De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

THET OERA LINDA BOK.

Lees meer over achtergronden om een goed begrip te krijgen over de werkwijze in de historische wetenschap.

Citaten van Historici


wetenschap is twijfel


ongelooflijk


onnozelheid


Heiligenlevens


Kletspraat







De Fundamentele verwarring bestaat uit de vraag of Noviomagus uit de klassieke teksten Nijmegen is of Noyon. Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Deze kwestie ligt aan de grondslag van talloze andere opvattingen, zoals de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem. En Dockynchirica, was dat Dokkum of Duinkerke? Immers als Nijmegen fout is, is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en dan was de Betuwe ook niet het land van de Bataven. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk!




De traditie van de dertiende eeuw berustte op de inhoud van twee brieven waarmee het handschrift begint: de eerste van Liko Ovira Linda uit 803, de andere van Hiddo Oera Linda uit 1256. Bij bestudering van de tekst van het Oer Linda Bo(o)k ligt het toch meer voor de hand om ervan uit te gaan, dat het Oera Linda Boek in de 8e eeuw is samengesteld, uiteraard met vermelding van veel oudere feiten, die in de volksmond als verhalen vermengd met sagen bekend waren. De dertiende eeuw zou blijken uit het jaar 1256, maar dat gaat om een brief van Hiddo Oera Linda aan zijn erfgenamen, over het bezit van het boek dat hij erfde en Hiddo zijn erfgenamen op het hart drukt, het boek zorgvuldig te bewaren en weer door te geven aan hun erfgenamen.


De historici die Thet Oera Linda Bok voor vals verklaren, laten daarmee precies zien dat ze geen weet hebben van het feit, dat het klassieke Frisia in Frans-Vlaanderen lag.
Het Oera Linda Bo(o)k blijkt een lofzang voor en over de Friese volksaard te zijn. Dat het boek 'vals' verklaard werd had alles te maken met de ondeskundigheid van de 19de eeuwse onderzoekers, die het niet begrepen en de erin genoemde geografische locaties niet konden plaatsen in Friesland. Maar zorgvuldig gelezen, is alles te begrijpen en te plaatsen, als men eenmaal losgekomen is dat "Fryasland" het Nederlands Friesland zou zijn. Het Oera Linda Boek gaat niet over Nederlands Friesland, maar over het klassieke Frisia in Vlaanderen.


Het Oera Linda-boek is een van de meest intrigerende mystificaties uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Het handschrift dook in 1867 als familiestuk op bij een scheepstimmerbaas in Den Helder en beschrijft de geschiedenis van een millennia-oude, moreel hoogstaande Friese samenleving waaruit de gehele West-Europese beschaving zou zijn voortgekomen. In 1872 werd het manuscript uitgegeven door de Leeuwarder conrector en classicus Jan Gerhardus Ottema, die het voor echt en voor waar aannam. Sindsdien is het boek steeds onderwerp geweest van discussies: Is het echt? Wie is de schrijver? Wat is het eigenlijk? De wetenschappelijk verantwoorde discussie, ging slechts over deze vragen, zonder de inhoud te bestuderen.

De visie van Albert Delahaye.
Het Oera Linda Boek is authentiek, als je het maar op de juiste plaats localiseert en wel precies in het missiegebied van St.Willibrord en St.Bonifatius in Frans-Vlaanderen. Degene die het voor vals verklaren hebben het nooit begrepen, als ze het al ooit gelezen hebben. De echtheid van Thet Oera Linda Boek wordt aangetoond door Tacitus, waar de plaats bepalingen feilloos op aansluiten. De auteurs hieronder genoemd, die de echtheid betwijfelden en het boek dus vals noemden, dienen hun eigen deskundigheid te betwijfelen. Zij noemen dit boek vals, omdat ze er geen weg mee weten. Ze kunnen de gegevens en plaatsnamen niet vinden in Friesland, op enkele doublures na. Het Oera Linda Boek gaat namelijk ook helemaal niet over Friesland in Nederland, maar over het klassieke Frisia in Vlaanderen en daar passen alle details feilloos, precies wat ook Joël Vandemaele aantoonde. Albert Delahaye heeft zich niet zozeer met de inhoud van de verhalen bezig gehouden (die indrukwekkend zijn), maar met de locaties van de in dit boek genoemde plaatsen. En die zijn allemaal in Frans-Vlaanderen te vinden. (Zie onderaan dit hoofdstuk). Albert Delahaye heeft bij zijn bestudering van het boek, gebruik gemaakt van de tweede uitgave en vertalingen van dr.J.G.Ottema (Uitgeverij Minerva, Amsterdam-W. 1971. ISBN nr. 90 6099 003 X) en kwam tot de conclusie dat de herkomst van het manuscript wèl duidelijk is en dat het een authentieke tekst is. Het wantrouwen tegen de authenticiteit nam juist verder toe door degenen die ook andere opvattingen van Delahaye niet konden accepteren. Het lag aan dezelfde oorzaak: gebrek aan opleiding en inzicht in oude culturen! In elk geval zullen de publiciteitsmedia het onstane rumoer rond dit boek wel aangrijpen om de historie van het Oera Linda Boek en de visie van Delahaye opnieuw op te rakelen. Aan de hand van de hele lijst plaatsnamen is de authenticiteit aan te tonen. Het zijn geen plaatsnamen uit Nederlands Friesland, maar uit Frisia in Vlaanderen (ook al zorgen meerdere doublure-namen weer voor verwarring, zoals in de hele studie van Delahaye).



Klik op deze tekst in het kader hierboven voor een kaart van Guines en omgeving als voorbeeld voor de vele plaatsnamen in het gebied rond Tournehem,
waaronder Hames-Boucres en Brêmes, de naamgevers van Hamburg en Bremen.

Het is nog steeds niet te verklaren dat Nederlandse historici, die zomaar locaties uit hun mouw schudden alsof het niets is, er toch niet in slagen de overige 96% van de plaatsen uit de oude kronieken in Nederland te lokaliseren en deze dan maar overslaan, alsof het ook maar niets is. Het aantal overgeslagen plaatsnamen is tekenend voor de geschiedenis van de Lage Landen (Les Pays-Bas) in het eerste millennium. De 'naamkundigen' prof.dr.D.P.Blok en dr.M.Gysseling schrijven in hun toponymische woordenboeken bij respectievelijk 843 en 511 plaatsen «onbekend». Als honderden plaatsnamen uit de klassieke teksten in Nederland onvindbaar zijn, maar in Frans-Vlaanderen zo zijn aan te wijzen, moet het toch wel tot je doordringen dat je in Nederland in de verkeerde streek aan het zoeken bent.
Laat je hierbij niet misleiden door een enkele overeenkomstige plaatsnaam die toch 'zeker' lijkt te zijn. Is Daventria Deventer of was het toch Desvres? Ligt Deventer in Gallië? Bekijk dan eerst in hoeverre er sprake is van een doublure.
De juistheid van de visie van Delahaye wordt bevestigd door de lijsten van plaatnamen uit de boeken van Albert Delahaye. Uit die boeken is een register van meer dan 10.000 plaats-, eigen- en begripsnamen samengesteld. Dat register vindt U in hier. De hier genoemde plaatsnamen komen overeen met wat de Romeinse (zoals Tacitus) en Griekse (zoals Ptolemeus) schrijvers vermelden. Een voorbeeld van plaatsen geven de Oorkonden van het klooster Werethina en plaatsnamen uit het Oera Linda Boek. Ook de lijst van goederen van St.Willibrord en de lijst van Echternachse goederen in Friesland en de lijst van ruim 500 plaatsnamern in de Batua en Taxandria bevestigen de juistheid van de visie van Delahaye.
Al deze plaatsen liggen in (Frans-)Vlaanderen.

Onvindbaar!

Honderden plaatsnamen uit de klassieke historische bronnen zijn onvindbaar in Nederland, Duitsland of Luxemburg, maar zijn wel aan te wijzen in Vlaanderen.
  • 362 namen van het bisdom Trajectum zijn onvindbaar in Utrecht;
  • 214 namen van de abdij Aefternacum zijn onvindbaar bij Echternach (Lux);
  • 206 namen van de abdij Werethina zijn onvindbaar bij Werden (D);
  • 305 namen van de Fresones zijn onvindbaar in Friesland of Schleswig-Holstein (D);
  • 550 namen van de Batua en Taxandria zijn onvindbaar in de Betuwe of in Brabant;
  • de Romeinse namen van Germania zijn onvindbaar in Duitsland.

Het Oera Linda Boek.
Het Oera Linda Boek is een even fameus als mysterieus boek. Het is onbekend waar het vandaan komt en wie het geschreven heeft. Met de inhoud wist men geen raad, daarom werd het maar vals verklaard. Het boek is inderdaad 'Fries', maar NIET Fries uit Friesland, maar Fries uit het Frisia in Frans-Vlaanderen.
Dat Fries en Vlaams synoniem zijn, blijkt uit het Out Vers bi 't Swin uit Vlaanderen.
Het oera Linda boek werd misverstaan en niet begrepen, dus dan maar vals verklaard.
Tegenwoordig is de afwijzing van het Oera Linda Boek nog steeds algemeen. Blijkbaar praat men slechts de algemene opvatting uit de 19de eeuw na, toen men er nog geen raad mee wist. Als men eenmaal 'loskomt' van die oude opvatting, blijken de teksten prima te plaatsen te zijn en blijkt het Oera Linda Boek wel degelijk authentiek.
Authentiek handschrift uit de 13e eeuw of falsificatie?
Over de vraag of het Oera Linda Boek een falsificatie is, zijn de pennen nog altijd in beweging. Sinds de uitgave van dit boek is een stroom van publicaties verschenen, waarin de bestrijders van de echtheid alle pogingen doen, om de vervalsing aan te tonen. Daarin is men niet geslaagd. Men heeft ook gepoogd aan te tonen dat bekende figuren als Dr. Eelco Verwijs of François Haverschmidt als auteur van het boek moeten worden aangemerkt. Een ander heeft juridisch "aangetoond" dat Cornelis Over de Linden (de oorspronkelijke bezitter van het handschrift) de "dader" moet zijn. Daar staat tegenover dat men heel wat kennis verworven moet hebben om een dergelijke falsificatie samen te stellen. En het bewijs kan niet geleverd worden dat Cornelis Over de Linden die kennis bezat. In de tweede uitgave heeft Dr J. G. Ottema, behalve een vertaling ook een uitgebreide inleiding gegeven, waaruit de authenticiteit blijkt.

De ware betekenis van het Oera Linda Boek.
De grootste openbaring van het boek is, dat het een niet gekende en nooit vermoede cultuur van niveau bij de Friezen aantoont, die een vergelijking met de romeinse glansrijk kan doorstaan, en die in menig opzicht niet onder behoeft te doen voor het christendom. De Friezen komen te voorschijn als een hechte gemeenschap, voor wie "het volk" alles is, met strenge maar humane wetten. Daar zou in heel wat landen tegenwoordig nog wat van te leren zijn. Vrijheid van de persoon, rechtvaardigheid en waardigheid in de gemeenschap, bewustzijn van adeldom voor allen en niet voor een kleine bovenlaag, want, "lagen" kenden zij niet; alles diende het volk en het volk diende zijn kinderen. "Fries zijn", en wie zal precies uitmaken wat "Fries zijn" was en wat het allemaal inhield? Het was in elk geval het hele volk voor allen, en allen in dat hele volk. Het was ook rijkdom vergaren door middel van de scheepvaart en de zeehandel, en daar kwamen zij recht voor uit. Maar die rijkdom werd niet nagestreefd als doel op zich; hij diende alleen, en daar kwamen ze ook recht voor uit, om er met familie en clan goed van te leven. Immers, de schepen waren van het volk, al had een clan, familie of dorp die voor eigen rekening in de vloot gebracht. De tochten van de handelsvloot waren een publieke zaak en werden even secuur geregeld als het bestuur te lande. Wanneer men dan de heidense Friezin Wiljow een beschrijving van het christendom ziet geven, waaruit een ontroerende waardering, zelfs piëteit spreekt, begrijpt men opeens dat het normale beeld van de Friezen als woest en ongeciviliseerd volk totaal vals is. De Romeinen hebben dat beeld het eerst opgehangen, het altijd terugkerend excuus van elke agressor die uit hebzucht zijn tegenstanders en slachtoffers "barbaren" noemt. De Merovingers en Karolingers hadden dat beeld ook nodig om hun agressie en hun veroveringszucht te rechtvaardigen en zelfs onder een christelijk manteltje te verbergen, want zij waren alleen bezorgd voor het "zieleheil" van de Friezen!

Trouwens, wie de kronieken goed leest, kan opmerken dat de Friezen een vredelievend volk waren. Nimmer hebben zij de Merovingers aanvallen, maar telkens werden zij uitgedaagd. Bij de buitenlandse handel was al evenmin sprake van agressie of onoorbare verkoopmethoden, geweld of verovering. Zij voeren met hun handelsschepen tot in Normandië en Bretagne, en nergens is sprake van een vijandelijk binnendringen of veroveren. Integendeel: waar zij faktorijen stichtten, hebben zij zich nooit met het zwaard in de hand gevestigd of behoeven te handhaven, daar zij van meet af aan vriendschap met de inheemse bevolking betrachtten.
Thet Oera Linda Bok, ook wel Oera Linda-boek, is de naam die werd gegeven aan een in 1867 door Cornelis over de Linden naar buiten gebracht manuscript in een onbegrepen runenschrift.

De naam Oera Linda zelf werd aan het manuscript gegeven door dr. J.G. Ottema (zie afbeelding links), een prominent lid van het Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefening van Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, en verwijst naar de naam Over de Linden. In 1872 gaf Ottema, overtuigd van de echtheid van het handschrift, de tekst met vertaling uit. Volgens hem ging het hier om een eeuwenoude kroniek, geschreven in een tot dan toe onbekend runenschrift. Het boek vertelt over een vierduizend jaar oude Friese beschaving. Volgens de tekst van het boek dateert het manuscript uit het jaar 1256 en zou het verhaal daarvoor al vele malen zijn overgeschreven.
Lange tijd werd gedacht dat het om een 19e eeuwse vervalsing ging. Onderzoek zou uitgewezen hebben dat het papier machinaal vervaardigd was en waarschijnlijk in de jaren 1850 in een fabriek in Maastricht is gemaakt. Maar aan dit onderzoek werd toch ook getwijfeld, aangezien het bestaan van het Oera Lindaboek al beschreven werd voordat er machinaal papier werd vervaardigd.

Als 'vermoedelijke' auteurs van het boek worden genoemd Over de Linden zelf, J.H.Halbertsma, de neerlandicus Eelco Verwijs en François HaverSchmidt, beter bekend als Piet Paaltjens. De laatste heeft zijn betrokkenheid steeds ontkend. Op goede gronden heeft Ottema aangetoond dat de berichten in het Oera Lindaboek wel degelijk historisch juist zijn.
Veel 'deskundigen' hebben sindsdien het Oera Lindaboek bestudeerd, maar kwamen er niet uit. Het bleef een raadsel. J.Beckering Vinckers kwalificeerde het boek als wartaal en dus als onecht, G.Janssen verdedigde de echtheid, P.C.J.A.Boeles meende op juridische gronden aan te kunnen tonen dat C.van der Linden de auteur was. Frans.J.Los hanteerde het Oera Lindaboek als geschiedenisbron, Dietrich Winteracker meende weer dat het om een 'fälschung' handelde. Dr.Eelco Verwijs herkende de taal in het boek als authentiek Oud-Fries. R.F.Vulsma besteedt er Gens Nostra van mrt/apr.1980 aandacht aan. Hij stelt de centrale vraag: "Wie heeft het manuscript vervaardigd?" "Hadden de voorouders van de vermeende auteur/erfgenaam Cornelis Over de Linden wel het niveau van kennis en ontwikkeling om zoveel gegevens te kunnen verzamelen?" Immers de inhoud van dit boek is jarenlang studie geweest in talloze publicaties.

Het grootste probleem ten aanzien van het Oera Lindaboek is steeds de locatie van de historische feiten geweest. Zowel de Duitse als de Nederlandse onderzoekers richtten zich hierbij op het Friese gebied in Noord-Nederland en Noord-Duitsland. En daar paste het niet. Vandaar dat het dan maar gemakshalve voor vals werd verklaard. Maar was het wel Friesland in Nederland en Noord-Duitsland dat beschreven werd? Of was het Frisia in Vlaanderen?

Er kan gesteld worden dat het Oera Lindaboek authentiek is, alleen het is niet voor het Nederlandse/Duitse Friesland geschreven, maar voor het klassieke Frisia in Frans-Vlaanderen. Daar passen alle geografisch gegevens tot in het kleinste details. Ook de plaatsnamen zijn daar allemaal terug te vinden, evenals de namen van personen en hun geschiedenis. Dat is ook de conclusie van Albert Delahaye: "als je eenmaal losgekomen bent van Germania van Tacitus als Duitsland, past ook het Oera Linda Boek in dat Germania".

Joël Vandemaele heeft in een uitgebreide studie aangetoond dat het Oera Lindaboek Cultureel Erfgoed is uit Frans-Vlaanderen. (Publicatie: Controversiële Geschiedschrijving, Nevele-Landegem 1998). Daar blijken alle details van de beschreven geschiedenis in dit boek feilloos te passen. De traditionele historici konden deze gegevens niet plaatsen en verklaarden het Oera Lindaboek maar als vals. Je kunt je afvragen waar we dat eerder gezien hebben in de studies van Albert Delahaye. Is iets vals als je er geen verklaring voor hebt? Hier blijkt nogmaals uit dat historici die te weinig (of geen) kennis hebben van een specialistisch onderwerp, zich niet met de discussie moeten bemoeien op grond van hun studie, titels of professoraten.


Enkele feiten van en over Het Oera Linda Bo(e)k en enkele uitgaven:

Er zijn verschillende auteurs en historici geweest die over het Oera Linda Boek geschreven hebben, met name over de echtheid of valsheid ervan.
  • Prof.Dr.A.J.Vitringa, Naar aanleiding van thet Oera Linda Bok (1874).
  • J.Beckering Vinckers, de Onechtheid van het Oera Linda-Bok, aangetoond uit de wartaal waarin het is geschreven (1876).
  • L.F. Over de Linden, Beweerd maar niet bewezen. Bestrijding argumenten voorkomende in de brochure van de heer Beckering Vinckers over het Oera Linda Boek (1877).
  • Dr.J.G.Ottema, Het Oera Linda Bok is een handschrift uit de dertiende eeuw (1876). Ottema weerlegt alle aanmerking van andere onderzoekers (o.a. F.Muller, P.Smits van Gelder) op een aanvaardbare wijze. Waar anderen slechts aannamen tonen, schrijft Ottema op grond van wetenschappelijke bewijzen.
  • Gerrit Jansen, corrector van C.Onder de Linden's nagelaten geschriften, was verdediger van het handschrift (1877).
  • Mr.P.C.J.A.Boeles meende op juridische gronden het bewijs te levren dat C.Over de Linden de 'dader' (auteur) was (1928).
  • Dr.Frans J.Los. De echtheid der Oera Linda-berichten (1987). In 'Die Ura Linda Handschriften als Geschichtsquelle uit 1973, noemt Frans Los ook 'die ermordung des Bonifatius'. En precies hier zit het grote probleem. Men plaatste die moord in Dokkum en daar past het hele verhaal van het Oera Linda boek juist niet! Vals dus? Neen, de opvattingen van de onderzoekers bleken vals.
  • Dietrich Winteracker, Falschungen und ihre Wirkungen Die Ura-Linda-Chronik (1984).
  • Michaël Zeeman schrijft in De Volkskrant van vrijdag 26 juni 1998 met zijn artikel De Uitvinding van Friesland, dat hij niets van het Oera Lindaboek begrepen heeft. Heeft hij het wel zelf gelezen of praat hij slechts anderen na? Zo schrijft hij dat de Friezen uit Centraal-Azië komen. Waar staat dit in het Oera Linda Book? Zeeman spot ook met de naam Himalaya, dat hij 'vertaalt' als hemel-aaien. Deze verklaring vind je nergens in het Oera Linda Book. Zeemans bestempelt de eigen Friese Geschiedenis als een 'particularisme' zonder fundamentele onderzoekingen te doen noch kennis van zaken naar voor te brengen. De lachwekkende aanhalingen van Zeeman over het Oera Linda Boek getuigen slechts van onwetendheid.
  • Goffe Jensma schrijft in Madoc jrg,28 nr.4 2014 'Het Oera Linda-bork als middeleeuwse vervalsing'. Jensma refereert aan het onderzoek van Ottema, maar blijkt dat betoog niet goed te hebben gevolgd. Jensma noemt het een 'grap' of een knullige poging tot 'vervalsing'. Hij gaat ook niet in op de teksten en de erin voorkomende namen van personen en gebieden. Hij komt niet verder dan het noemen van de vermoedelijke schrijver: de dominee-dichter Francois Haverschmidt, alias Piet Paaltjens.

    Zolang men de moord op Bonifatius in Dokkum plaatst, kom je er met het Oera Linda Boek niet uit. En precies dìt is het probleem!

    Bij al deze auteurs en historici was het kernpunt in hun betoog de echtheid of valsheid en "Op grond waarvan werd het Oera Linda Boek voor vals verklaard?" "Hebben ze ooit begrepen waarover het gaat?" Nu blijken veel van de genoemde plaatsen en locaties niet terug te vinden in Friesland of elders in Nederland of Noord-Duitsland, waardoor men het boek voor vals verklaarde. Op grond daarvan verklaarde men het boek als 'onecht', als vals. Maar in het klassieke Frisia in Vlaanderen zijn al deze plaatsen wel terug gevonden (klik hier voor een detail van een kaart waarop aan de kust de locatie S.Willibrordi boven Garenes -Gravelines- te zien is). Wat is hier dan onecht: Het Oera Linda Boek of de beweringen van de onderzoekers?
    Ook twijfelden enkele onderzoekers over de complexiteit van de inhoud van het Oera Linda Boek. Was men in de 13de eeuw wel in staat zo'n ingewikkeld boek te schrijven? Of is toch van latere datum? Enkele onderzoekers dachten meer aan de 19de eeuw. Maar in de 13de eeuw was men toch ook in staat kathedralen te bouwen, die er heden nog steeds staan. Dus zo 'dom' was men toen beslist niet.
    Tegenwoordig is de afwijzing van het Oera Linda Boek nog steeds vrij algemeen. Heeft men het wel zelf gelezen? Of praat men slechts een algemene opvatting na, zoals men Willibrord in Utrecht laat resideren en de moord op Bonifatius nog steeds in Dokkum plaatst?

    Als men eenmaal losgekomen is van de achterhaalde opvattingen dat Willibrord aartsbisschop van Utrecht was en Bonifatius in Dokkum werd vermoord, is ook de inhud van het Oera Linda Boek prima te begrijpen. Het hele verhaal dient in Frans-Vlaanderen geplaatst te worden.
    Dit blijkt ook uit de veldslagen tussen de Friezen en Romeinen en later tussen de Friezen en Marovingers. Die vonden niet plaats in Nederlands-Friesland, maar in Vlaams-Frisia.
    De laatste en definitieve veldslag van Karel Martel tegen de Friezen vond in Frans-Vlaanderen plaats : in 687 bij Dorestadum = Audruicq; in 695 bij het Carbonarisch Woud en bij Dorestadum; in 714 op een niet bekende plaats (blijkens de kalender van St. Willibrord was dit bij Cocia = Coyecgues, op 7 km zuid-west van Terwaan); in 717 bij Ambleteuse ten noorden van Boulogne en bij Inchy-en-Artois, op 12 km west van Kamerijk; in 734 bij de rivier de Burdina = de Bourre in de omgeving van Hazebroek (dezelfde streek waar St. Bonifatius de marteldood vond).
    Het feit, dat alle veldslagen van de Friezen in Frans-Vlaanderen plaats vonden, heeft de historici niet aan het denken gezet. De laatste veldslag van 734 moet funest voor de Friezen zijn geweest. Daarna wordt in de kronieken nauwelijks meer over hen gesproken. Enkele historici menen dat de Friezen geassimileerd zijn met de Franken en dat daarom hun naam niet meer werd genoemd in de kronieken (die door Franken werden geschreven!).


    Enkele voorbeelden van plaatsen in het Oera Linda Boek genoemd en hun plaatsing in Frans-Vlaanderen:

    Het Oera Linda Boek toont onomstotelijk aan, dat de richting van migratie en transplantatie van plaatsnamen vanuit het zuiden maar het noorden heeft gelopen en niet andersom. Voor Nederlands Friesland zijn de doublures nimmer opgemerkt. De voornaamste staan in het Oera Linda Boek, het zijn: Alderga. Alikmarum. Dokhem. Egmuda. Fliemeer. Flieland. Grenega. Hals. Hellinger. Holtsata. Juttar. Kadhemer. Kampar. Katsgat. Liudwerdia. Medeasblik. Middelzee. Ommelander. Sekamper. Selander. Stavia (Stavoren). Texland. Walhallagara. Westland. Woudsata. Wyrringa. Zeven Eilanden. Het zijn 25 namen, die zo Fries als wat klinken, maar ze liggen allemaal in Frans-Vlaanderen. Dat daardoor de FUNDAMENTELE VERWARRING (zie hierboven in de linker kolom) ontstond, is zeer begrijpelijk.
    Een zeer sprekend voorbeeld dat Frisia Vlaanderen is geeft het
    Out Vers bi 't Sin, over de opkomst van het Christendom in Vlaanderen.
    Mannagara in O.L.B., Mannaricium op Peutingerkaart (weg 38) en in het Itinerarium Antonini, is Merville bij Haezebrouck, hoewel dat door Van Schrieck betwijfeld wordt in zijn Flandria Illustrata. Die naam is te koppelen aan de zoon van de godheid Tuisto namelijk Mannus, door Tacitus in Germania 2,5 als "voorvader van de natie" vernoemd. De drie zonen van Mannus waren Ingo, Isto en Irmino, waarvan de namen nergens ter wereld bestaan dan slechts in het Germania Inferior dat identiek was aan Noordwest-Frankrijk. Welnu, de Ingaevones bewoonden de streek van Calais, Indistovisa is St-Inglevert, Irminlo is Hamelincourt en Irminsule, waar Karel de Grote in 771 nog een afgodszuil (sule) omver wierp, is Zermezeele bij Cassel, waar sporen van een Saksische burcht zijn. Wie dit in Duitsland wil plaatsen moet toch eens met feiten komen.

    Flyburcht, zoals in O.L.B. en op de Romeinse wegen aangegeven is Tournehem, 't Latijnse Trajectum met nog bestaande oversteekplaveien. Zie kaart I.A. Puur historisch. Ook Beda (ca. 700) noemt nog een Vetus Trajecturn, waar Friezen een St.-Maartenskerk verwoest hadden.

    Liudgara uit O.L.B. is Lugdunum Batavorum van I.A. als legerpost aan zee na Albanianis (Alembon), wat heden Leulinghen onder Calais aanduidt en niets in Nederland.

    De hoofdburcht van die Friezen Texalia in O.L.B. is door Ptolemeus (ca. 150) nog geciteerd ten noorden van Boulogne als Tecelia. Bij Tacitus heette de plaats Axles (Escalles), vermeld in latere Latijnse teksten (900-1000) 'apud Axlas iuxta Calcatam, quae duxit ad Nivennam et inde ad Calaisiacum' , dus nabij Axles bij de kalkrots (Cap Blanc Nez) die leidt naar Nieulay en daarna naar Calais (Calaisiacum). (Historia Ardensis p.642). Dit is toch niet in Nederland te plaatsen?

    Het Stavia van Friso in Oera Linda, is Staple, ook Etaples geschreven, de haven Staliocanus uit Ptolemeus' Geographia 11,8, de stapelplaats aan de Canche. Staple ligt op 13 km oost van St.Omaars. Later, en dan is toch duidelijk dat dezelfde burcht en plaats wordt bedoeld, wordt de naam als STAVEREN en zelfs STAVOREN geschreven, wat zonder de minste twijfel een Nederlands-Friese beïnvloeding is geweest van de 13e-eeuwse kopiïst.

    Ald-Fryasburch: de naam Fryasburch komt op meerdere plaatsen voor en is daardoor niet met zekerheid te plaatsen, kan Fresnoy zijn, op 14 km zuid-west van St.Pol, of Fressin op 21 km noord-west van St.Pol. Het is echter ook mogelijk, dat hij opgevat moet worden als Vieux-Bourg (Vieux=oud, Bourg=burcht) in Bretagne. Vergelijk het Romeinse Villa Antiqua, ville-ancienne of Valenciennes (Vile Ancienne), dat de Oude Stad is of burcht uit O.L.B., want dichtbij ligt Haulchin als Asciburgium op de Rhenus uit Tacitus. De grote FRYASBURCH stond op Texland-Axel, een eiland. Dit Texland komt dan wel precies overeen met Texel, waar ook een Burg is gevonden, als Burgwal en Den Burg bekend. Het vormt een terrein met daarin de resten van een ronde burcht met omringende gracht en omwalling, kerk en nederzetting uit de Vroege en/of Late Middeleeuwen. De Muze Clio heeft verschillende dezelfde namen rondgestrooid "om de historici zand in de ogen te strooien en in verwarring te brengen", wat dis prima gelukt is. Delahaye noemt dit de Deplacements Historiques ofwel "doublure-kunde". Echter op één overeenkomstige naam, of zelfs op meerdere, kan geen vaststaande geschiedenis geschreven worden.

    De Kattaburcht uit O.L.B. is de Katsberg, want Tacitus oriënteerde hier een Germaanse stam van Catti bij het Hercynisch Woud, dat bij Arras of Nemetacon (bij Caesar) begon en de Bello Polentino zet hier ook Cherusci (Chéresy), Chatti (Katsberg) en Sycambri, en Tacitus plaatst daar de meest vruchtbare gebieden van Germania Inferior.

    Walhallagara is niet Walcheren met Middelburg en zijn rond stratenplan, maar Walcheren bij Brugge of het Walacria in of bij Vieux-Bourg bij Quintin, op 20 km zuid-west van Saint-Brieuc aan de CORNICHE DE L'ARMORIQUE in Bretagne. De plaats toont aan, dat de Friezen niet aan de kust bleven zitten, doch ook het land in trokken.

    Men kan al deze Romeinse namen niet in Friesland plaatsen, maar ze bestonden in Frankrijk en aan de Vlaamse kust. Het zijn vaste historische feiten waar de wetenschap op steunt.

    Zo helder zijn de teksten van het Oud-Friese gebied in het O.L.B., tevens bewezen door de namen van de buurvolkeren, zoals door Beda (672-735) genoemd in Historia Ecclesiastica Gentis Anglorum V, 10-11. Beda stelde dat naast de Bretonnen Germaanse stammen woonden als Dani, Saxones, Frisones, Hunni, Rugini, Bructuarii. De Bretonnen hebben nooit naast Nederlands Friesland, noch naast Duits Saksenland gewoond. Had Beda zich dan vergist? Of vergissen de historici zich en willen zij de waarheid niet erkennen? Dat blijkt toch duidelijk uit de FUNDAMENTELE VERWARRING tussen Nijmegen en Noyon, wat onweerlegbaar bevestigd wordt met het Bronnenboek van Nijmegen. Wat is de historische wereld toch hypocriet! VOORAL GEEN DISCUSSIE!!!
    Als voorbeeld van plaatsnamen en hun locaties in Vlaanderen geven we hier de tekst naar de uitgave van J.G.Ottema (p.11), te dateren rond 800 n.Chr. (In de nummering van Delahaye tekst 490, aansluitend bij zijn andere boeken.)

    "Dit zijn de grevetmannen onder wiens bestuur dit boek is vervaardigd". Apol, Adela's man. Driemaal is hij zeekoning geweest; nu is hij grevetman (grietman) over AST FLYLAND (1) (Oostflieland, lees noord) (2), en over de Lindawrda (3). De burchten Liudgarda (4), Lindahem (5) en Stavia (6) staan onder zijn hoede. De Saxman (7) Storo, Sytia's man, is grevetman over Haga Fenna (8) en Walda (9). Negen maal is hij tot hertog, dat is tot heerman gekozen. De burchten Buda (10) en Mannagarda Forda (11) staan onder zijn hoede. Abelo, Yaltia's man, is gravetman over de Sudar Flylanda (Zuiderflieland; lees: Oosterflieland) (12). Viermaal is hij heerman geweest. De burchten Aken (13), Liudburg (14) en Katsburcht (15) zijn onder zijn hoede. Enoch Dyweck's man, is grevetman over WEST-FLYLAND Westflieland, (lees: Zuidflieland) in Texland (16). Negenmaal is hij tot zeekoning gekozen. De Waraburch (18), Medeasblik (19), Forana (20) en Ald Fryasburch (21) staan onder zijn hoede. Foppa, de man van Dunros (duinroos) is grevetman over de ZEVEN ELANDA (22). Vijfmaal is hij zeekoning geweest (23). De burcht Walhallagara (24) staat onder zijn hoede.

    Nota's:
    1. AST FLYLAND is Oostflieland. 2. Oostflieland moet als Noordflieland worden opgevat, daar de meeste schrijvers van het Oera Linda Boek (niet allemaal!) de westoriëntatie hanteerden bij hun beschrijvingen. De noodzakelijke korrektie wordt er telkens bij gezet. Hier is de streek in het noorden naast het FLYMEER bedoeld, het FLEVUM of ALMERE,waarvan de juiste ligging ten noorden van Boulogne door Ptolemeus op afdoende wijze wordt aangetoond. 3. De Linda-oorden, meestal LINDA-WERDA geschreven, is geen zuiver geografische naam, doch omvat alle bezittingen van de clan Oera Linda. 4. Liudgarda is Lièttres, op 10 km noordwest van Lillers bij Béthune. 5. Lindahem is Lynda, op 12 km zuid-oost van St.Omaars. 6. Stavia: zie de linker kolom. 7. Saxman was vanzelfsprekend niet afkomstig uit het Duitse Saksen, doch uit de streek ten zuiden van Boulogne, het oude Saksengebied. Dat hij een hoge funktie bij de Friezen bekleedde, bewijst dat de vermenging tussen Friezen en Saksen al sterk was doorgedrongen, wat de tekst ook weer aan de 8e eeuw toewijst. 8. Haga Fenna is Haute-Avesnes, op 10 km noord-west van Atrecht. 9. Walda is Wail op 15 km zuid-west van St.Pol. 10. Buda is Baudricourt, op 27 km zuidwest van Atrecht. 11. Mannagarda Forda: zie de linker kolom. 12. Zuidflieland moet als Oostflieland worden opgevat, daar de streek ten oosten van het Flevum of Almere lag. 13. Aken is dezelfde plaats als Asciburgium uit de Romeinse tijd, dat Ptolemeus zo treffend juist in het noorden van Frankrijk plaatst. Het is Auchy-au-Bois, op 8 km west van Lillers bij Béthune. Opmerkelijk is dat het Oera Linda Boek de Germaanse naam gebruikt. 14. Liudburg, kan niet identiek zijn met Liudgarda-Lièttres omdat het bij een andere bestuurlijke indeling behoorde. Het is Ligny-les-Aire,op 9 km zuid-west van Lillers bij Béthune. 15. Katsburcht of Kattaburcht: zie de linker kolom. 16. Westflieland betekent Zuidflieland, omdat de bedoelde streek ten zuiden van het FLEVUM of ALMERE lag. 17. Texland is identiek aan wat Ptolemeus Tecelia noemt, dat hij ten noorden van Boulogne situeert. Het is Axles onder Coquelles, op 5 km zuid-west van Calais, De naam bestaat nauwelijks meer ter plaatse. Texland-Axles vormde waarschijnlijk een eiland. 18. Waraburch is Wardrecques op 7 km zuid-oost van St.Omaars. Er moet echter ernstig rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat Waraburch niet altijd een plaatsnaam is, daar het woord ook als "weerburcht" verstaan kan worden. De Friezen hadden namelijk weerburchten voor de verdediging, en "vliedburchten" om te vluchten voor het water. Deze lagen namelijk hoger. Opmerkelijk is dat het woord "terp" niet in het oorspronkelijke handschrift voorkomt; dit is een Nederlands-Fries woord. 19. Medeasblik is niet Medemblik, maar Bléquin, Medeasblik, waar een bekende burcht van de Friezen stond, bestaat uit twee woorden. Het handschrift schrijft trouwens meestal Medeas-blik. Medeas is midden of middelste. De naam moet vastgeknoopt worden aan Nielles-lès-Bléquin en Bléquin. op resp. 21 en 18 km zuid-west van St.Omaars,op 3 km van elkander af gelegen. Precies in het midden van deze plaatsen ligt de Mont-de-Breucq, vermoedelijk een restant van burcht. 20. De Friezen waren een zeevarend volk, dat ver handel dreef. Zij hadden van oudsher factorijen in Normandië en Bretagne, die vaste nederzettingen werden en zelfs als gebiedsdelen van Friesland werden beschouwd, daar zij onder een grevetman stonden. Hier vinden wij het eerste voorbeeld. Forana is Fouesna op de zuidkust van Bretagne bij het schiereiland van PENMARCH. De kerk van deze plaats heeft een oud houten beeld van St. Amandus, apostel van de Friezen, wat de identificatie enorm steunt. Nog merkwaardiger is, dat we straks de plaatsen Egmuda en Alikmarum ook hier aantreffen, zie de teksten 517, 538, 539, 540 en 563. 21. Ald Fryasburch: zie de linker kolom. 22. ZEVEN EILANDEN is SEPT-ILES bij Perros-Guires, op 5 km van Trégastel, dat we later als een Friese nederzetting ontmoeten, zie tekst 519. 23. Zeekoning noemden de Friezen de admiraal van de handelsvloot, zie tekst 501. 22. Walhallagra: zie de linker kolom.

    Zoals hierboven aangegeven bestaan er veel namen die zo Fries klinken als wat. Dat kan ook niet anders: het zijn immers namen uit een Fries geschrift. De vraag is waar horen deze namen vanouds thuis: in Nederlands Friesland of in het klassieke Frisia in Vlaanderen? En dan geven juist de enkelvoudig voorkomende namen het juiste gebied aan.



    Albert Delahaye heeft een INDEX OP DE GEOGRAFISCHE NAMEN IN HET OERA LINDA BOEK samengesteld, met verwijzingen naar de betreffende teksten (die aansluiten op de teksten uit zijn boeken).

    Uit zijn studies blijkt dat Tacitus in zijn "Germania" klaar en afdoende heeft beschreven dat Frisia in Vlaanderen lag. Andere Romeinse schrijvers hadden precies dezelfde opvatting. De vroeg-middeleeuwse kroniekschrijvers vóór de 10e eeuw hebben bij de naam Frisia nooit aan Nederland gedacht. Deze naam is in Vlaanderen tot ver in de 13e eeuw gehandhaafd, al was hij sinds de 9e eeuw aan het afslijten. Het Oera Linda Boek, in de 8e eeuw in Vlaanderen geschreven, bewijst met ronde Friese woorden en recht voor z'n raap, dat Frisia inderdaad Frans-Vlaanderen was. Derhalve is het bloedige onzin te beweren, dat de apostel van de Friezen St. Willibrord in het Nederlandse Friesland arbeidde en dat hij in Utrecht zijn bisschopszetel had. Beide bestonden in zijn tijd nog niet. Het is baarlijke nonsens te zeggen en te blijven doordrammen dat Dorestadum, vlakbij de zetel van Willibrord gelegen, Wijk bij Duurstede is geweest. Het is even bloedige onzin te menen dat de Bataven in de Betuwe zaten. De meest baarlijke nonsens echter is de vierde-graads-de-ductie, die van Nijmegen het Noviomagus van Karel de Grote maakte. Neen, er is een nog veel ergere : de zesde-graads-deductie dat St. Willibrord 25 kerken in Noord-Brabant zou hebben gehad.
    Men kan hoog en laag springen, men kan voortgaan de planken in de bibliotheken nog verder te doen doorzakken met welke fantasieboeken men maar wil, het Oera Linda Boek heeft de Friese mythen eens en voorgoed opgeruimd. Alle andere daarvan afgeleide fabels volgen onherroepelijk deze afgang.

    Is het wel een afgang? Bij enig nadenken komt men daarop terug. De Friezen zijn altijd een vreemd element geweest in de geschiedenis van Holland vanaf het tijdstip dat deze begint te lopen, precies! vanaf de 10e eeuw, waar de historiën van het graafschap Holland en het bisdom Utrecht beginnen, wat uitsluit dat die van Friesland reeds meer dan 10 eeuwen aan het lopen was. De drie elementen komen gelijktijdig tot leven. Holland en Utrecht zijn in elk geval ontstaan door de aanvoer van nieuwe mensen, waarvandaan die ook gekomen zijn. Friesland is eveneens nieuw bevolkt met Friezen, die waarschijnlijk niet eens rechtstreeks uit Vlaanderen kwamen, doch via de omweg over Ostfriesland en Saksen in Duitsland, waar de import van Vlamingen in elk geval vroeger heeft gelegen dan in Friesland.

    De Friezen waren eigenlijk een wezensvreemd element in de ontwikkeling van Nederland. We begrijpen nu beter waarom. Zoals het volk van Israël in de verstrooiing vasthield aan zijn geloof en bewustzijn, zo hadden de Friezen nog altijd hun idealen van zelfstandigheid, van een hoge individuele vrijheid en een zelfbewustzijn, en al waren die dan meegenomen uit een andere streek, zij leefden nog in het hart en het gemoed van de mensen en niet in de grond waar zij door een beschikking van het lot terecht waren gekomen. Die Friese vrijheid hebben zij altijd met hand en tand verdedigd, maar zij waren niet opgewassen tegen de nieuwe loop der dingen, te minder niet omdat zij uit hun moederland slechts een pover restant van de oude hooggestemde idealen hadden meegenomen. Zij zijn niet allemaal negatief, de correcties die Albert Delahaye aan de vaderlandse geschiedenis toebrengt, daar zij de weg openen tot het ontdekken van de fijnste oorsprong, waarmee het oude Friesland tot het Hollandse Friesland werd en dat zich uiteindelijk toch in het Hollands gareel moest schikken.
    Het was een schrale troost dat de graven van Holland zich ook "graven van Friesland" gingen noemen, wat in naam een zekere dualiteit uitdrukte en een gelijkwaardigheid erkende, doch in feite een doekje voor het bloeden was, daar juist het bewustzijn der Friezen van een aparte eigenheid, geënt op een hoog vrijheidsbesef, voor Holland niet te verteren was.

    Zo'n geweldige tegemoetkoming was het nu ook weer niet, die erkenning van Friesland als afzonderlijk graafschap. Precies hetzelfde is met Zeeland gebeurd, waar Holland ook een graafschap creëerde, door enerzijds om ook daar aan het eigene van de streek tegemoet te komen, anderzijds om beter verweer te kunnen bieden tegen de expansie-zucht van Vlaanderen. Zoals het Frisia van Vlaanderen ten onder is gegaan in een radikale verlegging van de politiek en een nieuw milieu van een structureel veranderde maatschappij, precies zo is het Hollandse Friesland verdronken in de expansies van Holland, en wel omdat de Friese vrijheid zover ging dat hun individuele instelling niemand uit hun midden als koning of graaf erkende, zodat er geen ambitieuze figuur aan hun hoofd stond om op hetzelfde niveau tegenspel aan de graven van Holland te bieden. Hun individualisme heeft de Friezen parten gespeeld, in Friesland evenzeer als in hun moederland Vlaanderen. De Friezen van Nederland moeten Delahaye dankbaar zijn, niet alleen omdat hij hen heeft vrijgepleit van de heiligschennende moord op St.Bonifatius, maar vooral omdat hij hun de weg wijs naar hun echte geschiedenis die zij, al is zij van Frans Vlaanderen afkomstig, met recht als de hunne mogen beschouwen.

    Wat betekent het in feite, de afstand van ca. 400 km tussen de eerste en de tweede streek van de Friezen? Wij komen dezelfde afstand en dezelfde aberratie in alle Nederlandse mythen tegen. Laat men dan aan de Friezen geven wat de Friezen toekomt. Hun traditie af te stammen van de échte Friezen is per slot van rekening nog het meest waarachtige element in de Nederlandse mythen.

    Het Oera Linda Boek was in eerste instantie bestemd om in Deel II van De Ware Kijk Op over Frisia en Saxonia te worden opgenomen. Bij nader inzicht is besloten het in een apart deel te plaatsen (dat helaas nooit uitgegeven is), omdat het de tegenhanger en het sluitstuk vormt van Tacitus' "Germania" waarmee het is begonnen. De bewerkers van het "Bronnenboek van Nijmegen" hadden terdege in de gaten waar de wind vandaan zou komen. Daarom schermen zij aarzelend, schoorvoetend maar ook zwaar misleidend met welgeteld twee teksten over Frisia (nrs. 50 en 58), en slaan zij er enige honderden van datzelfde Frisia over. Nogmaals worden zij ontmaskerd als fragmenten-happers, die maar blijven doorgaan het publiek te misleiden met een paar niets-zeggende en niets bewijzende teksten, en de overstelpende massa verduisteren waarmee ze geen raad weten. Al staat in het Oera Linda Boek geen woord over de Bataven, niets over Karel de Grote of Noviomagus, toch snoert het de Nijmeegse vervalsers voorgoed de mond, want het Frisia uit de twee teksten, die zij per gratie citeren, lag in Frans-Vlaanderen zodat hun hele "Bronnenboek van Nijmegen" in Frankrijk ligt. Met de wens, dat het publiek eindelijk hun kwade praktijken moge doorzien, kan dit deel het beste worden afgesloten. Daaraan mag met een zucht worden toegevoegd: de historische waarheid over westelijk Europa staat al meer dan 10 eeuwen in een Nederlands boek: het Oera Linda Boek.

    Nu kan het lachen over het Oera Linda Boek pas goed beginnen, waar Hugenholtz in 1979 nog over opmerkte: "Nou als ooit wordt bewezen wat Delahaye beweert - maar ik zie dat nog niet gebeuren" voegde hij er gespeeld zelfverzekerd aan toe, "maar als het ooit bewezen wordt, dan moeten we met zijn allen eens hard lachen en opnieuw beginnen". Vandaar dat Hugenholtz zijn studenten verbood aanwezig te zijn bij een lezing van Albert Delahaye in januari 1980, bang dat hij was dat het lachen al zou beginnen!

    Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

    Terug naar de beginpagina.
    Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
    Naar het overzicht in het kort.