| Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
|
| |||||
![]() Citaten van Historici ![]() wetenschap is twijfel ![]() ongelooflijk ![]() onnozelheid ![]() Heiligenlevens ![]() Kletspraat |
![]()
![]() De traditie van de dertiende eeuw berustte op de inhoud van twee brieven waarmee het handschrift begint: de eerste van Liko Ovira Linda uit 803, de andere van Hiddo Oera Linda uit 1256. Bij bestudering van de tekst van het Oer Linda Bo(o)k ligt het toch meer voor de hand om ervan uit te gaan, dat het Oera Linda Boek in de 8e eeuw is samengesteld, uiteraard met vermelding van veel oudere feiten, die in de volksmond als verhalen vermengd met sagen bekend waren. De dertiende eeuw zou blijken uit het jaar 1256, maar dat gaat om een brief van Hiddo Oera Linda aan zijn erfgenamen, over het bezit van het boek dat hij erfde en Hiddo zijn erfgenamen op het hart drukt, het boek zorgvuldig te bewaren en weer door te geven aan hun erfgenamen. |
De historici die Thet Oera Linda Bok voor vals verklaren, laten daarmee precies zien dat ze geen weet hebben van het feit, dat het klassieke Frisia in Frans-Vlaanderen lag. Het Oera Linda Bo(o)k blijkt een lofzang voor en over de Friese volksaard te zijn. Dat het boek 'vals' verklaard werd had alles te maken met de ondeskundigheid van de 19de eeuwse onderzoekers, die het niet begrepen en de erin genoemde geografische locaties niet konden plaatsen in Friesland. Maar zorgvuldig gelezen, is alles te begrijpen en te plaatsen, als men eenmaal losgekomen is dat "Fryasland" het Nederlands Friesland zou zijn. Het Oera Linda Boek gaat niet over Nederlands Friesland, maar over het klassieke Frisia in Vlaanderen. Het Oera Linda-boek is een van de meest intrigerende mystificaties uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Het handschrift dook in 1867 als familiestuk op bij een scheepstimmerbaas in Den Helder en beschrijft de geschiedenis van een millennia-oude, moreel hoogstaande Friese samenleving waaruit de gehele West-Europese beschaving zou zijn voortgekomen. In 1872 werd het manuscript uitgegeven door de Leeuwarder conrector en classicus Jan Gerhardus Ottema, die het voor echt en voor waar aannam. Sindsdien is het boek steeds onderwerp geweest van discussies: Is het echt? Wie is de schrijver? Wat is het eigenlijk? De wetenschappelijk verantwoorde discussie, ging slechts over deze vragen, zonder de inhoud te bestuderen.
De visie van Albert Delahaye. ![]() Klik op deze tekst in het kader hierboven voor een kaart van Guines en omgeving als voorbeeld voor de vele plaatsnamen in het gebied rond Tournehem, waaronder Hames-Boucres en Brêmes, de naamgevers van Hamburg en Bremen.
Het is nog steeds niet te verklaren dat Nederlandse historici, die zomaar locaties uit hun mouw schudden alsof het niets is, er toch niet in slagen de overige 96% van de plaatsen uit de oude kronieken in Nederland te lokaliseren en deze dan maar overslaan, alsof het ook maar niets is. Het aantal overgeslagen plaatsnamen is tekenend voor de geschiedenis van de Lage Landen (Les Pays-Bas) in het eerste millennium. De 'naamkundigen' prof.dr.D.P.Blok en dr.M.Gysseling schrijven in hun toponymische woordenboeken bij respectievelijk 843 en 511 plaatsen «onbekend». Als honderden plaatsnamen uit de klassieke teksten in Nederland onvindbaar zijn, maar in Frans-Vlaanderen zo zijn aan te wijzen, moet het toch wel tot je doordringen dat je in Nederland in de verkeerde streek aan het zoeken bent. Onvindbaar!Honderden plaatsnamen uit de klassieke historische bronnen zijn onvindbaar in Nederland, Duitsland of Luxemburg, maar zijn wel aan te wijzen in Vlaanderen.
De ware betekenis van het Oera Linda Boek. De grootste openbaring van het boek is, dat het een niet gekende en nooit vermoede cultuur van niveau bij de Friezen aantoont, die een vergelijking met de romeinse glansrijk kan doorstaan, en die in menig opzicht niet onder behoeft te doen voor het christendom. De Friezen komen te voorschijn als een hechte gemeenschap, voor wie "het volk" alles is, met strenge maar humane wetten. Daar zou in heel wat landen tegenwoordig nog wat van te leren zijn. Vrijheid van de persoon, rechtvaardigheid en waardigheid in de gemeenschap, bewustzijn van adeldom voor allen en niet voor een kleine bovenlaag, want, "lagen" kenden zij niet; alles diende het volk en het volk diende zijn kinderen. "Fries zijn", en wie zal precies uitmaken wat "Fries zijn" was en wat het allemaal inhield? Het was in elk geval het hele volk voor allen, en allen in dat hele volk. Het was ook rijkdom vergaren door middel van de scheepvaart en de zeehandel, en daar kwamen zij recht voor uit. Maar die rijkdom werd niet nagestreefd als doel op zich; hij diende alleen, en daar kwamen ze ook recht voor uit, om er met familie en clan goed van te leven. Immers, de schepen waren van het volk, al had een clan, familie of dorp die voor eigen rekening in de vloot gebracht. De tochten van de handelsvloot waren een publieke zaak en werden even secuur geregeld als het bestuur te lande. Wanneer men dan de heidense Friezin Wiljow een beschrijving van het christendom ziet geven, waaruit een ontroerende waardering, zelfs piëteit spreekt, begrijpt men opeens dat het normale beeld van de Friezen als woest en ongeciviliseerd volk totaal vals is. De Romeinen hebben dat beeld het eerst opgehangen, het altijd terugkerend excuus van elke agressor die uit hebzucht zijn tegenstanders en slachtoffers "barbaren" noemt. De Merovingers en Karolingers hadden dat beeld ook nodig om hun agressie en hun veroveringszucht te rechtvaardigen en zelfs onder een christelijk manteltje te verbergen, want zij waren alleen bezorgd voor het "zieleheil" van de Friezen! Trouwens, wie de kronieken goed leest, kan opmerken dat de Friezen een vredelievend volk waren. Nimmer hebben zij de Merovingers aanvallen, maar telkens werden zij uitgedaagd. Bij de buitenlandse handel was al evenmin sprake van agressie of onoorbare verkoopmethoden, geweld of verovering. Zij voeren met hun handelsschepen tot in Normandië en Bretagne, en nergens is sprake van een vijandelijk binnendringen of veroveren. Integendeel: waar zij faktorijen stichtten, hebben zij zich nooit met het zwaard in de hand gevestigd of behoeven te handhaven, daar zij van meet af aan vriendschap met de inheemse bevolking betrachtten.
Thet Oera Linda Bok, ook wel Oera Linda-boek, is de naam die werd gegeven aan een in 1867 door Cornelis over de Linden naar buiten gebracht manuscript in een onbegrepen runenschrift.
De naam Oera Linda zelf werd aan het manuscript gegeven door dr. J.G. Ottema (zie afbeelding links), een prominent lid van het Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefening van Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, en verwijst naar de naam Over de Linden. In 1872 gaf Ottema, overtuigd van de echtheid van het handschrift, de tekst met vertaling uit. Volgens hem ging het hier om een eeuwenoude kroniek, geschreven in een tot dan toe onbekend runenschrift. Het boek vertelt over een vierduizend jaar oude Friese beschaving. Volgens de tekst van het boek dateert het manuscript uit het jaar 1256 en zou het verhaal daarvoor al vele malen zijn overgeschreven.Lange tijd werd gedacht dat het om een 19e eeuwse vervalsing ging. Onderzoek zou uitgewezen hebben dat het papier machinaal vervaardigd was en waarschijnlijk in de jaren 1850 in een fabriek in Maastricht is gemaakt. Maar aan dit onderzoek werd toch ook getwijfeld, aangezien het bestaan van het Oera Lindaboek al beschreven werd voordat er machinaal papier werd vervaardigd. Als 'vermoedelijke' auteurs van het boek worden genoemd Over de Linden zelf, J.H.Halbertsma, de neerlandicus Eelco Verwijs en François HaverSchmidt, beter bekend als Piet Paaltjens. De laatste heeft zijn betrokkenheid steeds ontkend. Op goede gronden heeft Ottema aangetoond dat de berichten in het Oera Lindaboek wel degelijk historisch juist zijn. Veel 'deskundigen' hebben sindsdien het Oera Lindaboek bestudeerd, maar kwamen er niet uit. Het bleef een raadsel. J.Beckering Vinckers kwalificeerde het boek als wartaal en dus als onecht, G.Janssen verdedigde de echtheid, P.C.J.A.Boeles meende op juridische gronden aan te kunnen tonen dat C.van der Linden de auteur was. Frans.J.Los hanteerde het Oera Lindaboek als geschiedenisbron, Dietrich Winteracker meende weer dat het om een 'fälschung' handelde. Dr.Eelco Verwijs herkende de taal in het boek als authentiek Oud-Fries. R.F.Vulsma besteedt er Gens Nostra van mrt/apr.1980 aandacht aan. Hij stelt de centrale vraag: "Wie heeft het manuscript vervaardigd?" "Hadden de voorouders van de vermeende auteur/erfgenaam Cornelis Over de Linden wel het niveau van kennis en ontwikkeling om zoveel gegevens te kunnen verzamelen?" Immers de inhoud van dit boek is jarenlang studie geweest in talloze publicaties. Het grootste probleem ten aanzien van het Oera Lindaboek is steeds de locatie van de historische feiten geweest. Zowel de Duitse als de Nederlandse onderzoekers richtten zich hierbij op het Friese gebied in Noord-Nederland en Noord-Duitsland. En daar paste het niet. Vandaar dat het dan maar gemakshalve voor vals werd verklaard. Maar was het wel Friesland in Nederland en Noord-Duitsland dat beschreven werd? Of was het Frisia in Vlaanderen? Er kan gesteld worden dat het Oera Lindaboek authentiek is, alleen het is niet voor het Nederlandse/Duitse Friesland geschreven, maar voor het klassieke Frisia in Frans-Vlaanderen. Daar passen alle geografisch gegevens tot in het kleinste details. Ook de plaatsnamen zijn daar allemaal terug te vinden, evenals de namen van personen en hun geschiedenis. Dat is ook de conclusie van Albert Delahaye: "als je eenmaal losgekomen bent van Germania van Tacitus als Duitsland, past ook het Oera Linda Boek in dat Germania". Joël Vandemaele heeft in een uitgebreide studie aangetoond dat het Oera Lindaboek Cultureel Erfgoed is uit Frans-Vlaanderen. (Publicatie: Controversiële Geschiedschrijving, Nevele-Landegem 1998). Daar blijken alle details van de beschreven geschiedenis in dit boek feilloos te passen. De traditionele historici konden deze gegevens niet plaatsen en verklaarden het Oera Lindaboek maar als vals. Je kunt je afvragen waar we dat eerder gezien hebben in de studies van Albert Delahaye. Is iets vals als je er geen verklaring voor hebt? Hier blijkt nogmaals uit dat historici die te weinig (of geen) kennis hebben van een specialistisch onderwerp, zich niet met de discussie moeten bemoeien op grond van hun studie, titels of professoraten. |
Er zijn verschillende auteurs en historici geweest die over het Oera Linda Boek geschreven hebben, met name over de echtheid of valsheid ervan.
|
Mannagara in O.L.B., Mannaricium op Peutingerkaart (weg 38) en in het Itinerarium Antonini, is Merville bij Haezebrouck, hoewel dat door Van Schrieck betwijfeld wordt in zijn Flandria Illustrata. Die naam is te koppelen aan de zoon van de godheid Tuisto namelijk Mannus, door Tacitus in Germania 2,5 als "voorvader van de natie" vernoemd. De drie zonen van Mannus waren Ingo, Isto en Irmino, waarvan de namen nergens ter wereld bestaan dan slechts in het Germania Inferior dat identiek was aan Noordwest-Frankrijk. Welnu, de Ingaevones bewoonden de streek van Calais, Indistovisa is St-Inglevert, Irminlo is Hamelincourt en Irminsule, waar Karel de Grote in 771 nog een afgodszuil (sule) omver wierp, is Zermezeele bij Cassel, waar sporen van een Saksische burcht zijn. Wie dit in Duitsland wil plaatsen moet toch eens met feiten komen. Flyburcht, zoals in O.L.B. en op de Romeinse wegen aangegeven is Tournehem, 't Latijnse Trajectum met nog bestaande oversteekplaveien. Zie kaart I.A. Puur historisch. Ook Beda (ca. 700) noemt nog een Vetus Trajecturn, waar Friezen een St.-Maartenskerk verwoest hadden. Liudgara uit O.L.B. is Lugdunum Batavorum van I.A. als legerpost aan zee na Albanianis (Alembon), wat heden Leulinghen onder Calais aanduidt en niets in Nederland. De hoofdburcht van die Friezen Texalia in O.L.B. is door Ptolemeus (ca. 150) nog geciteerd ten noorden van Boulogne als Tecelia. Bij Tacitus heette de plaats Axles (Escalles), vermeld in latere Latijnse teksten (900-1000) 'apud Axlas iuxta Calcatam, quae duxit ad Nivennam et inde ad Calaisiacum' , dus nabij Axles bij de kalkrots (Cap Blanc Nez) die leidt naar Nieulay en daarna naar Calais (Calaisiacum). (Historia Ardensis p.642). Dit is toch niet in Nederland te plaatsen? Het Stavia van Friso in Oera Linda, is Staple, ook Etaples geschreven, de haven Staliocanus uit Ptolemeus' Geographia 11,8, de stapelplaats aan de Canche. Staple ligt op 13 km oost van St.Omaars. Later, en dan is toch duidelijk dat dezelfde burcht en plaats wordt bedoeld, wordt de naam als STAVEREN en zelfs STAVOREN geschreven, wat zonder de minste twijfel een Nederlands-Friese beïnvloeding is geweest van de 13e-eeuwse kopiïst. Ald-Fryasburch: de naam Fryasburch komt op meerdere plaatsen voor en is daardoor niet met zekerheid te plaatsen, kan Fresnoy zijn, op 14 km zuid-west van St.Pol, of Fressin op 21 km noord-west van St.Pol. Het is echter ook mogelijk, dat hij opgevat moet worden als Vieux-Bourg (Vieux=oud, Bourg=burcht) in Bretagne. Vergelijk het Romeinse Villa Antiqua, ville-ancienne of Valenciennes (Vile Ancienne), dat de Oude Stad is of burcht uit O.L.B., want dichtbij ligt Haulchin als Asciburgium op de Rhenus uit Tacitus. De grote FRYASBURCH stond op Texland-Axel, een eiland. Dit Texland komt dan wel precies overeen met Texel, waar ook een Burg is gevonden, als Burgwal en Den Burg bekend. Het vormt een terrein met daarin de resten van een ronde burcht met omringende gracht en omwalling, kerk en nederzetting uit de Vroege en/of Late Middeleeuwen. De Muze Clio heeft verschillende dezelfde namen rondgestrooid "om de historici zand in de ogen te strooien en in verwarring te brengen", wat dis prima gelukt is. Delahaye noemt dit de Deplacements Historiques ofwel "doublure-kunde". Echter op één overeenkomstige naam, of zelfs op meerdere, kan geen vaststaande geschiedenis geschreven worden. De Kattaburcht uit O.L.B. is de Katsberg, want Tacitus oriënteerde hier een Germaanse stam van Catti bij het Hercynisch Woud, dat bij Arras of Nemetacon (bij Caesar) begon en de Bello Polentino zet hier ook Cherusci (Chéresy), Chatti (Katsberg) en Sycambri, en Tacitus plaatst daar de meest vruchtbare gebieden van Germania Inferior. Walhallagara is niet Walcheren met Middelburg en zijn rond stratenplan, maar Walcheren bij Brugge of het Walacria in of bij Vieux-Bourg bij Quintin, op 20 km zuid-west van Saint-Brieuc aan de CORNICHE DE L'ARMORIQUE in Bretagne. De plaats toont aan, dat de Friezen niet aan de kust bleven zitten, doch ook het land in trokken. Men kan al deze Romeinse namen niet in Friesland plaatsen, maar ze bestonden in Frankrijk en aan de Vlaamse kust. Het zijn vaste historische feiten waar de wetenschap op steunt. Zo helder zijn de teksten van het Oud-Friese gebied in het O.L.B., tevens bewezen door de namen van de buurvolkeren, zoals door Beda (672-735) genoemd in Historia Ecclesiastica Gentis Anglorum V, 10-11. Beda stelde dat naast de Bretonnen Germaanse stammen woonden als Dani, Saxones, Frisones, Hunni, Rugini, Bructuarii. De Bretonnen hebben nooit naast Nederlands Friesland, noch naast Duits Saksenland gewoond. Had Beda zich dan vergist? Of vergissen de historici zich en willen zij de waarheid niet erkennen? Dat blijkt toch duidelijk uit de FUNDAMENTELE VERWARRING tussen Nijmegen en Noyon, wat onweerlegbaar bevestigd wordt met het Bronnenboek van Nijmegen. Wat is de historische wereld toch hypocriet! VOORAL GEEN DISCUSSIE!!! |
Als voorbeeld van plaatsnamen en hun locaties in Vlaanderen geven we hier de tekst naar de uitgave van J.G.Ottema (p.11), te dateren rond 800 n.Chr. (In de nummering van Delahaye tekst 490, aansluitend bij zijn andere boeken.) "Dit zijn de grevetmannen onder wiens bestuur dit boek is vervaardigd". Apol, Adela's man. Driemaal is hij zeekoning geweest; nu is hij grevetman (grietman) over AST FLYLAND (1) (Oostflieland, lees noord) (2), en over de Lindawrda (3). De burchten Liudgarda (4), Lindahem (5) en Stavia (6) staan onder zijn hoede. De Saxman (7) Storo, Sytia's man, is grevetman over Haga Fenna (8) en Walda (9). Negen maal is hij tot hertog, dat is tot heerman gekozen. De burchten Buda (10) en Mannagarda Forda (11) staan onder zijn hoede. Abelo, Yaltia's man, is gravetman over de Sudar Flylanda (Zuiderflieland; lees: Oosterflieland) (12). Viermaal is hij heerman geweest. De burchten Aken (13), Liudburg (14) en Katsburcht (15) zijn onder zijn hoede. Enoch Dyweck's man, is grevetman over WEST-FLYLAND Westflieland, (lees: Zuidflieland) in Texland (16). Negenmaal is hij tot zeekoning gekozen. De Waraburch (18), Medeasblik (19), Forana (20) en Ald Fryasburch (21) staan onder zijn hoede. Foppa, de man van Dunros (duinroos) is grevetman over de ZEVEN ELANDA (22). Vijfmaal is hij zeekoning geweest (23). De burcht Walhallagara (24) staat onder zijn hoede. Nota's: 1. AST FLYLAND is Oostflieland. 2. Oostflieland moet als Noordflieland worden opgevat, daar de meeste schrijvers van het Oera Linda Boek (niet allemaal!) de westoriëntatie hanteerden bij hun beschrijvingen. De noodzakelijke korrektie wordt er telkens bij gezet. Hier is de streek in het noorden naast het FLYMEER bedoeld, het FLEVUM of ALMERE,waarvan de juiste ligging ten noorden van Boulogne door Ptolemeus op afdoende wijze wordt aangetoond. 3. De Linda-oorden, meestal LINDA-WERDA geschreven, is geen zuiver geografische naam, doch omvat alle bezittingen van de clan Oera Linda. 4. Liudgarda is Lièttres, op 10 km noordwest van Lillers bij Béthune. 5. Lindahem is Lynda, op 12 km zuid-oost van St.Omaars. 6. Stavia: zie de linker kolom. 7. Saxman was vanzelfsprekend niet afkomstig uit het Duitse Saksen, doch uit de streek ten zuiden van Boulogne, het oude Saksengebied. Dat hij een hoge funktie bij de Friezen bekleedde, bewijst dat de vermenging tussen Friezen en Saksen al sterk was doorgedrongen, wat de tekst ook weer aan de 8e eeuw toewijst. 8. Haga Fenna is Haute-Avesnes, op 10 km noord-west van Atrecht. 9. Walda is Wail op 15 km zuid-west van St.Pol. 10. Buda is Baudricourt, op 27 km zuidwest van Atrecht. 11. Mannagarda Forda: zie de linker kolom. 12. Zuidflieland moet als Oostflieland worden opgevat, daar de streek ten oosten van het Flevum of Almere lag. 13. Aken is dezelfde plaats als Asciburgium uit de Romeinse tijd, dat Ptolemeus zo treffend juist in het noorden van Frankrijk plaatst. Het is Auchy-au-Bois, op 8 km west van Lillers bij Béthune. Opmerkelijk is dat het Oera Linda Boek de Germaanse naam gebruikt. 14. Liudburg, kan niet identiek zijn met Liudgarda-Lièttres omdat het bij een andere bestuurlijke indeling behoorde. Het is Ligny-les-Aire,op 9 km zuid-west van Lillers bij Béthune. 15. Katsburcht of Kattaburcht: zie de linker kolom. 16. Westflieland betekent Zuidflieland, omdat de bedoelde streek ten zuiden van het FLEVUM of ALMERE lag. 17. Texland is identiek aan wat Ptolemeus Tecelia noemt, dat hij ten noorden van Boulogne situeert. Het is Axles onder Coquelles, op 5 km zuid-west van Calais, De naam bestaat nauwelijks meer ter plaatse. Texland-Axles vormde waarschijnlijk een eiland. 18. Waraburch is Wardrecques op 7 km zuid-oost van St.Omaars. Er moet echter ernstig rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat Waraburch niet altijd een plaatsnaam is, daar het woord ook als "weerburcht" verstaan kan worden. De Friezen hadden namelijk weerburchten voor de verdediging, en "vliedburchten" om te vluchten voor het water. Deze lagen namelijk hoger. Opmerkelijk is dat het woord "terp" niet in het oorspronkelijke handschrift voorkomt; dit is een Nederlands-Fries woord. 19. Medeasblik is niet Medemblik, maar Bléquin, Medeasblik, waar een bekende burcht van de Friezen stond, bestaat uit twee woorden. Het handschrift schrijft trouwens meestal Medeas-blik. Medeas is midden of middelste. De naam moet vastgeknoopt worden aan Nielles-lès-Bléquin en Bléquin. op resp. 21 en 18 km zuid-west van St.Omaars,op 3 km van elkander af gelegen. Precies in het midden van deze plaatsen ligt de Mont-de-Breucq, vermoedelijk een restant van burcht. 20. De Friezen waren een zeevarend volk, dat ver handel dreef. Zij hadden van oudsher factorijen in Normandië en Bretagne, die vaste nederzettingen werden en zelfs als gebiedsdelen van Friesland werden beschouwd, daar zij onder een grevetman stonden. Hier vinden wij het eerste voorbeeld. Forana is Fouesna op de zuidkust van Bretagne bij het schiereiland van PENMARCH. De kerk van deze plaats heeft een oud houten beeld van St. Amandus, apostel van de Friezen, wat de identificatie enorm steunt. Nog merkwaardiger is, dat we straks de plaatsen Egmuda en Alikmarum ook hier aantreffen, zie de teksten 517, 538, 539, 540 en 563. 21. Ald Fryasburch: zie de linker kolom. 22. ZEVEN EILANDEN is SEPT-ILES bij Perros-Guires, op 5 km van Trégastel, dat we later als een Friese nederzetting ontmoeten, zie tekst 519. 23. Zeekoning noemden de Friezen de admiraal van de handelsvloot, zie tekst 501. 22. Walhallagra: zie de linker kolom. Zoals hierboven aangegeven bestaan er veel namen die zo Fries klinken als wat. Dat kan ook niet anders: het zijn immers namen uit een Fries geschrift. De vraag is waar horen deze namen vanouds thuis: in Nederlands Friesland of in het klassieke Frisia in Vlaanderen? En dan geven juist de enkelvoudig voorkomende namen het juiste gebied aan. |
| Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |