, immers Van Es dateerde het aardewrk ook op grond van vorm en samenstelling kleigrond. Lees meer over Dorestad-aardewerk. Zie bij aardewerk. Ze beschrijven en beelden de gevonden huisplattegronden ook af, waarbij het ook weer opvalt dat de afgebeelde huisplattegronden sterk overeenkomen met die in Dorestad. Op p.288 wordt zelfs genoemd dat de 'farmhouses at Dommelen show similarity with the 12the century settlements near Oud-Leusden' (met verwijzing naar W.J.van Tent). Over de huisplattegronden wordt verder opgemerkt dat het niet uitgemaakt is welke functie aan de verschillende plattegronden kunnen worden toegewezen. Waren het woningen, boerderijen, schuren, schaapskooien, bakhuizen. Dat er boederijen geweest zijn is wel duidelijk, immers de nederzettingen waren in beginsel agrarisch (p.360, 361). Wat in deze publicatie 'Merovingian' genoemd wordt, doorgaans van 481 tot 752, zoals kerk en begraafplaatsen, blijkt door het aardewerk niet bevestigd te worden. Het aardewerk wordt niet ouder dan de 11de eeuw gedateerd. In deze publicatie vallen nog enkele zaken op: (vertaald) er zijn geen gegevens bekend over kerkelijke bezittingen in Dommelen, ook niet van Echternach. De kerk van Dommelen wordt voor het eerst genoemd in 1350. De patroon was St.Maarten. In enkele noten wordt verwezen naar Camps, die er zoals we weten, een aantal opvallende onjuiste opvattingen op na houdt. De visie van Albert Delahaye. In enige streken van Nederland, Duitsland en België leeft de traditie dat St.Willibrord er kerken gesticht heeft of goederen in bezit had, die na zijn dood aan de abdij van Echternach zouden zijn overgegaan. De studie van Albert Delahaye toont overtuigend aan dat dit historisch bezit in de verkeerde streek gesitueerd is op grond van niet meer begrepen plaatsnamen en het geldelijk gewin dat de noodlijdende abdij van Echternach voorstond. Opvallend hierbij is dat rond Utrecht en in Friesland geen kerken of bezittingen van St.Willibrord door de abdij van Echternach geclaimd zijn. Blijkbaar had de 'apostel van Friesland' geen enkele kerk of grondbezit in zijn eigen missiegebied.
De goederen van St.Willibrord in Brabant werden vanaf de 12e eeuw allemaal (met valse en verkeerd begrepen akten) vanuit Echternach geclaimd, geen enkel bezit werd vanuit het bisdom Utrecht geclaimd, terwijl de goederen aan de kerk van St.Willibrord, het bisdom Trajectum, waren geschonken. Er bleek geen band te bestaan tussen deze goederen en het (nieuwe) bisdom Utrecht. St.Willibrord werd door de paus Sergius aangesteld als 'apostel van de Friezen'. Het is vervolgens onverklaarbaar dat van zijn aanwezigheid in het Nederlandse Friesland nooit enig spoor in gebleken. De traditionele historici laten hem slechts prediken in Brabant en België. Archeologisch is van geen enkele kerk in Brabant vastgesteld dat deze ouder is dan de 12e eeuw. Een opvatting die lang bestreden werd, maar in 2000 plots werd erkend door A.J.Bijsterveld (zie daar), tot die tijd een van de grootste bestrijders van de visie van Albert Delahaye. Ook eerder wees o.a. W.A. van Es op het gemis aan archeologische relicten uit de tijd van St.Willibrord (8e eeuw) in noordelijk Nederland. "In de periode van St.Willibrord zijn in Nederland boven de rivieren geen archeologische feiten die met St.Willibrord in verband kunnen worden gebracht". (Bron: W.van Es). Opvallend is overigens een totaal gemis aan devotie tot St.Willibrord in Nederland. Pas in 1940, dus 12 eeuwen na zijn dood, werd St.Willibrord tot kerkpatroon van de Nederlandse kerkprovincie uitgeroepen. Dit naar aanleiding van een kritische publicatie van Dr.P.C.Boeren uit 1939 die stelde dat St.Willibrord eerder de apostel van Brabant dan van Friesland genoemd moest worden. Dat kerkpatronaat heeft men niet in 1853 bij het herstel van de kerkelijke hiërarchie uitgeroepen, toen eindelijk ook in Utrecht een aartsbisschop zetelde. Dat bewijst des te meer dat in Nederland in de 19e eeuw geen enkele St.Willibrord traditie of devotie bestond. In 1942 werd in Utrecht plots een standbeeld van St.Willibrord (te paard!) opgericht mede naar aanleiding van het gebeuren in 1940. Waarom toen pas en waarom niet al in 1853? Maar ook de titel van 'apostel van Brabant' past niet bij St.Willibrord, aangezien alle veronderstelde kerken en goederen in Noord-Brabant nooit aan St.Willibrord hebben toebehoord. Veel van die vermeende bezittingen zijn ook niet te vinden in het zo genoemde "Testament van St.Willibrord". De toepassing van deze plaatsen in Noord-Brabant bestaat uit veel vragen en hiaten. In Noord-Frankrijk, in het oorspronkelijk missiegebied van St.Willibrord, zijn al deze plaatsen ook terug te vinden, wat toch wel opmerkelijk genoemd mag worden en in de studie van Albert Delahaye een bevestiging is van zijn visie. Hieronder geven we daarvan een kort overzicht. De bewijzen van het hier gestelde vindt U in de boeken van Albert Delahaye, met name in "Vraagstukken in de historische geografie van Nederland". En wat verklaren enkele historici achtereenvolgens? In een radio interview met Radio Brabant in 1989 zegt Bijsterveld dat 'de cultus rond Willibrord pas in de 16e /17e eeuw ontstond en dat de Brabantse kerken pas in die tijd hun patroon kregen' (wat dus onjuist is: de oudste kerkpatronaten stammen uit de 12e eeuw). Frans Theuws stelt over de gedoneerde 'estates' in De Kempen het volgende: "Excavations of churches in this area have not produced proof that any of them was older than about AD 950. Even stranger is the fact that we have not been able to identify Christian cemeteries from before c. AD 950. However, an exact reconstruction of territories for the early periods of their existence (before 1200) is hardly possible. So there is something basically wrong with our archeological data on cult places and burial grounds". Van genoemde vroege kerken is geen enkel nader archeologisch bewijs te vinden. 'Een reden om misschien toch het conventionele referentiekader te herzien?' aldus Ad Maas in 'De pagus Taxandria opnieuw bekeken', in: Semafoor 16.3. En wat zegt Bijsterveld in 2000 tijdens een lezing in Valkenswaard? "Wat Willibrord betreft moeten we ons eerder richten op de twaalfde eeuw dan op de achtste eeuw. Iedere parochie houdt zich graag aan de vroegste stichtingsdatum van hun kerk maar of deze datum wel rond de achtste eeuw ligt is discutabel". Wat krijgt Albert Delahaye hier weer onweerlegbaar gelijk, en nog wel van Bijsterveld!St.Willibrord in Nederland, België en Luxemburg: sporen van verblijf, putjes en gewezen bezittingen. (klik op de afbeelding voor een vergroting).![]() ![]() Het blijft merkwaardig dat in Brabant zoveel kerken aan St.Willibrord zijn toegewijd, terwijl men er geen enkele aantreft in Holland, Utrecht of Friesland, waar de gangbare geschiedschrijving toch het centrum van diens bisdom en het zwaartepunt van diens missiewerk situeert. In het eigen bisdom is vanouds geen enkele St.Willibrorduskerk gesticht, terwijl een veelvoud van Willibrorduskerken in Brabant voorkomt, dat niet eens tot zijn bisdom hoorde. We zullen zien dat al die Willibrordkerken ook niet uit de 8e eeuw dateren, maar op zijn vroegst uit de 12e eeuw en dat deze niet vanuit Utrecht gesticht zijn, maar vanuit het zuiden en wel vaak door de abdij van Tongerlo, bisdom Antwerpen. Op de afbeelding hiernaast blijkt welke kerken in 1740 nog onder de abdij van Tongerloo ressorteerden. Daar hoorden dus ook Diessen, Alphen en Klein-Zundert bij. --------> In al deze parochies werd de pastoor niet benoemd door Utrecht, maar vanuit de abdij van Tongerloo, bisdom Antwerpen. In 1956 hadden de volgende plaatsen nog een St.Willibrordkerk (K) of een St.Willibrordputje (P), op grond waarvan men meende dat die traditie terugging op St.Willibrord zelf. Zie kaart hieronder (klik op de kaart voor een vergroting) De met oranje-rood omcirkelde plaatsen hebben/hadden een St.Willibrordkerk. Het jaartal achter de plaats geeft de oudste vermelding van de betreffende kerk aan. Een ? staat voor 'onzeker'. (Bron: Reisboek voor Noord-Brabant). Alphen (K) 1175, Bakel (K) 15e eeuw, Berghem (K) 1096? (P), Deurne (K) 1437 (15e eeuw), Diessen (P) 1175, Esch (K) 1450, Heeswijk (K) vermoedelijk? 12e eeuw, Casteren (K) 1852, Hoge Zwaluwe (K) 1865, Loon op Zand (K) 1233?, Middelbeers (K) 15e eeuw, Riethoven (K) 1368 of 1442, Teteringen (K) 1927, Zeelst (K) ca.1400, Wintelre (K) 1859, Waalre (K) 8e eeuw?, Zundert-Raamberg (K) 1157. Andere opvallende zaken: de St.Willibrordkerk in 's-Hertogenbosch stamt uit 1986. In de gemeente Rucphen ligt het dorp St.Willebrord ('t Heike) dat deze naam kreeg in 1841, Nispen (dorp in de gemeent Roosendaal) behoorde kerkelijk aan de abdij van Tongerloo. De kerk draagt het patronaat Maria Hemelvaart. Tot 1822 werd de pastoor benoemd vanuit Tongerloo, nadien door de bisschop van Breda, net als in Klein-Zundert en Alphen. ![]() Op de Raamberg in Klein-Zundert herinnert de straatnaam nog aan de plaats waar tot 1823 de St.Willibrorduskerk stond. ![]() De met oranje-rood omcirkelde plaatsen hebben/hadden een St.Willibrordkerk (klik op de kaart voor een vergroting). Van de 17 kerken zijn er slechts vier (4!) door Echternach geclaimd: Bakel, Deurne, Diessen en Waalre. Dr.P.C.Boeren stelde op grond van dit aantal kerken dat St.Willibrord eerder de apostel van Brabant, dan van Friesland zou moeten worden. In Friesland was immers geen enkele kerk vanouds aan St.Willibrord toegewijd. De storm die hierna in historisch Nederland opstak was tekenend voor de onwetendheid en onkunde van die historici die de mythen eerder waar vonden dan de ware geschiedenis. Het 'dievenboekje'van Echternach. Met het Liber Aureus (het gouden boek, hier letterlijk te begrijpen) claimde Echternach verschillende kerken en goederen als haar bezit. Deze zouden indertijd aan St.Willibrord zijn geschonken. De abdij van Echternach zag zich als de rechtmatige opvolger van St.Willibrord en als eigenaar van dat bezit. Dat was geheel onjuist wat ook de abdij wist, vandaar dat Albert Delahaye de term 'dievenboekje' bedacht. Echternach beschikte klaarblijkelijk over de authentieke oorkonden en akten waarmee de abdij kon aantonen dat dit bezit aan St.Willibrord was geschonken. Enkele van deze akten zijn door Echternach aantoonbaar vervalst, met name door abt Theofried (eind 11e, begin 12e eeuw) en abt Theoderich (eind 12e eeuw). Op de plaatselijke machthebbers en bevolking maakte dit blijkbaar zoveel indruk dat de abdij er in slaagde de plaatselijke kerk of gronden in bezit te krijgen. Vooral de inkomsten ervan (gouden boek!) blijken als drijfveer te hebben gediend. Opvallend blijft dat: Het gaat bij de bezittingen van Echternach in Brabant om de volgende 18 plaatsen: Haeslaos, Alfeim, Baclaos, Birni, Durninum, Dissena, Eresloch, Heopordum, Hoccascaute, Hulislaum, Hezia, Meginum, Milheeze, Oss, Replo, Rumelacha, Fleodrum, Waderlo. We gaan de hele rij in een kort overzicht per plaats na. De opmerking geeft in het kort het probleem aan. De verdere en uitgebreide argumentatie vindt U in de boeken van Albert Delahaye. Waar in dit overzicht een ? staat bij een plaatsnaam, is de identificatie onzeker of zelfs onbewezen; bij ?? wordt deze plaats door historici niet acceptabel gevonden. Bij enkele determinaties blijkt overduidelijk op welke wijze deze plaatsen aan hun vermeende geschiedenis gekomen zijn. Niet Echternach heeft hier voor vervalsingen gezorgd, maar de latere historici (o.a. Harry Camps) die het beter meenden te weten dan Echternach. Voor het Testament van Willibrord zie de 5e kolom in het schema hieronder.
Van genoemde vroege kerken is van geen enkele nader archeologisch bewijs te vinden. Een reden om misschien toch de conventionele opvattingen te herzien? Bekijkt men beide overzichten (hierboven en hieronder) dan zijn er slechts zes (6!) overeenkomsten: Diessen, Eersel, Hapert, Hulsel, Hees en Waalre, waar bij 4 ervan nog een vraagteken staat. Blijft over Eersel en Waalre. Voor Waalre zie daar. ![]() FransTheuws is hoogleraar archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij zegt ook: Excavations of churches in this area have not produced proof that any of them was older than about AD 950. Even stranger is the fact that we have not been able to identify Christian cemeteries from before c. AD 950. Hoe komt Frans Theuws aan het jaar 950? Het was het (vermoedelijke) jaartal van de stichting van het bisdom Utrecht, wat door enkele historici wordt beweerd. Zo dekt de ene historicus zich in met de mening van een ander. In het jaar 950 zou bisschop Balderik vanuit Deventer teruggekeerd zijn in Utrecht. Maar in Utrecht was op dat moment geen bewoning, laat staan een bisschoppelijk paleis en een kerk. Het rond 975 ontstane bisdom van Utrecht was geen voortzetting van het bisdom van St.Willibrord, ook al heeft men een rijtje bisschoppen (waarvan enkele hypocrief) om die continuiteit te 'bewijzen'. St.Willibrord in Nederland en België: tegenwoordige en voormalige St.Willibrordkerken en kapellen. (klik op de afbeelding voor een vergroting). ![]() Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf! |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |