De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

De oudste geschiedenis van Amersfoort begint eind 12de eeuw.


Bruit van d'Eem is het nieuwe standaardwerk over de Amersfoortse geschiedenis. De redactie bestaat uit Rob Kemberink en Burchard Elias, die ook de auteurs van enkele hoofdstukken zijn.

In dit kloeke boekwerk (2 delen) wordt de geschiedenis van Amersfoort beschreven, waarin helaas toch weer enkele mythen herhaald worden en dus blijven bestaan.

Een aantal van die mythen worden hiernaast besproken, maar zijn ook terug te vinden in de Ware Kijk Op de geschiedenis van Nederland en de visie van Albert Delahaye hierover.

Zo wordt op p.24 de oorkonde van Karel de Grote uit het jaar 777 genoemd, alsof de geschiedenis van Amersfoort en omgeving hiermee zou beginnen. De waarheid is geheel anders.

Lees meer over de Bruit van d'Eem.




De treffende omschrijving van het ontstaan van Amersfoort uit 'Scarabee' febr.1995.


Uit het AD/AC van 3 okt.2020.
De oudste ontginningsgebieden in het moerassige veengebied in de begintijd van Amersfoort stammen uit de 13e eeuw.


De oudste geschiedenis van Amersfoort kan als voorbeeld dienen voor de wijze waarop men in het verleden 'geschiedenis' schreef.
Zonder ook maar enig aannemelijk bewijs werd een vermeende geschiedenis aanvaard, die onuitroeibaar blijkt, ook al spreken tegenwoordige bevindingen die eenmaal aanvaarde geschiedenis tegen. Wat eenmaal beschreven is blijft ook in nieuwste publicaties terugkeren als uitgangspunt. Daarmee wordt meteen aangetoond dat geschiedenis te vaak bestaat uit klakkeloze naschrijverij, zonder dat men de primaire bronnen controleert.


Amersfoort en Ermelo in Zuid-Afrika.


De geschiedenis van Amersfoort kent meerdere onjuistheden en mythen.



Een recent ontdekte mythe betreft een 17de eeuwse ets met als traditionele titel 'Gezicht op Amersfoort' wat na deskundige bestudering een gespiegelde afbeelding van Rhenen blijkt te zijn.

In "Nering en Vermaak" menen de schrijvers die oudste geschiedenis te kunnen bewijzen o.a. met verwijzing naar een artikel van archeoloog W.J.van Tent. In het betreffende artikel (gepubliceert in Archeologische kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1980-1984) heeft Van Tent het liefst 13x over 'waarschijnlijk', 'het lijkt' en 'vermoedelijk'. Hoeveel zekerheid heeft men dan? In dit artikel merkt hij op dat 'het grafveld een kleine twee eeuwen in gebruik is geweest tussen 550 en 750'. Dit concludeert Van Tent aan de hand van bijgaven waarbij hij opmerkt: "Aangenomen wordt daarbij, dat de bijgaven-loze graven wel in dit chronologische kader zullen passen, maar geheel zeker is dat natuurlijk niet." Het gaat hier dus allerminst over Lisiduna uit het jaar 777!

En toch wordt voor de bewijzen ten aanzien van Leusden is Lisiduna, steeds naar dit artikel van Van Tent verwezen, terwijl van Tent NIETS bewijst, maar slechts twijfel uitspreekt.

De naam 'Amersfoort' heeft geen betrekking op een '-voorde' door de 'Amer', maar op een 'beschermde nederzetting' (een fort) op een uitloper (een hAME) van de Utrechtse Heuvelrug.
Er is geen zinnig historicus die de naam Amersfoort in verband brengt met de Amer bij Geertruidenberg.

Lees het artikel over Amersfoort.

Toch steken praktisch bij elke publicaties de achterhaalde mythen weer de kop op. Die mythen bestaan uit de naamgeving van Amersfoort, de oorkonde uit het jaar 777 (zie daar) en de vier bossen (zie daar), het klooster Hohorst op de Heiligenberg en de oorkonden uit de jaren 1006, 1028 en 1050 (zie daar).






Een handzaam boekje met een beknopte geschiedenis van Amersfoort.

Lees meer over de geschiedenis van Amersfoort, zoals in de Historische Atlas en de Atlas in Beeld is beschreven.


De Onze Lieve Vrouwetoren, het bekendste historische monument van Amersfoort, hier uitgevoerd in tegels als muurornament.

Sinds Abraham van Bemmel in 1760 de 'voorde' door de Eem als herkomst van de naam Amersfoort noemde, heeft men dit zonder verder onderzoek maar aangenomen. Het klonk immers aannemelijk. Toch vermeldt hij zelf "wat de Naams-oorspronk van de stad aangaat, daaromtrent zijn verschillende gedagten, en wordt door de Schrijvers verscheidenlyk uitgelegt. Maar gelyk de Naams-oorspronk van Amersfoort zwaar is om te bewyzen, zo is ook duister wanneer deze stad haar aanvang genomen heeft".
Hij baseerde die opvattingen echter op het feit dat aan beide zijden van de Eem een herberg stond, die men door die oversteek kon bereiken. Bij de ene herberg was een hamer afgebeeld op het uithangbord, aangezien deze herbergier ook smit was. Vandaar de naam Hamer-voorde, zo verklaarde Van Bemmel.

Zowel het bestaan van die herbergen als die smidse zijn ooit aangetoond. Het was een fantasietje van Van Bemmel. En op dit fantasievolle verhaal is de betekenis van de naam Amersfoort gebaseerd. Alle historici hebben nadien deze fantasie klakkeloos nagepapegaaid en hebben nooit gedegen onderzoek gedaan naar de mythe en legende van het ontstaan van de naam Amersfoort.

Een Ham.

Een Ham is in een waterrijke omgeving een deel van het land dat uitsteekt boven dat water. Denk aan ons woord 'uitham' (al is inham bekender). En precies op zo'n plek, op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug is Amersfoort ontstaan. De eerste bewoners settelden zich juist hier aan de oever van het water en niet verderop op de Amersfoortse berg. Aan die oever had men voedsel (vis) en schoon drinkwater dat vanuit de beken werd aangevoerd. En juist deze twee zaken zijn primaire levensbehoeften van de mens en ook de enige reden dat men zich hier vestigde.

Het gehucht Den Ham is feitelijk de naamgever geworden van de stad die er vlak bij ontstond. Een gehucht, een buurtschap is in het frans een Hameau (Hamlet in 't Engels). Ook hierin zien we de vergelijking van een kleine nederzetting met een HAM, precies zoals Amersfoort ontstond als kleine nederzetting.

Hames-forte.

Voor het prefix Ham kan etymologische een vergelijking gemaakt worden met Hammaburg (is Hames-Boucres bij Calais, dat in 845 ook Hamwiq -Hamwijk- genoemd wordt) en Hamanaburch (ook Amanaburch) bij Valenciennes. Maar ook Hamburg in Duitsland heeft dezelfde etymologie, al is de afkomst daar het gevolg van de deplacements historiques.
Etymologisch wordt een Hamm of Hamma verklaard met "een landtong uitstijgend in een overstromingsgebied". Dat is ook precies van toepassing op de plek waar Amersfoort ontstond.

Vergelijk het Ham met andere plaatsen, zoals Haméval, Hamelincourt, Hamencourt, Hammelstedt, Hamtia, Hamhusun enz., maar ook Amerval, Ames, Amerschot, Amers, Amelsdorp, Amercoeur of met Amersham bij Londen in Engeland. Al deze namen met 'Amer' hebben geen enkele relatie met de Eem.

Het suffix 'foort' heeft betrekking op 'fort', versterking, verdediging, niet tegen een vijand maar tegen het water. De emigranten vanuit Amersfoort naar Amerika hebben dat in 1652 heel goed begrepen. De nieuwe stichting aan de Hudsonrivier kreeg de naam Amersfort, met één -o-.
De verklaring van forte (-fort, -forde) is overeenkomstig als die van -burg of -burch, namelijk "een beschermde of versterkte nederzetting" (ook borc of bourg), waar ons woord 'burcht' een directe afleiding van is. Het heeft dezelfde betekenis in Stoutenburg, Rustenburg, Schuilenburg bij of in Amersfoort. Het was een veilige plaats om te wonen in een overwegend nat en drassig gebied. Je was er 'geborgen'.

Vergelijk daarmee: Audenfort, Montfort, Rochefort, Sandfort, Wiesfort enz.

In het geval van Amersfoort werd de nederzetting beschermd met een aarden wal*), niet tegen invallen van vijanden, maar tegen het gevaar van overstromingen.
Die aarden wal was zeker noodzakelijk, want tot in de 20e eeuw heeft Amersfoort regelmatig met overstromingen te maken gehad.

*) De stad Utrecht kreeg in 1122 "stadsrechten" (meent men daar: lees meer op Oud-Utrecht) en werd ook beschermd door een aarden wal. Overstromingsproblemen zoals de Allerheiligenvloed van 1170 bleven de stad niet bespaard en werden pas na de afdamming van delen van de stad reguleerbaar. Pas midden 14e eeuw werden de eerste delen van de aarden wal vervangen door een stenen muur. Amersfoort zal als 'ondergeschikte' aan Utrecht geen eerdere ontwikkeling hebben gekend.

Tot de aanleg van het Valleikanaal in de jaren tussen 1935 en 1940 wat voor een betere afwatering zorgde, waren veel gebieden ten noorden en oosten van Amersfoort ongeschikt voor bewoning. Pas nadien werden deze gebieden geschikt voor huizenbouw en bewoning. Te denken valt aan de wijken Randenbroek, Kattenbroek, Liendert, Schuilenburg, Vathorst, maar ook aan de wijk Schothorst die tot in de 20e eeuw 'Breede Goren' heette. Ook de namen van plaatsen rondom Amersfoort geven aan dat het een natte toestand was. Denk aan Leusbroek, Zwartebroek, Moors, Calveen, Holkerveen, Kallenbroek (broek=moeras) en dergelijke gebiedsnamen.



Lees meer over de geschiedenis van 200 jaar Katholiek Lager Onderwijs in Amersfoort (klik op de afbeelding hierboven).

Een interessante website over de eigenaren van gebouwen in Amersfoort vind je op HISGIS, kadaster 1832. De website van Ad van Ooststroom is interessant voor het 'buitengebied', de landerijen buiten de stad.
De geschiedenis van Amisfurtum kent meerdere mythen en onjuiste opvattingen.

Niet alleen de naam van de plaats roept vragen op, maar ook de verlening van 'statregt'. Zo zou de naam Amersfoort veel eerder bestaan hebben dan dat er bewoning was. De naam werd ook meteen helemaal juist geschreven, zoals uit een (valse) oorkonde uit begin 11de eeuw (1028) blijkt. Echter de oudste archeologische vondsten stammen uit de 12de/13de eeuw. Hoe kan dat?

En als we eens precies uitzoeken wat er over dat 'statregt' geschreven is, valt dat vies tegen. In de oorkonde uit 1259 (de oudste kopie is uit 1344!) staat helemaal niets over stadsrecht! Er wordt alleen verwezen naar het recht van de stad Utrecht en daarvan worden we ook niet veel wijzer. Daarin lezen we dat 'de schepenen van Utrecht mogen het marktrecht handhaven en de inwoners die bijdragen aan de aanleg van de aarden wal, worden voortaan vrijgesteld van tol, mits hun goederen in de stad worden verhandeld'. Er wordt helemaal niets vermeld over het stadsrecht dat Amersfoort gekregen zou hebben. Dat hebben latere historici ervan gemaakt die de oude oorkonden verkeerd hebben gelezen en hun eigen interpretatie erop losgelaten hebben. Lees meer over het vermeende statregte en de betreffende oorkonde.

De betekenis van de naam van Amersfoort is zo 'ingeburgerd' en algemeen aanvaard, dat niet eens wordt nagedacht of die opvatting wel juist is. Beide delen van de naam: -Amer- en -voorde-, zijn nooit aangetoond met schriftelijke of archeologische bewijzen. Dat de Eem ooit Amer heeft geheten is nooit en nergens mee aangetoond. Het is een fantasietje van H.Halbertsma uit 1959. Ook de zogewenste 'voorde' blijkt onvindbaar! Onvindbaar? Men heeft in het noorden van Amersfoort wel 5 (vijf!) plekken aangewezen waar die 'voorde' gelegen zou kunnen hebben. Logisch? Neen, immers die veronderstelde voorden leidden recht het moeras in! De veronderstelde handel en wegen ten noorden van Amersfoort bestonden in het begin van Amersfoort nog lang niet. Amsterdam bestond niet eens in 1028. Amsterdam bestaat 750 jaar (in 2025) en de eerste huizen werden er rond 1300 gebouwd. Handel met Amsterdam? Handel met Utrecht? Handel met Deventer? Amersfoort bestond in 1028 ook nog lang niet. De oudste archeologische sporen dateren uit de 13de eeuw, een enkele losse scherf wellicht uit eind 12de eeuw. En waarin of waarmee werd dan gehandeld?
Ze hierna onder naam van de stad.

Reizen in de Middeleeuwen.

Van Utrecht naar Deventer was een afstrand van 80 km. Daar deed men in 1500 dus ruim 2 dagen over! En hoe lang duurde dat rond 850 toen de Utrechtse bisschop Hunger naar Deventer vluchtte? In elk geval niet sneller, immers veel wegen waren er nog niet. Echter 'in de vroege -en trouwens ook nog in de volle middeleeuwen- waren er ins ons land ten noorden van de grote rivieren bijzonder weinig bruikbare wegen. De handel bewoog zich hoofdzakelijk over waterwegen'. (Bron: Kampen vroeger en nu. Dr.C.N.Fehrmann. 1972).
En omdat de IJssel nog geen aansluiting had met de Rijn, was een reis van Utrecht naar Deventer over water pas mogelijk na de 10de eeuw, eerder bestond Deventer trouwens ook nog niet. Lees meer over Deventer. Het ontstaan van Kampen ligt volgens het hier geciteerde boek ook pas in de 13de eeuw. Lees meer over Kampen bij Reizen in de Oudheid.

De mythen die bestaan, naast de naamgeving van Amersfoort, verder uit de toepassing van de oorkonde uit het jaar 777 (zie daar), de daarin genoemde vier bossen (zie daar), het klooster Hohorst op de Heiligenberg (zie daar) en de oorkonden uit de jaren 1006, 1028 en 1050 (zie daar), dienen dan ook losgelaten te worden. Ook de naam van de Oudheidkundige Vereniging Flehite is onjuist. Het moet niet Flehite zijn, maar Flethetti. Deze onjuiste naam geeft al aan hoe onzorgvuldig men in het verleden met documenten omging. Ook de archeologie van Amersfoort toont aan dat voor een vroeg bestaan van de stad geen enkel bewijs te vinden is. De stad is niet ouder dan uit eind 12de eeuw. Lees meer over 40 jaar stadsarcheologie in Amersfoort in Een reis door de tijd (2024).

Uit de geologische waarnemingen en opgravingverslagen blijkt dat de oudste archeologisch vondsten in de binnenstad van Amersfoort uit de 13de eeuw stammen. Dat Amersfoort dan al met de juiste naam genoemd zou zijn in een (valse) oorkonde uit 1028, is een grote mythe, een farce. (Bron: Flehite, 13de jaargang nr.4 okt.1981).

Uit diverse eigen publicaties in Amersfoort blijken de mythen allang bekend, echter men wijzigt de geschiedenis niet. Gemakzucht? Onvoldoende deskundigheid om een discussie te voeren? Betreft het geen durf om enkele 'grootheden' tegen te spreken? Zo hebben Rob Kemperink, Burchard Elias en archeologe Francien Snieder zeker hun verdiensten gehad in de Amersfoortse geschiedenis. Maar meerdere van hun standpunten staan al langer ter discussie, maar blijven ongewijzigd. Uit diverse publicaties blijft de onhoudbaarheid van enkele mythen uit Amersfoort en omgeving. We citeren hieronder enkele artikelen zoals die gepubliceerd zijn in de Kroniek, tijdschrift Historisch Amersfoort en in Flehite, tijdschrift voor verleden en heden van Oost Utrecht, tevens officieel orgaan van de Stchting Museum Flehite en Oudheidkundige Vereniging Flehite.
  1. Steeds opnieuw treedt de mythe op dat de naam Amersfoort de betekenis zou hebben van -voorde- door de -'Amer'-. Amer zou dan de oude naam voor de Eem zijn. Er is nooit enig schriftelijk bewijs voor deze opvatting gevonden!
    In de Kroniek van dec.2024 heeft Jaap Evert Abrahamse (die we al kennen van zijn Historische Atlas van Amersfoort) een artikel geschreven waarin dit weer eens genoemd wordt. Hij schrijft o.a.: "De naam Amersfoort verwijst naar een voorde in de Eem, of Amer - de exacte locatie van die voorde is nog onderwerp van discussie tussen historici en archeologen". Die exacte locatie is nog steeds niet gevonden. Momenteel heeft men zelfs vijf locaties op het oog, maar feitelijk bewijs ontbreekt.
    Het kaartje dat daarbij vaak als 'bewijs' gebruikt wordt ziet U hiernaast rechts. Klik op het kaartje voor een vergroting. Dit kaartje bevat enkele fouten, zelfs onbewezen blunders. Zo is van een klooster Hohorst nooit iets gebleken. Het heeft er nooit bestaan. Ook de namen Widoc, Fornhese en Hengistscoto hebben in Nederland nooit bestaan dan in de fantasie van enkele ondeskundigen. Wie dat beweert, helaas dat we het weer moeten vermelden, laat zien geen kennis te hebben van historische geografie en slechts oude en achterhaalde opvattingen na te schrijven. Maar ja, Abrahamse is noch historicus noch archeoloog, dus kan dat allemaal niet weten. Lees meer over de namen Widoc, Fornhese en Hengistscoto. Het kasteel Stoutenburg op dit kaartje stamt pas uit de 13de eeuw (het huidige kasteel is gebouw in 1888), dus vormt geen enkele aanwijzing voor het ontstaan van Amersfoort.

    Abrahamse schrijft in dit artikel ook dat 'Tussen 1000 en 1400 ontstonden meer dan honderd nieuwe steden; de meeste liggen aan rivieren of langs de kust'. Dit sluit precies aan bij de ontginningen na de transgressies, die grote delen van Nederland onbewoonbaar maakten. Nederland bestond voor het grootste deel uit sompige veen- en moerasgebieden, die pas na ontginning bewoonbaar werden. De steden die Abrahamse noemt die als 'oude stedelijke nederzettingen' zijn onder meer Utrecht, Deventer, Zutphen en Nijmegen aangegeven met een +. Van deze steden, op Maastricht na, begint de geschiedenis echter ook pas in en na de 10de eeuw en is een oudere geschiedenis gebaseerd op mythen en legenden. Aan Nijmegen wordt dan wel een oude geschiedenis toegeschreven, maar na de Romeinse tijd begint daar de geschiedenis zelfs pas in de 12de eeuw.Zie de kaart hiernaast. Klik op de kaart voor een vergroting.
    Volgens Abrahamse kwam de stad Amersfoort voort uit een bisschoppelijk hof, en was daarmee een soort buitenpost van Utrecht. Het was echter precies andersom: toen de nederzetting al bestond claimde de bisschop van Utrecht de stad door stadregte te verlenen wat in 1259 plaats vond. Uit die akte van stadregte blijkt duidelijk dat Amersfoort als 'oppidum' allang bestond. Bij die hof ontwikkelde zich een handelsnederzetting. Door de grootschalige veenontginningen in Eemland, op initiatief van de bisschop, was de locatie bij de voorde, op de grens van zand en veen, hoog en laag land, centraal komen te liggen. Hier wordt die veenontginningen in Eemland terecht genoemd. Maar de wegen die op het kaartje rechts getekend zijn, bestonden nog lang niet in de 11de eeuw. Dat blijkt ook uit de Historische Atlas van de Lage Landen. Ook de informatie van Via Bundus toont aan dat er in de 11de eeuw nog geen enkele weg bestond die van Amersfoort naar biv.Deventer liep. Van een handelsstad was in Amersfoort ook nog lang geen sprake: het was niet meer dan een boerendorp. 'Tussen 1400 en de tweede elft van de 19de eeuw had de stad te maken met een lange tijd van stagnatie, schrijft Abrahamse. Pas met de komst van de spoorwegen en toen Amersfoort Garnizoensstad werd, ontsloot de stad zich van slapend provinciestadje tot een meer regionale stad. Toen ontstonden ook de nieuwe wijken rondom het centrum, zoals het Soesterkwartier. Abrahamse merkt terecht op dat pas door de aanleg van het Valleikanaal het mogelijk werd om ook te gaan bouwen in het laaggelegen gebied ten oosten en noordoosten van de stad, waar nieuwe wijken ontstonden zoals Liendert. Zet deze terechte constatering nu eens naast die - voorde-! Het laaggelegen gebied werd pas toegankelijk na de aanleg van het Valleikanaal, dat pas gebeurde in de periode 1935-1941. Pas daarna werd het gebied bewoonbaar, wat de vormine van nieuwe wijken duidelijk maakt.

  2. In "Archeologie en geschiedenis van een beroemde bouwplaats" (1988), op de hoek Kerkstraat en Muurhuizen, schrijven M.Krauwer en F.Snieder: "Het aardewerk dat gevonden is in de grote oost-west lopende sloten 1,2 en 3 en de bij deze periode behorende greppels bestaat voor het merendeel uit geïmporteerde waar; slechts een klein deel, het grijze handgevormde aardewerk, zou lokaal kunnen zijn. Pingsdorf aardewerk is aangetroffen, hoewel in geringe mate, in de grote sloten 1 en 2 en zou naar Bruijn's indeling 12de eeuws kunnen zijn. Andenne aardewerk komt in ongeveer dezelfde hoeveelheid voor als het Pingsdorf aardewerk... dit type wordt in het eerste kwart van de 13e eeuw gedateerd (Borremans en Warginaire). Protosteengoed troffen wij in ongeveer dezelfde hoeveelheid aan als het Pingsdorf en Andenne materiaal. Het komt voor aan het einde van de 13e of aan het begin van de 14e eeuw. Hiermee wordt dus feilloos aangetoond dat de geschiedenis van dit (oudste) deel van Amersfoort (vlak achter de St.Joriskerk), hoogstens teruggaat tot de 12de eeuw en zeker niet tot 1028.

  3. Op een fundament van scherven. Archeologen dateren door middel van aardewerk. Wanneer productiewijze en potvormen gedurende lange tijd weinig veranderen, is het niet mogelijk tot scherpe dateringen te komen en moeten we volstaan met een tijdsaanduiding die eerder in eeuwen dan in tientallen jaren wordt uitgedrukt. Maar als we verder kijken zien we dat het materiaal uit de beerput bestond uit heel gewoon gebruiksaardewerk; dat het dus helemaal niet duidde op een meer dan gemiddelde welvarendheid van de bewoners. De verklaring moet dan ook misschien gezocht worden in het feit dat één zo'n vondst niets zegt: ook relatief eenvoudige huishoudens zullen altijd enige 'pronkstukken' in bezit gehad hebben, die als de tijd daar is met het andere afval weggegooid wordt. (Kroniek, juni 2008). In dit artikel wordt op onmiskenbare wijze aangegeven dat dateren op grond van aardewerk erg discutabel is. En dat is precies het probleem van veel dateringen met name de dateringen in 'Dorestad'.

  4. Zeldzame vondst. Een bronzen grape uit Spakenburg. De bijzondere vondst werd gedaan bij de archeologische begeleiding van een sanering aan de Oude Schans, de haven van Spakenburg. De oudste geschiedenis van dit vissersdorp was al aan het licht gebracht bij een eerder onderzoek door de gemeentelijke archeologen van Amersfoort. De grape behoort tot de vroegste vondsten, daterend uit het einde van de 14e eeuw. In die tijd vestigden zich hier vissers, die individuele terpjes opwierpen om zich te beschermen tegen het water. (Kroniek, dec. 2015). Op een 'zeldzame vondst' kan geen geschiedenis gebaseerd worden. Ook hier wordt weer gewezen op de overstromingen die de bewoners nog steeds parten speelde..

  5. Opgravingen en waarnemingen in 1985 in Hellestraat-Westsingel, Bloemedalsestraat, Kapel St.Pieters en Bloklandgasthuis, Kerkstraat/Muurhuizen: (Flehite mei 1987).
    1. Langs de Muurhuizen is een leemvloer gevonden, die gezien het aardewerk van omstreeks 1300 moet dateren. In het achterterrein van het oud-katholiek seminarie, werden sloten uit de 13de en 14de eeuw aangesneden.
    2. Opgraving Kerkstraat: - Er is een slotenpatroon uit mogelijk de 12de en 13de eeuw, met een oriëntatie die afwijkt van de Muurhuizen-Westsingel, hetgeen belangrijk is voor de ideeën over de pré-stedelijke ontwikkeling van Amersfoort. - Er is - waarschijnlijk in de 13de eeuw een laag vuil zand opgebracht ter ophoging (wateroverlast) en/of ter egalisatie voor huizenbouw. Er is een leemvloer die een huisplaats aangeeft uit rond 1300, direct langs de Muurhuizen. Greppels en sloten zorgden voor afwatering. Een afvalkuil met een gesloten vondstcomplexje uit circa 1300, of in elk geval het eerste kwart van de 14de eeuw, bevatte kannetjes van steengoed en verschillende vormen van handgevormd blauwgrijs aardewerk in de Elmpt-traditie. Andere afvalkuilen geven aktiviteiten weer uit de 13de en 14de eeuw. - Van een stenen huis langs de Muurhuizen - ter plaatse van de leemvloer - is waarschijnlijk sprake vanaf de 15de eeuw.
    3. Het terrein (Bloemendalsestraat): hoewel buiten de binnenste stadsring gelegen, is vrij vroeg in gebruik genomen als akkergrond; van bewoning is mogelijk sprake in de 14de, maar zeker in de 15 de eeuw.
    4. Waarnemingen Amersfoort-Noord: De AWN-leden zijn met de veldverkenning begonnen op de meest bedreigde gebieden, zoals De Hoef en Zielhorst. In De Hoef leverde het aflopen van de bouwterreinen niet veel op, maar op enkele plaatsen, waar de boerderijen net afgebroken waren, zijn scherven uit de 14de eeuw en later gevonden.
    5. Gezien het ontbreken van vóór 16de eeuws schervenmateriaal, is het niet waarschijnlijk dat er voor die tijd veel bewoningsuktiviteiten hebben plaatsgevonden.

  6. Dateringen: (Flehite mei 1987). Het dateren van de verschillende verschijnselen in een opgraving als sloten, kuilen, ophogingslagen en huisplaatsen gebeurt meestal aan de hand van aardewerk, soms in combinatie met historische gegevens. Voor de situatie in Amersfoort betekent dit alles dat het dateren van tijdens een opgraving gedocumenteerde verschijnselen moeilijk is. Historische gegevens uit de vroegste periode van de 12de tot en met de 15 de eeuw, die ons kunnen helpen met het dateren van de verschillende bewoningsfasen, zijn over Amersfoort niet direct in overvloed aanwezig. Lees voor 'niet overvloedig' maar NIET aanwezig! Het onderzoek van mevrouw Van Hoorn-Koster in dit tijdschrift geeft al aan, dat gegevens over het Markthalgebied van vóór de 16de eeuw vrij zeldzaam zijn. We zullen het dus moeten doen met het aardewerk, dat meestal slechts ruime datering toelaat. Uit historische bronnen is bekend dat de Amersfoorters bakstenen uit verschillende delen van het land hebben laten komen. Met het aardewerk zal het niet veel anders gegaan zijn.
    1. Eerste fase: gebruik als akker/tuingrond, 13de eeuw. In het profiel is vlak boven het pleistocene zand op sommige plaatsen nog iets van de oorspronkelijke bodem te zien in de vorm van een dunne zwart-humeuze band. Waarschijnlijk heeft hier vóór de ontginning een eiken-berkenbos gestaan. Hierbovenop is een op sommige plaatsen nog circa 60 cm dikke zwartgrijze humeuze, vrij homogene laag te zien, met kleine stukjes houtskool en scherfjes: het resultaat van jarenlange plaggenbemesting. Het is mogelijk, dat het terrein eerst als weidegrond in gebruik genomen is, gezien de vochtigheid van de grond. Uit de onderste lagen van de sloot kwamen twee gave kannetjes van protosteengoed tevoorschijn. Zij zijn afkomstig uit het Rijnland en kunnen rond 1250 gedateerd worden. Dit sluit aan bij het overige schervenmateriaal dat uit sloten en akkerlagen komt: de grote meerderheid kan in de 13de eeuw gedateerd worden, op enkele Pingsdorf-, Andenne-, en Paffrathscherfjes na, die ook 12de-eeuws kunnen zijn.
    2. Tweede fase: stadsophogingen in de 14de eeuw. Het lijkt erop dat de sloten aan het eind van de 13de eeuw of in het begin van de 14de eeuw zijn dichtgegooid, waarna het agrarisch karakter verdwijnt en een fase van stadsophogingen een aanvang neemt.
    3. Derde fase: funderingen uit (bet begin van) de 15de eeuw. Twee muren, duidelijk ouder dan de hierna te behandelen huisjes aan de Paternosterstraat, geven aan dat hier waarschijnlijk in de eerste helft van de 15de eeuw een gebouw gestaan heeft.
    4. Vierde fase: boven de 15de-eeuwse funderingen zijn in het profiel de resten van de funderingen te zien van enige huizen die hier vanaf de 16de eeuw tot in de jaren twintig van deze eeuw gestaan hebben.


  7. Opgravingen in Amersfoort in 1986 en 1987: Bloemedalsestraat en het Lieve Vrouwekerkhof. (Flehite mei 1991).
    1. Op de wat hoger gelegen plaatsen in de gemeente Amersfoort zijn wel vaker aardewerkscherven gevonden die uit de IJzertijd dateren. Er moet gedacht worden aan de laatste twee eeuwen voor Christus.
    2. Waar de vondsten vertelden dat hier in de IJzertijd, en later vooral in de 14de eeuw al bewoning moet hebben plaatsgevonden, hulden de grondsporen zich in stilzwijgen. In het kort komen hieronder de verschillende bewoningsfasen aan de orde.
    3. Waarom het terrein weer verlaten is, en er pas in de 13de eeuw weer sporen van menselijke activiteit te bespeuren zijn, is onduidelijk. Bewoning in de 14de eeuw. De vondsten die wijzen op activiteiten in de 13de eeuw zijn zo gering, dat van bewoning geen sprake kan zijn geweest. Enkele kogelpotfragmenten en wat proto-steengoed is alles wat uit deze periode rest. Van het vondstmateriaal dateert het grootste percentage uit de 14de eeuw.
    4. Het terrein Lieve Vrouwekerkhof vóór de bouw van de eerste kapel. De eerste fase: afwateringsgreppels. Het aardewerk dat in deze greppels gevonden werd, is over het algemeen afkomstig uit de 12de en 13de eeuw: enkele Pingsdorf-scherven, waaronder een rand-oor fragment: kogelpotfragmenten en protosteengoed.
    5. De 12de en 13de eeuwse sloten leken hier af te wateren op de Lange Gracht. Het is opmerkelijk dat de oudste greppels op het Lieve Vrouwekerkhof niet dezelfde richting hebben als de Lieve Vrouwestraat, die immers als een heel vroege weg beschouwd werd. Kennelijk is deze weg pas aan het einde van de 13de eeuw van enig belang geweest.
    6. De tweede fase: bewoning aan de Lieve Vrouwestraat. Kennelijk is het terrein, dat in de 12de en 13de eeuw gebruikt werd als akkergrond, rond 1300 of in het eerste kwart van de 14de eeuw voor bewoning in gebruik genomen. Het oudste aardewerk, dat met de bewoning in verband gebracht kan worden, dateert namelijk uit deze tijd.
    7. De Lieve Vrouwekerk: Ten aanzien van de kerk moest het archeologisch onderzoek een aantal vragen beantwoorden: Hoeveel voorgangers had de 15de eeuwse kerk, was dat alleen de Lieve Vrouwekapel, waarvan in 1403 voor de eerste maal melding wordt gemaakt, of was er nog een oudere kapel: mogelijk de Sint Sebastiaanskapel, waarvan in de bronnen voor het eerst melding wordt gemaakt in 1364. Hoe zag(en) deze voorganger(s) er uit, wanneer zijn ze gebouwd. Zijn deze kapellen afgebroken of werden ze opgenomen in de 15de eeuwse kerk? Hoe zag de 15de eeuwse kerk eruit? De tekeningen uit het eind van de 18de eeuw, die waren gemaakt t.b.v. de wederopbouw, deden vermoeden dat de 15de eeuwse kerk een voorganger had die - waar-schijnlijk in het koor - in de latere kerk was ingepast: dit moest namelijk wel haast de reden zijn voor de schuine oriëntering van de kerk op de toren. Zie afbeelding hierboven.


  8. De knuppelweg onder de Langestraat: deze stamt uit de vroegste fase van de middeleeuwse stad en wel uit de 12de eeuw en omsloot de bisschoppelijke hof, waarmee deze gelokaliseerd wordt ter plaatse van de huidige Sint-Joriskerk. (Kroniek 4, dec.2011.)

  9. De oudste bodemsporen bij de opgraving in de Elleboogkerk vormen aardewerkscherven uit de 12de eeuw. Uit de podzolbodem blijkt dat het gebied niet is gebruikt als cultuurgrond, maar was bedekt met bos, totdat zich hier mensen gingen vestigen in de 12de eeuw of nog iets vroeger. (Kroniek 4, dec.2011.)

  10. Archeologisch onderzoek in De Schamer (bij Amersfoort). Het aangetroffen aardewerk in de late Bronstijd en IJzertijd (100-250 v.Chr.). De daarop volgende fase wordt gedateerd in de late middeleeuwen en wel tussen de 13de en 15de eeuw. (Kroniek 1, maart 2008 en maart 2010.)

  11. Amersfoortse zegels. In Archief Eemland zijn ruim 75 zegels bewaard gebleven, bevastigd aan ongeveer 3000 charters. Het oudste zegel dateert uit 1331 en is van Johannes van Diest, bisschop van Utrecht. (Kroniek 1, maart 2008.)

  12. De Eem, Amersfoorts levensader. De modderige river noemen we nu de Heiligenberger- of Lunterse beek, maar de middeleeuwse Amersfoorters hadden het kortweg over de "Beek". Ten noorden van de huidige Zwaanstraat ontmoette de 'beek' de Barneveldse beek of Flierbeek en kwamen samen in het moeras ter plaatse. Amersfoort ligt in het 'gootsteenputje' van de Vallei.(Kroniek 3, september 2003.)

  13. In 'Batavia Illustrata' (1685 ) lezen we: "Amersfoort is van ouden tijden een bysonder Kasteel en sterkte van een Adelijk geslagt geweest, het welk in ' t jaar 1257. tot een Stad geworden is, als blijkt by de bulle van Bisschop Hendrik, aan deselve Stad daags na Sint Martensdag 1257. gegeven , breder te sien by de aantekeningen op Willem Heda , in sijn Beschryving van de Bisschoppen van Utregt, pag. mihi 217. alsoo genomt van de Rivier Amesis ofte Eems, de welke in de Veluw by Emminkhuysen sijn begin heeft, en door Amersfoort voort loopt". (p.217). Dez opvatting bevat enkele onjuistheden: 1. In Amersfoort heeft geen kasteel bestaan; (blijkbaar vergeleek men het -foort met Montfoort, dat erop volgde, waar wel een kasteel heeft bestaan); 2. Amersfoort kreeg stadregte in 1259; 3. De Eem heeft nooit Eems geheten en ook nooit Amesis. Zo onstaan dus mythen, door onzorgvuldige opvattingen.

  14. Het oudste pand in Amersfoort (Krommestraat 20) dateert uit de 14de eeuw (1345-1350). (Kroniek 3, september 2003.)

  15. Opgraving in Wieken-Vinkenhoef. Geconstateerd zijn sporen van boeren uit de ijzertijd (ca.500-0v.Chr). Daarna werd het gebied te nat. Pas in de 11de/12de eeuw begon het grondwater weer te zakken. De zeespiegel was weer gestegen en de golven hadden grote gaten in de kust geslagen. In de 13de/14de eeuw was het gebied weer toegankelijk. (Kroniek 4, dec.2010.)

  16. Centrum voor Archeologie graaft. Aan de Horsterweg in Leusden stond in de late ijzertijd een boerderij. Na de ijzertijd werd het gebied te nat voor bewoning en pas in de late middeleeuwen weer in gebruik genomen. (Kroniek 4, dec.2021.)

  17. Van Romeins grafveld tot middeleeuwse afvalkuil. De bisschoppelijke hofstede bleek er al vanaf de 13de eeuw te zijn geweest. Een afvallaag van rond 1375 vol aardewerk, speelgoed, schoenen enz werd ontdekt. Aan de Emiclaerseweg zijn sporen uit de middensteentijd, meerdere boerderijen uit de IJzertijd en een crematiegraf uit de Romeinse tijd opgegraven.(Kroniek 4, dec.2021.) Zie u hier de dubbele manipulatie? Een crematiegraf uit de Romeinse tijd wordt manipulatief een Romeins grafveld genoemd. Is één graf een grafveld?

  18. De Hof, een plein met geschiedenis. Niet ver van een doorwaadbare plaats (voorde) in de rivier de Eem (Amer) waar twee doorgaande routes van noord naar zuid en van oost naar west bij elkaar kwamen, stichtte in de loop van de 12de eeuw de bisschop van Utrecht een hofstede. (Kroniek 4, dec.2021.) Hier worden de meest hardnekkige nooit met feiten bewezen mythen van Amersfoort nog eens ingewreven door Sanne Beumer en Sandra Hovens. Waar lag die doorwaadbare plaats? Welke wegen waren dat? En waar leidden die naar toe? Van welke handel die steeds genoemd wordt, was hier sprake? Amstedam of Zwolle bestonden nog niet eens.

  19. Opgravingen hoek Lieve-Vrouwestraat Lieve-Vrouwekerkhof. Het oudste spoor dateert uit de 12de eeuw en bestaat uit een greppel. Vermoedelijk hoort deze greppel bij agrarisch gebruik van dit gebied. Uit de 13de eeuw dateert een aantal paalsporen.(Kroniek 2, juni 2010.)

  20. Middeleeuwse huizen in Amersfoort. Van het huis in de Krommestraat 20 meende men dat het uit de 16de eeuw dateerde. Bouwhistorisch onderzoek bracht de werkelijke ouderdom aan het licht. Het is gebouwd kort na de heftige stadsbrand van 1340. Eerder dit jaar bleek na onderzoek in Langestrata 9, dat dit ook uit de 14de eeuw dateert.(Kroniek 3, september 2005.)

  21. Opnieuw de Oude Eem. Achter de Sint-Aegten-kapel en de panden 't Zand 29 t/m 41 houdt een bakstenen muur de grond op zijn plaats. Het is een interessante plek, omdat hier vroeger de Oude Eem liep. (Kroniek 2, juni 2005.)

  22. Vondsten Achter de Arnhemse Poortwal. Het vroegste bewijs van menselijke activiteit dat bij deze opgraving werd gevonden, is een akkerlaag die in de 13de en 14de eeuw ontstaan moet zijn. Ook sloten en greppels duiden erop dat vanaf de 13de eeuw mensen in dit gebied actief zijn geweest. Het akkerland was van boeren die in de directe omgeving hun bedrijf hadden. Heel dichtbij zelfs: want toen de sectie Archeologie in 2000 onderzoek uitvoerde voorafgaand aan de bouw van het winkelcentrum Amicitia, zijn de resten van twee boerderijen uit de 14de eeuw gevonden. Ook in het gebied dat bij de opgraving van zomer 2005 is onderzocht, zijn paalgaten van boerderijen uit de 14de/15de eeuw gevonden (Kroniek nr.1, maart 2006.)

  23. Levende historie op het middeleeuwse erf. Ze gaan helemaal op in hun rol als vechtende Vikingen roond 800. De boerderij is een reconstructie op grond van een opgraving in Wijk bij Duurstede, het vroegere Dorestad. (Kroniek nr.2, juni 2006.) In dit artikel worden weer enkele mythen herhaald. Allererst waren de Vikingen vredelievende handelaren (volgens Annemarieke Willemsen van de RMO, daarnaast is de middeleeuwse boerderij gebouwd naar voorbeeld van een opgraving in Kootwijk. De plattegronden van Wijk bij Duurstede waren te onduidelijk om als voorbeeld te kunnen dienen. Lees meer over Dorestad.

  24. Oude bewoning aan de Valkestraat. Dat het nat was zien we ook bij de opgraving Valkestraat: in de 13e en 14e eeuw heeft men ook dit gebied opgehoogd, in eerste instantie voor agrarische doeleinden. In de 14e eeuw heeft men ter ontwatering in het terrein een tweetal sloten gegraven. De ophoging was plaatselijk tot 1 meter dik. Deze bestond uit verschillende lagen meestal lemig zand en bevatte wat puin. De oudste scherf die erin werd aangetroffen is een randfragment van Pingsdorf-aardewerk uit de 12e eeuw. Sporen van menselijke bewoning van vóórf 13e/14e eeuw, dus voorafgaande aan de ophogingen, zijn niet geconstateerd. (Kroniek 3, sept.2004.) Pingsdorf-aardewerk kent een ruimere datering en wel tot ver in de 13de eeuw.

  25. Een opgraving tussen Valkestraat en Stovestraat. De herkomst van de naam Stovestraat (eerste vermelding 1420) is minder eenduidig. Stoof of stove betekent in het MiddelNederlands badhuis of herberg. Stond hier ooit een badhuis, of misschien een voorloper van De Vergulde Valk? Stove betekent echter ook een bepaald soort land, mogelijk bouwland. Zo'n landschappelijke benaming past beter bij de andere straatnamen zoals breul (weide), kamp (akker), koppel (weide) en slijk (moeras). De twee straten zijn gelegen in het deel van de stad ten oosten van de Langestraat en ten noorden van de Kortegracht. In de Middeleeuwen heette het De Maat, dat weideland betekent. Tot de bouw van de stadsmuur en de aanleg van de bijbehorende Zuidsingel rond 1300 stond het gebied onder invloed van overstromingen. Pas tussen 1350 en 1400 begon men met het ophogen en bebouwen van De Maat, zo heeft eerder archeologisch onderzoek in de omgeving aan het licht gebracht. (Kroniek 3, sept.2016.)


    Geen kapel, geen immuniteitsmuur, maar wellicht een kade muur? Grote hilariteit in archeologisch Amersfoort. Van Kapel tot kade-muur. Hoe archeologisch Amersfoort een miskleun maakte. Middeleeuwse geschiedenis Appelmarkt ontsluierd.
    In de Kroniek van september 2009 stond een verslag van het archeologisch onderzoek op de Appelmarkt. Het ging over de zeer bijzondere vondst van - vermoedelijk - een kapel. Voordat het blad ter perse ging kon nog net een bericht geplaatst worden. Er zijn een aantal zeer interessante vondsten gedaan, die een belangrijke aanvulling vormen op de geschiedenis van Amersfoort. De mooiste vondst bestaat uit de fundering van een groot gebouw uit omstreeks 1400-1450. De voorlopige conclusie is dat het om de restanten van een kapel gaat. Vooralsnog zijn alleen de oostmuur en een gedeelte van de noordmuur opgegraven. Hoe het gebouw er oorspronkelijk uit heeft gezien is nog niet duidelijk. Toch is wel duidelijk dat het hier om de funderingen van een imposant gebouw gaat en niet van een gewoon huis. De muur is voor Amersfoortse begrippen breed, althans breder dan bij gemiddelde huizen in deze periode het geval is. Uit geen van de bekende bronnen blijkt overigens dat er ooit een kapel op de Appelmarkt heeft gestaan. Door de enthousiaste reacties van publiek en media (en zeker niet in de laatste plaats door het enthousiasme van de archeologen zelf) is het idee van de vondst van een kapel snel in het nieuws gekomen. Te snel, zo bleek, voor een overwogen conclusie op basis van alle gegevens. Maar op dat moment leek alles te kloppen: zwaar muurwerk met steunberen en een veelhoekige koorafsluiting. Alleen de andere zijde van de kapel moest nog gevonden worden. Toen het aansluitende deel van de Appelmarkt open ging, bracht een grote, vrij recente, verstoring niet de gewenste andere helft van de kapel in beeld. Aanvankelijk werd het ontbreken van de tegenoverliggende zijde van de kapel geweten aan de verstoring. Maar na verdere uitbreiding van de opgravingsput, voorbij de verstoring en richting het Havik, kwam een muur tevoorschijn met precies dezelfde kenmerken als de 'kapelmuur'. Dat was even slikken: deze muur kon dus nooit van een kapel zijn, want zo breed is zo'n gebouw onmogelijk. Wat zou het dan wél geweest zijn?
    Nieuwe theorieën over de mogelijke functie van de muur werden gevormd. Het was geen kapel, maar ook geen huis of groot gebouw. Zo kwam de gedachte op dat het misschien de muur was die de immuniteit van de Sint-Joriskerk omsloot (geschonken door de bisschop van Utrecht in 1317, zie hierover de Kroniek van maart 2009, p. 26). Voor de hand liggend, omdat dit eigendom zich aan deze zijde van de kerk bevond: globaal in het gebied Groenmarkt, Papenhofstede en Appelmarkt. Maar misschien was de muur in de oorspronkelijke fase ook al de omsluiting van het kerkelijk gebied. Voor een immuniteitsmuur is deze zeer zwaar: breed en met steunberen op korte afstand van elkaar. Zeker toen het archeologisch onderzoek naar een dieper niveau ging en de zware fundering onder deze muur tevoorschijn kwam.
    Door de zware palen en het horizontale hout en vlechtwerk, begon toen een nieuw idee post te vatten. Zouden we hier te maken hebben met een haven kade? De palen met beschoeiing vormen de kadewanden, die stevig moesten worden aangelegd in de slappe grond. Bij het archeologisch onderzoek aan de oostzijde (de kant naar de Kerkstraat toe) zijn diepe dwarsprofielen op de muur en de omringende grond aangelegd, om inzicht te krijgen in de natuurlijke ondergrond. Hieruit bleek dat het niet alleen nat is geweest aan de Appelmarktzijde van de kade, maar ook aan de ander kant. Ook bleek bij bestudering van de dwarsprofielen, dat de muur met slietenfundering waarschijnlijk uit een latere fase stamt dan de verticale palen met beschoeiing.
    Het onderzoek op de Appelmarkt was één van de meest verrassende en ook wel verwarrende opgravingen van de laatste jaren in Amersfoort. Er gaat veel historie schuil onder het rustige pleintje en de bedoeling is deze in de nieuwe 'aankleding' van de Appelmarkt te verbeelden. (Kroniek van maart, september en december 2009.)
    Zo blijkt dat ook archeologen zich met gissen wel eens vergissen. In de archeologie van Nederland kennen we meer voorbeelden van voorbarige conclusies, die als mythen gehandhaafd blijven, ondanks dat feitelijke bewijzen ontbreken. Lees meer over de archeologie in Nederland.

  26. Rapport opgraving De Schamer. De oudste aanwijzing voor menselijke aanwezigheid binnen De Schammer is een handvol vuurstenen afslagen en werktuigjes die op de dekzandrug zijn gevonden. Ze dateren uit de Midden- of Late Steentijd (ergens in de periode 8800-2000 v. Chr.) en wijzen op de aanwezigheid van één of meer tijdelijke kampementen van rondtrekkende jagers/verzamelaars. Ten gevolge van de voortschrijdende zeespiegel- en grondwaterstijging na de laatste IJstijd, vernatte het gebied en groeide veen vanuit de beekdalen steeds hoger de flanken van de dekzandrug op. Het gebied bleef daarna lange tijd ontoegankelijk: minstens duizend jaar. Het past goed bij de beschrijving die Alpertus van Metz in het begin van de 11 e eeuw ervan gaf: een 'uitgestrekte, moerasachtige wildernis'. Pas in de late Middeleeuwen verbeterde de waterafvoer en zakte het grondwater. Zo verschenen weer mensen in het gebied en werd de ontginning ervan aangepakt. De oudste sporen daarvan dateren uit de 12e eeuw: resten van een boerenerf op een zandkop in een binnenbocht van de voormalige Modderbeek (nu Valleikanaal). Het betreft een bijzonder erf: het is mogelijk dat deze voorganger van het erf De Horst een bisschoppelijke hofstede is geweest. Midden tussen de sporen van erven uit de IJzertijd hoger op de dekzandrug, werden de sporen van een tweede erf gevonden. Het is gesticht in de 13de eeuw en in diezelfde eeuw ook weer verlaten. Even ten oosten ervan bevindt zich een derde middeleeuws erf, dat dateert van rond 1300 en tot in de 16de eeuw werd gebruikt. Dit lijkt een voorganger te zijn geweest van de huidige boerderij 't Scham. (Kroniek 4,december 2013.) Deze beschrijving van dit gebied komt precies overeen met de visie van Albert Delahaye over laag Nederland. Lees meer over Alpertus Mettensis, die niet over Nederland schreef. Immers veel van opvattingen passen in het geheel niet in Nederland. Mettensis schreef over de kust van Vlaanderen waar de waterstaatkundige situatie exact overeenkomt met laag Nederland.

  27. Laat middeleeuwse boerderij te Nimmerdor. Dit type bootvormige boerderij kwam in de late middeleeuwen veelvuldig voor. De boerderijen werden volgens het in de sporen aangetroffen aardewerk tegen het einde van de 13de eeuw verlaten. Tijdens de opgraving werden fragmenten van bakstenen gevonden. Op grond hiervan is aannemelijk dat de binnenstijlen van onze boerderij op kleine bakstenen funderingen (poeren ofwel stiepen) stonden. De 14de-eeuwse plattegrond (met name bouwfase B) van Nimmerdor toont grote overeenkomsten met het historisch bekende hallenhuis-boerderij type. De oudste bekende historische boerderijen van dit type stammen uit de 16de eeuw. (Kroniek , 20.) De bakstenen wijzen op een gebruik van na de 13de eeuw. De oudste bakstenen in Nederland (kloostermoppen) zijn van na 1200. (Bron: Jaarboek Oud-Utrecht 2018).

  28. Het landschap en de mens. Er is een nauwe relatie tussen het natuurlijke landschap en de plek waar mensen leefden. Zowel het landschap veranderde in de loop der tijd, maar ook de redenen van bewoners om voor een bepaald landschapstype te kiezen. De stad Amersfoort ligt niet op een willekeurige plek in het landschap, en dat heeft deels te maken met de agrarische voorganger: boeren hebben zich in de 11 e en 12e eeuw in het gebied van de latere stad gevestigd. De ligging bij water en voorde (denk aan handel en natuurlijke bescherming) was uiteindelijk de doorslaggevende factor gunstig voor het ontstaan van een stad. (Kroniek maart 2021.) Archeologen blijken dit dus te weten, nu de historici nog. De handel die hier genoemd wordt, begon pas in de 13de eeuw. Zie hierboven onder punt Handel

  29. Botten onder ons. Skeletmateriaal Amersfoortse begraafplaatsen. Meer dan 30 jaar archeologisch onderzoek heeft een collectie mensen botten opgeleverd met een omvang van meer dan 500 individuen en een veelvoud daarvan aan losse botten, daterend van de 14e eeuw tot halverwege de 19e eeuw. Wanneer het kerkhof rond de Joriskerk in gebruik is genomen is niet bekend; de oudste vermelding ervan dateert uit 1317. Uit de archieven van de kerk blijkt dat de laatste begraving in 1602 plaatsvond. De grafdichtheid is erg hoog: de opgegraven skeletten, 107 exemplaren, lagen binnen circa 50 m' tot een diepte van 1,5 m onder het straatoppervlak, in drie tot wel zes lagen op elkaar (Kroniek juni 2016.) Hier is een aanwijzing van het ontstaan van Amersfoort te lezen en wel pas in de 14de eeuw.

  30. Glas en beer. Vondsten van herberg 'De Vergulde Valk'. Amersfoort is een 'beerputarme' stad. Dat komt door het agrarisch karakter: tot ver in de 20e eeuw huisden boeren binnen de muren van de stad. Er was dus altijd wel een mestvaalt in de buurt waar men de beer makkelijk kwijt kon. De oudste beerput dateert uit omstreeks 1400 en lag net achter het onlangs gesloopte pand van café Mariposa aan de Valkestraat. Zo'n put uit deze periode is sowieso zeldzaam, maar zeker in Amersfoort. Vóórdat er een herberg gevestigd was, hadden op het terrein andere activiteiten plaats gehad. AI in de 12e eeuw zijn verschillende sloten gegraven. Verrichtingen die ook bekend zijn uit andere opgravingen in de buurt en die te maken hebben met de ontwatering van dit oorspronkelijk natte gebied. (Kroniek dec. 2016.) Ook hier wordt weer gewezen op het natte gebied dat Amersfoort lange tijd was en plaatselijk nog steeds is. Zie ook de Kroniek van deptember 2013.

  31. Alles water. Nieuwe vondsten op de Appelmarkt. Bij beide eerdere opgravingen was al gebleken dat Appelmarkt en Kerkstraat in een van oorsprong relatief laag en nat gedeelte van de stad liggen. In de ontginningsfase en vroegste ontwikkeling van de stad was hier vooral water. Tot in de 12e eeuw stond er water over vrijwel het hele perceel. (Kroniek september 2013.)

  32. Dagboek van een opgraving.. In hetzelfde gebied De Schammer, maar aan de andere kant van de Horsterweg, werden tussen 2007 en 2010 bijzondere vondsten gedaan. In het achterliggende natuurgebied werden namelijk sporen gevonden van tien erven uit de Brons- en IJzertijd en drie erven uit de middeleeuwen. (Kroniek december 2019.)

  33. Een boerendorp met stadse trekken. Amersfoort in 1259. Nu heeft de stad aan de Eem ruim 140.000 inwoners, maar hoe groot was Amersfoort 750 jaar geleden, toen het stadsrechten kreeg? Het archeologisch onderzoek van de laatste jaren heeft ons inzicht gegeven in de uiterlijke aspecten van Amersfoort en haar vroegste ontwikkeling. Als we ons een voorstelling proberen te maken van Amersfoort in 1259, dan zien we verspreid liggende boerderijen op het hogere en drogere land, een stenen kapel en houten huisjes in het lagere en nattere gebied, met hier en daar een verhoging. Zoals de meeste Hollandse steden is Amersfoort niet direct als stad begonnen, maar bevolkten eerst boeren het gebied. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat zich in de 11e en 12e eeuw boeren vestigden aan de zuidzijde van de oudste kern van de stad. Hier was het hoog dus droog en daarom geschikt voor de vestiging van boerderijen. Waarschijnlijk rond het jaar 1100 heeft de bisschop van Utrecht in dit gebied een hofstede gesticht, op de plaats waar nu de Sint-Joriskerk staat. Ongetwijfeld was het eerste stenen gebouw van Amersfoort de kapel van de hofstede. Het oudste element dat nu nog rest van de Sint-Joriskerk is de toren; die zal van omstreeks 1200 dateren. Andere ons bekende vroege stenen huizen zijn niet ouder dan begin 14e eeuw. Een stenen stadsmuur kan in deze tijd nog niet worden verwacht; die dateert waarschijnlijk van omstreeks 1300. Ten oosten van de Langestraat en ten noorden van de Kortegracht staan nog helemaal geen huizen, behalve aan de Langestraat zelf. Daar is het nog veel te nat en de grond is in gebruik als weiland. Op grond van archeologisch onderzoek kan geschat worden dat er niet veel meer dan honderd huizen zijn geweest. Daaruit kunnen we concluderen dat de omvang van de bevolking rond de 700 inwoners zal zijn geweest. Amersfoort is in 1259 een boerendorp met stedelijke trekken. (Kroniek maart 2009.) Afbeelding hiernaast: Amersfoort in 1259, ingetekend op de kadastrale kaart van 1832. Aangegeven zijn wegen en water, in rood de vondsten van stedelijke behuizing, in groen de boerderijen. Klik op de kaart voor een vergroting.

  34. Routes, netwerken en verbindingen. VOORDE VAN AMERSFOORT. Het thema is voor Amersfoort heel concreet te maken. Alleen al de naam: een voorde, een doorwaadbare plaats, en Amer, de middeleeuwse naam van de rivier de Eem. Amersfoort verwijst dus naar een plek waar een route een waterweg kruist, waar een reiziger veilig het water kon oversteken. De locatie van die voorde was mogelijk op de Havik of bij de Kamperbinnenpoort, beide strategisch gelegen, op een kruispunt van beken en handelsroutes, tussen water en hoger gelegen gronden. Bij deze gunstige plek kon de nederzetting Amersfoort vorm krijgen, (Kroniek september 2014.) Dit verhaal wordt al sinds de 18de eeuw gebezigd, hoewel Abrham van Bemmel (zie hiernaast) daar al stevig aan twijfelde en er sindsdien geen enkel bewijs voor bestaat. Zowel de oude naam voor de Eem als die voorde zijn speculaties, voortgekomen uit het misverstaan van een oorkonde van Karel de Grote uit het jaar 777. Waar die weg door de voorde in Amersfoort dan naartoe ging is nooit serieus onderzocht. De weg zou recht in het moeras en naar drassige weilanden gelopen hebben, dat tot 1932 ten noorden van Amersfoort bestaan hebben en nu nog bestaat als 'De Eempolder'. En van een weg is sowieso nooit iets gevonden. De oudste weg naar Amsterdam of naar Harderwijk en/of Zwolle stammen uit de 12de eeuw, precies als Amersfoort is ontstaan. Aan die nooit bestaan hebbende voorde zijn natuurlijk heel wat verhalen opgehangen, maar bij nadere beschouwing zijn dat allemaal verhalen na het ontstaan van Amersfoort als stad, dus na 1259 toen Amersfoort 'stadregte' kreeg.

Uit al deze voorbeelden blijkt dat de geschiedenis van Amersfoort niet verder teruggaat dan de 12de eeuw. Dat de plaats dan al in 1028 bestaan zou hebben en wel onder dezelfde naam 'Amersfoort' is dan ook een farce. Deze ooit aangenomen opvatting is een hardnekkige mythe, die niet uit te roeien blijkt. In alle tegenwoordige publicaties wordt deze mythe steeds herhaald, zonder dat er ooit gedegen onderzoek naar gedaan is. Van de oorkonde uit 1028 is immers vastgesteld dat het een falsum is.

  1. De naam van de stad Amersfoort.
    Deze naam zou afgeleid zijn van een 'voorde' door de 'Eem'. Daarbij doen zich meteen al twee problemen voor: waar lag die voorde en heette de Eem ooit Amer? Lees hier meer over
    Amersfoort.
    1. De voorde ofwel de doorwaadbare plaats is archeologisch nooit aangetoond. Nu zijn er wel een vijftal plaatsen aan de noordkant van Amerfoort aangewezen waar die voorde gelegen zou kunnen hebben, maar geen van die plaatsen is ooit aannemelijk gemaakt. Dat het een vijftal plaatsen zijn zegt al genoeg over de onzekerheid en de niet bewezen aannamen. Bovendien zou die doorwaadbare plaats rechtstreeks het moeras in leiden, immers ten noorden van Amersfoort lag één groot moeras- en overstromingsgebied, nog steeds bekend als de Eempolders. Dit gebied werd pas sinds 1932 met de aanleg van het Valleikanaal meer toegankelijk en bewoonbaar. Een extra probleem vormt de knuppelweg die onder de Langestraat gevonden is en uit de 12de eeuw zou stammen.
    2. Dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben is een nooit bewezen opvatting. De naam van Amersfoort zou dan eerdere Eemfoort moeten zijn, zoals er een Eemdijk en Eembrugge bestaan. Ook de Hemus uit de oorkonde van 777 die wel eens als naamgever van de Eem wordt genoemd, is een nooit bewezen opvatting en heeft ook etymologisch niets met Amer te maken. Amersfoort zou dan Hemusfoort geheten hebben.
    3. De oudste vermedingen van 'rivere de Eem Beecken en aencleven van dien' komt in 1692 op een kaart van T.Doesburgh voor. Daarvoor sprak men slechts over de oude en nieuwe Beek. Vlak voor Amersfoort, ongeveer bij Monnikendam, kwamen de 'Die Flier ofte Banevetse Beeck, de Modderbeek en de Heyligen Berghbeek samen en stroomden door de stad via een stukje Kortegracht, langs Weversingel en Havikerbeke (nog in 1400 zo genoemd) noordwaarts over het terrein van het latere Sint-Aegtenklooster en volgde de oude Eem. (Bron: J.Hovy, Amersfoort in prent 1975).
    4. Zoals in het artikel hiernaast aangegeven wordt, is Amersfoort ontstaan op een uitloper aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug. Zo'n uitloper heet een Ham. Denk hierbij aan Den Ham en de Hamseweg dat de oudste kern van het dorp Hoogland was. De Ham komt daarbij meer in aanmerking voor het 'Ham/Am' dan de traditionele opvatting. Ham-forde werd fonetisch Amfort en later Amerfoort.
    5. Daarnaast moet tevens een verklaring gegeven worden voor plaatsen als Hamersveld en Amerongen en het dorp Den Ham (in Overijssel, zelfs 2x in Groningen) en de Ham de oude kern van Hoogland ten noorden van Amersfoort, die alle dezelfde etymologische oorsprong kennen. Deze namen hebben geen enkele relatie met een Amer. Ook in België en Noord-Frankrijk bestaan meerdere plaatsen Ham. Het Franse Ham is ook de naamgever van Hamaland dat niet in Nederland lag maar in Henegouwen.
    6. Ook in het buitenland bestaan enkele plaatsen met 'Amer-' als prefix, zoals Amerval, Amerschot, Amers, Amelsdorp, Amercoeur of Amersham bij Londen in Engeland. Al deze namen met 'Amer' hebben geen enkele relatie met de Eem.
    7. In de oudste (niet valse) oorkonden waarin Amersfoort genoemd wordt, heet de plaats Amersforde en Amersfordo. De naam naam Amorfortia lezen we volgens J.Hovy op het oudste panorama van Amersfoort (oorspronkelijk) uit 1588. Hier zal toch niemand een relatie leggen met Cipido ofwel Amor, een God uit de Romeinse mythologie. En dat is wel gebeurd met de relatie met de Eem, waarvan men meende dat die vroeger 'Amer' heette. Daarvoor bestaat geen enkel bewijs en wordt tegengesproken met de opvattingen over de oorkonde uit 777, waarvan men de Hemus -een naam die de plaatselijke roeivereniging voert- als Eem opvattte. Slechts door H.Halbertsma wordt de Amer als oude naam van de Eem genoemd in zijn boekje uit 1959 over 'Zeven eeuwen Amersfoort'. Deze opvatting heeft men al vlug als onjuist beschouwd, maar blijft ondanks dat steeds rondzingen in allerlei geschrijf van meestal niet historisch geschoolden. Het is ook opvallend dat Halbertsma de naam 'Bachevorth' noemt als oude naam van Bavoort, een opvatting die ook door anderen (zoals mevr.C.Broer: Uniek in de stad) gevolgd wordt. Het gaat hier om de schrijfwijzen van '-vorth'. Die schrijfwijze missen we bij de eerste vermelding van Amersfoort, waarbij de naam meteen met de huidige schrijfwijze overeenkomt. Op een plattegrond uit 1649 heet de stad 'Amisfurtum'. Hier zal toch ook noiemand een relatie leggen met het Franse Amis (vrienden). Het '-furtum' verwijst naar een ommuurde stad, een Oppidum zoals vermeldt in de statsregt-oorkonde, wat Amersfoort tot in de 19de eeuw ook was.
    8. In de schrijfwijze van Amersfoort is de letter -f- een opvallend verschil met andere plaatsen waarin de - voorde- of -voort- genoemd wordt. Die plaatsen worden allemaal met een -v- geschreven, zoals Lichtenvoorde, Zandvoort (waar leidde die voorde naar toe?), Duidtervoorde, IJzevoorde, Wijnvoorde, Bredevoort, Ittervoort, Papenvoort (2x), Rijkevoort en Westervoort. Zoek je -foort-, dan bestaan er slechts 2 plaatsen met -foort: Montfoort en Amersfoort. Bij Montfoort wordt als etymologische betekenis verwezen naar het ontstaan omstreeks 1170 afgeleid van Mons Fortis, de naam van het kasteel. Rond 1330 kreeg de stad stadsrechten en werd ommuurd. Ziet U de overeenkomt met Amersfoort?
    9. Een vernoemeing naar de Amer bij Geertruidenberg gaat ook niet op. Geertruidenberg ligt aan de Bergsche Maas en niet aan de Amer. Die naam kreeg dat water pas nadat er in 1952 een kolencentrale was gebouwd, die de naam Amercentrale kreeg, feitelijk net zo'n onjuiste naam als Almere voor de nieuwe stad in de Flevopolder.

  2. De oorkonde uit het jaar 777 wordt in Nederland nog steeds onjuist toegepast.
    In deze oorkonde worden enkele rivieren en meerdere plaatsen genoemd. Van geen van de genoemde plaatsen is archeologisch bewezen dat deze in het jaar 777 al of nog bestonden en tot in Frankrijk, waar de oorkonde geschreven werd, bekend waren. Lees hier meer over de oorkonde uit 777.

  3. De 4 bossen genoemd in de oorkonde uit het jaar 777 lagen in Frans-Vlaanderen.
    Stel je het eens voor: Karel de Grote zou vanuit zijn residentie Noyon aan de bisschop van (het niet bestaande) Utrecht 4 bossen hebben geschonken in de omgeving van Amersfoort (een stad die ook nog niet bestond). Wat heeft die bisschop aan bossen op 20 á 30 km van zijn stad om hout te sprokkelen of varkens te hoeden? Wat heeft die bisschop aan een bos in een moeras? Wat aan een bos in een heidegebied? Waarom geen bos bij Utrecht? Waarom schonk Karel de Grote als beijveraar van het Christendom niet half Nederland inclusief Friesland, Holland en Brabant aan die bisschop? Lees hier meer over de vier bossen.

  4. Het klooster Hohorst van bisschop Ansfridus op de Heiligenberg heeft nooit bestaan. Lees hier meer over St.Ansfridus en het klooster Hohorst op de Heiligenberg.

  5. De oorkonden uit de jaren 1006, 1028 en 1050, waarin Amersfoort wordt genoemd zijn een falsums.
    Van de oorkonde uit 1006, 1028 en 1050 hebben we geen originelen, er bestaan slechts kopieën uit latere tijd.
    Van de oorkonde van 1006 bestaat een oudste kopie uit 1270, van de oorkonde uit 1028 hebben we een kopie uit 1530 en van de oorkonde van 1050 een kopie uit ca.1351-1400. De verschillen in de oorkonden tonen feitelijk al aan dat deze kopieën zijn aangepast aan opvattingen uit later tijd. Plaatsen die in de 11e eeuw nog niet bestonden, dus geen naam droegen, worden al met de latere naam genoemd, zoals Amersfoort. Daarnaast is de interpretaties van de plaatsnamen bij menig historicus verschillend of zelfs onbekend. Van de plaatsnaam Amersfoort bestaan in de middeleeuwen meerdere spellingsvarianten zoals Amesfoort (zonder -r-), Amersvoort (met een -v-) of Amisfoort (zonder -r- en met -is-). Lees hier meer over de oorkonden uit 1006, 1028 en 1050.

  6. Het aantal inwoners.
    Rond 1200 telde Amersfoort 65 huizen. Het aantal inwoners berekend naar dat aantal huizen/gezinnen zal ongeveer 380 zijn geweest. In 1300 telde Amersfoort 140 huizen, met ongeveer 845 inwoners. (Bron: Bruit van d'Eem.) Amersfoort was niet meer dan een boerendorp. Tussen 1699 en 1794 telde Amersfoort zo'n 7000-8000 inwoners (Bron: Nationaal Archief: soldijboeken VOC.)

  7. Hoezo Oranje? Amersfoort deed als laatste stad mee met de opstand. Kroniek, speciale editie, april 2019.

Ook in zeer recente publicaties als de 'Historische Atlas van Amersfoort' en 'Amersfoort in Beeld' (beide uit 2019) worden de achterhaalde mythen toch weer herhaald alsof het ware geschiedenis zou zijn. Blijkbaar schrijft men de oude publicaties klakkeloos na, zonder eigen gedegen onderzoek te doen. 'Naschrijverij' is een algemeen en schier onuitroeibaar verschijnsel in de historische wereld. Zie hier voor een recensie van beide boeken.

Handel?
De algemene opvatting is dat de naam van Amersfoort betrekking zou hebben op een doorwaadbare plaats, een 'voorde', door de Eem, ook wel Amer genoemd. Deze opvatting is ontstaan in een tijd dat men van de nederzettingsgeschiedenis nog geen weet had en is niet gebaseerd op enig wetenschappelijk argument of bewijs. De legitimatie van die 'voorde' vond men in de vermeende handelsweg naar het noord-oosten. Handel door wie en met wie? Die vermeende handel kwam pas op gang na de verlening van marktrecht in 1259. In de 11e eeuw was er van handel in het geheel nog geen enkel sprake. Er woonde hier toen nog niemand. Lees alle Kronieken hierboven er op na. Het hele gebied rondom Amersfoort was één groot
moerasgebied. Pas na de ontginningen die in de 12e eeuw begonnen, werd dit gebied bereikbaar en bewoonbaar. Handel met wie? Amsterdam, Aperldoorn of Zwolle bestonden nog niet, daar viel dus niets te handelen.
Ook uit recente studies uit 2016 blijkt steeds weer die natte toestand. De plaats waar Amersfoort ontstond werd pas bewoonbaar door ontginningen van het gebied met de aanleg van sloten en dijken.

De traditionele opvatting over de naamgeving van Amersfoort is aan herziening toe. Die voorde door de Eem leidde rechtstreeks het moeras in, als die al bestaan zou hebben. Overigens is de plaats van die voorde archeologisch nooit gevonden of aangetoond. Dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben is eveneens een hypothese (een nooit bewezen stelling). Ligt Amerongen of Amersham ook aan die Amer? Aa (awa) en Ee (ezijn algemene waternamen. Fonetisch komt er in het spraakgebruik gemakkelijk een -m- achter, zeker als er nog een suffix volgt.

Er zijn in de geschiedenis van Amersfoort (en Leusden) wel meer mythen die onuitroeibaar blijken en telkens weer in publicaties verschijnen alsof het ware geschiedenis is. Enkele van deze mythen staan ook in het Utrechts Sagenboek (1938). Deze dienen dus als sagen te worden gezien en niet als ware geschiedenis.

Uit het Utrechts sagen boek:
  • Dat Amersfoort werd afgeleid van "voorde (doorwaadbare plaats) over de Eem" is begrijpelijk; vreemder is de opvatting dat de stad 'zijn naam dankt aan een "fort" of burcht aan de Eem. De burcht zou gestaan hebben op de plaats van het oude stadhuis, dat in 1822 werd gesloopt. Om die bewering te staven vertelde men, dat het plein vóór het stadhuis nog steeds den Hof (voorhof) heet en de straat erachter de Vijverstraat, omdat daar eens de vijver of gracht gegraven was, die het kasteel omringde.
  • De bewoners van Amersfoort waren vroeger geweldig dapper en aan hun moed danken zij ook hun naam. Hun strijdkreet "A - marsch - voort I" alléén was al voldoende om den vijand het hazenpad te doen kiezen.
  • Amersfoort was een kamp vol stieren, Keizer noch koning kon hen regieren. Doch toen Maarten van Rossum quam, Maakte hij van iederen stier een lam.
  • De Heilige Berg. De hoogte, waarop het huis de Heilige Berg bij Amersfoort staat, is opgeworpen door de H. Ursula en haar tienduizend maagden, die later te Keulen door de Hunnen zijn gedood. De maagden wilden er een klooster bouwen en begonnen alvast met hun vingerhoeden het zand te scheppen. Zoo, beetje bij beetje, wierpen zij den berg op.
    Wij hebben hier blijkbaar te doen met een heidensch heiligdom, een van die geheimzinnige torens, verblijfplaatsen van priesteressen, waarvan de Romeinsche schrijvers reeds terloops gewag maakten. Een andere toren kan gestaan hebben te Doorn, zooals de naam aanduidt. Men vermoedt dat een net van dergelijke torens geheel West-Europa bedekt heeft, en dat deze torens op hoogten gelegen waren, die door "heilige lijnen", die van Noord naar Zuid en van Oost naar West liepen, verbonden waren. Opgravingen en sagenonderzoek zullen binnen weinige jaren wel meer aan het licht brengen.
  • De Monnikendam. Waar de Barneveldsche beek in de grachten van Amersfoort stroomt, staat een poort met twee torens: de Monnikendam. Lang geleden is daar een monnik uit een klooster buiten de stad verdronken, toen het water door de vele regens gewassen was. Sindsdien noemde men de plaats, waar dat gebeurd was, de Monnikendam en ook de toren, die er later op den dam werd gebouwd, kreeg dien naam.
  • O.L.Vrouw van Amersfoort. In den advent van het jaar 1444 trok een jong meisje van Nijkerk naar Amersfoort. Zij heette Geertgen Arends en wilde in het Agnietenklooster binnen de stad treden. Onderweg dacht zij telkens wat zij doen zou met "dat kleyn, simpel beelken van Ons Lieve Vrouwen", dat zij in haar tasch droeg. Toen zij bij de Kamppoort kwam, meende zij toch dat 't schande was zoo'n "simpel en snood beeldeken" in het klooster te brengen en de zusters te laten zien en met "onbedagtsaamheyd" wierp zij het in de stadsgracht en dacht er niet meer aan. Maar Maria, Coninginne. des hemels croen, Woude groet wonder, mirakelen doen. In Amersfoirt ....

    Al deze sagen worden in Amersfoort nog steeds als 'ware geschiedenis' gehanteerd, vooral ten gunste van het toerisme. Het verhaal over de Amersfoortse kei (ook in dit boek beschreven) is zo'n sage. Daarnaast worden in dit boek ook de verhalen over St.Willibrord en St.Bonifatius als sagen gepresenteert. Voor de ware geschiedenis klik op de naam van deze heiligen.

    Naamgeving van Amersfoort.
    Met een meer gedegen onderzoek komt men al snel tot een geheel andere oorsprong van de naam. Zeker als men de nederzettingsgeschiedenis van Nederland erbij betrekt en de naamgeving vergelijkt met die van andere plaatsen in het Dietse taalgebied. Bij dat taalgebied moet men ook zeker Frans-Vlaanderen betrekken dat tot 1713 zelfs nog deel uitmaakte van 'de Verenigde Nederlanden' en waar het Nederlands nog steeds als taal bestaat.

    Amersfoort is ontstaan op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug, waar de eerste bewoners een omwalde nederzetting stichtten, die hen tegen overstromingen, die tot in de 20e eeuw voorkwamen, moest beschermen.
    Zo'n uitloper heet in de nederzettingsgeschiedenis een Hames (of Hamme, maar ook Ham). Een beschermde of versterkte nederzetting heet een forte (het Latijnse woord 'forte' betekent naast sterk en krachtig ook 'niet vergankelijk' en 'beschermend').
    Beide componenten vindt men terug in de naam van Amersfoort: een beschermde nederzetting op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Het Hames-forte veranderde fonetisch in Amers-foort.


    De -h- in het begin van een woord stelt de -ch- klank voor in nacht, vandaar dat wij variaties in schrijfwijze krijgen tussen Chattuarii, Hattuarii en Childerik, Hilderik. Deze ch-klank is ontwikkeld uit een A-klank, geschreven C in het Latijn, en dit leidde tot Chlodwik, Hlodwik en Clovis. In paren als octo en acht of noct-is en nacht zal men dit in die tijd wel gevoeld hebben. In later tijd veranderde de ch-klank in de tegenwoordige h-klank, terwijl hij voor een medeklinker helemaal verdween. In het Vulgair Latijn was hij reeds voor een klinker verdwenen, zoals St. Augustinus zegt in Confessiones I, 181: „Men achtte het een groter fout de h in hominem niet uit te spreken dan de wetten van de Christelijke naastenliefde te verwaarlozen". In de praktijk was het zo dat diegenen die lezen konden of onderwijs genoten hadden de h wel uitspraken en de anderen niet. Vandaar dat in Frans homme uit hominem, man de h in de schrijftaal bewaard is en dat zij in on uit hominem, men verdween, omdat het syntactisch gebruik van on in het klassiek Latijn niet voorkwam. Dit verklaart de variaties in Hattuarii en Attuarii bij Latijnse schrijvers. Dat de C in Clovis enkel schrijfwijze is bewijst de latere ontwikkeling tot Louis in tegenstelling met clavis tot clé. De th-klank werd in het Frankisch en Duits tot d, bijv. that, dat, dasz, vandaar variaties als Theoderik, Diederik, Dirk (bij de graven van Holland). Voor een medeklinker verdwijnt later de ch-klank of h-klank ook in de Germaanse talen.
    (Bron: Prof.Dr.G.Storms, Numaga 1961, p.127).
    Het verval van de -H- en de toevoeging van de -r- zijn slechts kleine fonetische veranderingen, die wel meer voorkwamen in de tijd dat de Nederlandse taal nog volop in ontwikkeling was. We zien hetzelfde bij de stad Assen, die aanvankelijk Hassen heette en in Hattem spreken de inwoners van 'Attem'. De 'H' slikken ze in, wat in meer dialecten het geval is.
    Een voorbeeld uit Amersfoort zelf is de naam van de Eem waarvan men meende dat die van Hemus afgeleid zou zijn. Ook hier verdween de -H- in de naam.

    Andere voorbeelden uit het Nederlandse taalgebied (en daar moeten Vlaanderen zeker ook bij betrekken) waarbij de -H- kwam te vervallen zijn Ames dat eerder Hames heette, Elnes (voordien Hennes), Isbergue (was Hibergue), Amblain (daarvoor Hamblain), Amontpré (was Hamonpré), Offekerk (voorheen Hofkerk), Olhain (voorheen Hollain), Inderham (oude vorm Hinderham), Adsoit (oude vorm Harsoit). (Bron: o.a. Table der Formes Anciennes, Loisne, Dictionaire toponymique du Pas-de-Calais).
    In klassieke teksten komt men het volk van de Hattuarii tegen, later geschreven als Attuarii, die in de omgeving van Ath (B) woonden.
    Een algemeen voorbeeld vinden we in de familie- en/of voornaam, waar Hadrianus geleid heeft tot de naam Adrianus/Adriaan. Dat zien we zelfs al in de Romeinse tijd, waar 'Forum Adriani' (zonder H) afgeleid zou zijn van keizer Hadrianus (met H).

    Ook in andere taalgebieden komt het vervallen van de -H- voor. Denk aan Espagne-Hispagne (Spanje) en aan het Franstalig gebied waar het veelvuldig voorkomt. In het Frans wordt bij de meeste woorden die met een 'h' beginnen, de 'h' niet uitgesproken. Dit betekent dat dit een 'stomme' 'h' is. Omdat de letter die na deze 'stomme' 'h' altijd een klinker is, wordt dit gezien als de eerstvolgende letter die wel wordt uitgesproken. Aram bijv. stond in Latijnse teksten als Arem, Harem of Heram geschreven. Dat de H er soms staat en soms niet is typisch voor de Frans-Nederlandse taalgrens; het is een 'stomme h', die dan wel dan niet wordt geschreven, maar nooit werd uitgesproken. De niet uitgesproken -H- verdween in het verleden wel eens in de schrijftaal.
    Een ander voorbeeld van de stomme -h- vinden we in het land van Hervé, in het stamgebied van de familie Delahaye. "Herve est cité sous la forme "Arvia" en 898 dans la chronique des évêques de Toul; "Harva" en 1041; "Harvia" en 1042, 1059 et 1063; "Hervia" en 1143. Une charte de 1220 cite: "Harvia". Hier wordt de -H- toegevoegd aan het oorspronkelijke Arvia, maar wordt niet uitgesproken.

    Let ook op het verschil tussen talen: avoir in het Frans is hebben in het Nederland en have in het Engels. Maar ook andersom: heure=uur, haleine=adem, honneur=eer, steeds juist wel of juist niet met een -h-.

    Ook in het dialect komt hetzelfde verschijnsel voor waar de stomme -h- in de schrijfwijze vervalt. In het Limburgs wordt de stomme -h- geschreven als die -h- het losse woord herkenbaar maakt. Bijvoorbeeld: Grathem, Brookheze. Wanneer toevoeging van de -h- dit maar gedeeltelijk of geheel niet bereikt, dan vervalt de h: Gratem, Brokeze.

    Een volgend aandachtspunt bij plaatsnamen is dat onder invloed van 'les deplacements historiques' plaatsnamen elders terechtkwamen, waar de oorspronkelijke betekenis van de naam niet meer toepasbaar was. Denk bijv. aan Amersfoort in Zuid-Afrika, waar geen rivier de Eem is en er ook van een voorde geen enkele sprake is. Toch bestaat daar de naam Amersfoort.

    De traditionele opvatting.
    Er bestaat geen enkel bewijs dat de naam Amersfoort afgeleid zou zijn van 'voorde' door de 'Amer'. Wat deze traditionele opvatting betreft, doen zich drie problemen voor:

    1. Dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben is noch schriftelijk noch taalkundig ooit aanvaardbaar gemaakt. Er is geen enkel bewijs voor. De naam Amer voor de rivier de Eem is ook nergens in authentieke bronnen te vinden. Het is een typisch voorbeeld van een cirkelredenering en was ooit een bedenksel van H.Halbertsma, wat reeds in 1965 is weerlegd, maar desondanks steeds weer de kop op steekt.

    2. Het tweede probleem is dat de doorwaadbare plaats ook niet aangewezen kan worden. De archeologen en historici hebben een vijftal plekken op het oog, maar geen van die plaatsen vormt een aanvaardbare locatie, vandaar dat men het er nog steeds niet over eens is (ofwel de plaats van die voorde is onbekend en heeft dus niet bestaan). Het bestaan van een voorde is afgeleid van de naam Amersfoort, wat dus een cirkelredenering is.

    3. Het derde probleem is dat nooit aannemelijk is gemaakt waar die doorwaadbare plaats voor diende. Die leidde namelijk rechtstreeks het moeras in. We hebben het hier wel over het begin van de 11e eeuw en niet over argumenten uit latere eeuwen die wel eens genoemd worden, zoals handel met Amsterdam of Zwolle. Die handel bestond nog niet in de 11e eeuw. Sterker: Amsterdam en Zwolle bestonden toen nog niet eens. Hoezo handel? Pas na de aanleg van het Valleikanaal in begin 20ste eeuw, werd het gebied ten noorden van Amersfoort meer toegankelijk en voor bewoning geschikt en ontstonden de wijken Liendert, Schothorst en Rustenburg. Voor die tijd was het een overstromingsgebied van de Zuiderzee, zoals met de watersnoodramp in 1916 (zie foto hiernaast van overstroming van de Grote Koppel) nog bleek toen zelfs de binnenstad onder water liep.
  • Zowel de 'Amer' als de 'voorde' zijn onvindbaar in Amersfoort.

    In maart 2024 publiceerde de KRONIEK, het tijdschrift van Historische Amersfoort, een themanummer van alle archeologische activiteiten over de laatste 40 jaar. (Zie afbeelding hiernaast: klik op de afbeelding voor een vergroting).Vanaf 1984 heeft de stadsarcheoloog en talrijke vrijwilligers onderzoek gedaan naar de oudste bewoningssporen in Amersfoort. Een overzicht daarvan leest U hierboven. Daarnaast verscheen het boek Een reis door de tijd (2024), waarin de belangrijkste bevindingen beschreven zijn. De belangrijkste conclusie uit deze en alle vorige publicaties is dat de geschiedenis van Amersfooort niet verder teruggaat dan de 12de (?) en 13de eeuw.

    Uit al die publicaties blijkt dat de betekenis van de naam van Amersfoort -voorde door de Amer- is zo 'ingeburgerd' en algemeen aanvaard, dat niet eens wordt nagedacht of die opvatting wel juist is. Beide delen van de naam: -Amer- en -voorde-, zijn nooit aangetoond met schriftelijke of archeologische bewijzen, wat ook uit beide hierboven genoemde publicaties blijkt. Dat de Eem ooit Amer heeft geheten is nooit en nergens mee aangetoond. Het is een fabellogie van H.Halbertsma die dat in 1959 plots vanuit het niets lanceerde. Ook de zogewenste 'voorde' blijkt onvindbaar! Onvindbaar? Men heeft in het noorden van Amersfoort wel 5 (vijf!) plekken aangewezen waar die 'voorde' gelegen zou kunnen hebben. Logisch? Neen, immers die veronderstelde voorden leidden recht het moeras in! Ook de veronderstelde handel en wegen ten noorden van Amersfoort bestonden in het begin van Amersfoort nog lang niet. Amsterdam bestond niet eens in 1028. Amsterdam bestaat 750 jaar (in 2025) en de eerste huizen werden er rond 1300 gebouwd. Handel met Amsterdam? Amersfoort bestond in 1028 ook nog lang niet. De oudste archeologische sporen dateren uit de 13de eeuw, een enkele losse scherf wellicht uit eind 12de eeuw. Ze bij de naam van de stad.

    Het argument dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben, wordt ondergraven met de opvatting dat de oude naam van de Eem Hemus zou zijn. Deze naam wordt in de oorkonde uit 777 genoemd en wordt toegepast op de omgeving van Amersfoort. Helaas onjuist aangezien er in 777 niemand woonde in Amersfoort om die rivier de Latijnse naam Hemus te geven.
    Ook het gegeven dat er in het Nederlandse taalgebied talrijke plaatsen te vinden zijn die met Amer- beginnen en die niet in de buurt van de Eem liggen, zelfs niet eens in Nederland, geeft aan dat het prefix 'Amer' niets met de Eem te maken heeft. Denk aan Amerongen, Amerzoden enz., maar ook aan Amersvelde (in België) en Amerval (in Noord-Frankrijk).

    Ook de plaats en de bedoeling van die 'voorde' blijven grote vraagtekens opleveren. Die 'voorde' zou rechtstreeks het moeras ingeleid hebben, dat ten westen, noorden en oosten van Amersfoort tot in de 14e eeuw nog volop aanwezig was. Zelfs in de 20e eeuw waren veel stukken land in dit gebied volkomen ongeschikt voor bewoning vanwege de te natte toestand. Pas de aanleg van het Vallei-kanaal in de 20e eeuw bracht daar verandering in.

    Opvallend detail in de 'voorde' discussie is dat de plaatsen waar die voorde wel aantoonbaar is, allemaal met een -v- worden geschreven, zoals Bekkevoort, Bredevoort, Helvoort, Maasvoort, Stevoort en Westervoort. Duivenvoorde, IJzevoorde en Lichtenvoorde zijn voorbeelden van een plaatsnaam op -voorde (met een -v-), waarbij de doorwaadbare plaats in een moerasgebied een evidentie is.
    Slechts bij Amersfoort en Montfoort schrijft men een -f-. De etymologie van Montfoort een 'versterkte berg' (volgens M.Gysseling nog wel) verwijst naar de herkomst en betekenis van het -foort-: een fort.
    Het -foort- in Amersfoort heeft ook betrekking op een versterking, een bescherming, niet tegen een vijand, maar tegen het water. Dat die overstromingen waarheid zijn blijkt wel uit de overstroming in 1916, waarna de afsluitdijk verdere problemen heeft voorkomen.
    Deskundigen en historici die de 'voorde' in Amersfoort blijven verdedigen, moeten dan eens een etymologisch aanvaardbare uitleg geven waarom Amersfoort desondanks met een -f- geschreven wordt.
    In de oorkonde waarin Amersfoort stadsrechten kreeg wordt Amersfoort 'Oppidum' genoemd. Een oppidum is een op een hoogte gelegen, de vlakte beheersende versterkte plek. Onder oppidum in het geval van Amersfoort betekende het dat de plaats hoger gelegen was en uitzag over een vlakte, een nat en moerassig wad (de naamgever van Vathorst = Wadhorst). De herkomst van de naam Vathorst blijkt bij veel onderzoekers onbekend te zijn. Eemland, waarin Vathorst ligt, was tot in de 20e eeuw een nat gebied, regelmatig overstroomd door de Zuiderzee, een waddengebied. Zie verder bij stadregte

    De oudste vermeldingen van Amersfoort komen voor in twee oorkonden uit 1028 en 1050. Daarin wordt de plaats respectievelijk Amersforde en Amersfordo genoemd, wat opvallend is aangezien het de schrijfwijze uit de 14e eeuw betreft. In deze oorkonden wordt de (latere) Paulusabdij in Utrecht bevestigd in bepaalde bezittingen. Met een oorkonde uit 1006, waarin Amersfoort overigens niet genoemd wordt, vormen deze 3 oorkonden een soort drieluik die over dezelfde bezittingen handelen, alleen de 'bezittingen' verschillen veel van elkaar.
    Algemeen wordt de oorkonde uit 1006 als een falsum beschouwd. Ook de oorkonde uit 1050 wordt door de meeste historici als zodanig beschouwd. Over de echtheid van de oorkonde uit 1028 bestaat een reeds lang durende discussie, waarbij menig historicus ook aan die echtheid twijfelt. Bij een nadere analyse van de inhoud van die oorkonden kan men de stelling verdedigen dat het alledrie falsums betreffen. Het blijken oorkonden te zijn die vele eeuwen nadien zijn opgesteld. (Zie voor de analyse het artikel over Amersfoort, p.2 e.v.)

    Wat weten we nu feitelijk echt?
    De naam van de stad bestaat uit de delen AMER en FOORT, traditioneel opgevat als een doorwaadbare plaats, een 'voorde' door de Eem, die ooit Amer geheten zou hebben. Zowel de naam 'Amer' voor de Eem, als de plaats van die 'voorde' zijn nooit gevonden of met zekerheid aangetoond.

    Het meest opvallende was de functie van die doorwaadbare plaats. Die functie was er niet. De voorde bij Amersfoort zou rechtstreeks het moeras ingeleid hebben. Immers ten noorden, oosten en westen van Amersfoort bestond in de 11e eeuw het land uit één groot moeras- en overstromingsgebied van de Zuiderzee. Pas met de ontginningen die in de 12 eeuw begonnen, is het land toegankelijk geworden. Er waren geen wegen in dit gebied, dus welk nut die voorde gehad heeft, is een nooit beantwoorde vraag gebleven.

    De eerste bewoners van Amersfoort waren ook geen boeren, zoals de traditie ons wil doen geloven, maar vissers. Voor enige akkerbouw in die tijd is ook geen enkel bewijs te leveren. Van 'tienden' die hierover door de abdij geheven werden, kan in de 11e eeuw ook in het geheel geen sprake zijn. Dit gegeven wordt voor het eerst vermeld in de 13e eeuw. Dit is tevens een bewijs dat die oorkonden pas na de 13e eeuw zijn opgesteld.
    Aan de rand van een moeras- en overstromingsgebied zochten die eerste bewoners hun nering. De naam van een der oudste straatjes van Amersfoort "Vijver" verwijst ook naar die visserij. Vijver - Vivarium - vivere - vive = leven. Het was een bassin waarin de nog levende vissen bewaard werden. Bij gebrek aan kennis over 'haringkaken', of middelen om vis gekoeld of gezouten te bewaren, was dit de enige mogelijkheid vis langer goed te houden: levend.

    Een tweede levensbehoefte van de mens is schoon drinkwater. En dat was op het punt waar enkele beken samenstromen, aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug, voldoende voorhanden. Dat schone drinkwater zou in latere eeuwen ook de aanleiding worden om juist hier enkele industrieën te vestigen waarbij schoon water onontbeerlijk is, zoals bierbouwerijen, textiel wasserijen en blekerijen.

    De knuppelweg: een weg uit de 11e eeuw of uit de 13e eeuw?
    In 'Amersfoort NU' en de Amersfoortse Courant van 20 nov.2013 stond een artikel dat de Langestraat in Amersfoort al duizend jaar oud zou zijn. Uit archeologisch onderzoek zou gebleken zijn dat de weg al in de 11e eeuw aangelegd werd. Een weg aanleggen van liefst 5,60 m. breed en verharden met een pakket knuppels (boomstammetjes) van 70 cm dik , wijst op bewoond gebied. Maar dat is in tegenspraak met de mythe van St.Ansfridus die op de Heiligenberg een klooster stichtte in onbewoond gebied, zoals het verhaal vermeldt. Deze twee zaken zijn niet met elkaar te rijmen. Overigens is van dat klooster nooit iets teruggevonden en in Amersfoort zelf zijn de oudste archeologische sporen (op die weg na dan) uit de 12e eeuw. Overigens is niet de hele weg onderzocht, maar is slechts op enkele plekken gegraven, waar ondergrondse afvalcontainers geplaatst werden. Dat deze stammetjes van berken en uit de 11e eeuw zouden stammen (C-14 onderzoek? wordt er niet bij vermeld) wil nog niet zeggen dat ze ook in de 11e eeuw in de grond zouden zijn gegaan. In andere steden als Zutphen en Zwolle zijn eerder ook dergelijke wegen ontdekt. Die dateren echter uit de 13e eeuw, wat voor Amersfoort ook meer aannemelijk is.


    Wanneer ontstond Amersfoort?
    De eerste ontwikkelingen in de latere stadskern van Amersfoort, waar ook de St.Joriskerk gebouwd is, hebben zich pas in de 12e eeuw voorgedaan. Een belangrijke -zo niet de belangrijkste- stimulans daartoe zal ongetwijfeld de vestiging van een bisschoppelijk hof geweest zijn. Deze hof komt in 1203 pas voor het eerste voor in een schriftelijke bron. De meeste historici houden de stichting van Amersfoort dan ook op het einde van de 12e eeuw, wat ook prima past in het ontstaan en de ontwikkeling van andere plaatsen in Nederland.
    Toch probeert de Archeologische Dienst van Amersfoort de geschiedenis van de stad terug te brengen tot de 9e eeuw. Met de vondst van een enkele scherf (van een Reliëfband Amfoor), die men op de 9e eeuw heeft gedateerd, meent men nu de geschiedenis van Amersfoort tot in de 9e eeuw te kunnen aantonen. Maar hier ontbreekt elke logica en de samenhang met andere vondsten en het ontstaan van andere steden in Nederland.
    Amersfoort zou als eenling veel ouder zijn dan andere steden, zoals Zwolle, Amsterdam, Rotterdam, zelfs ouder dan Dordrecht, de oudste stad in laag Nederland. Dat is zo ongeloofwaardig dat het ook niet geloofd moet worden.

    Opvallend blijft dat er in de binnenstad van Amersfoort, dus daar waar de stad ontstond, nooit oudere archeologische sporen zijn gevonden dan uit de 12e eeuw. Ook de tussen de 11e en 14e eeuw gedateerde bewoningssporen op het Mooiersplein brengen daar geen verandering in. De ruime marge van 3 eeuwen stelt de datering in de 11e eeuw al aardig ter discussie! (Referentie: Archief Eemland, code MP.98).

  • Scherven.
    Scherven worden te pas en onpas overal in Nederland gevonden. Zonder dat de vondstomstandigheden worden meegenomen, worden er vaak verregaande conclusies aan verbonden. Maar wat bewijst die ene scherf? Een "Frankische" woonplaats? De vraag die altijd gesteld zou moeten worden is "Hoe kwam die ene scherf daar ter plaatse?" De eerst volgende vraag moet zijn: "Waar is de rest van die pot of schaal waar die scherf een deel van was?"
    Er mogen geen voorbarige conclusies getrokken worden uit een enkele scherf, zeker niet als op één locatie scherven uit verschillende perioden gevonden worden.


    Toch is dat regelmatig gebeurd, zoals in Utrecht, in Nijmegen, in Wijk bij Duurstede, in Deventer en op nog andere plaatsen in Nederland. De feitelijke bewijslast wordt niet geleverd, slechts gesuggereerd. Zie voor de vele voorbeelden de "Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht", de "Berichten van de ROB van 1950-2006", Westerheem 1952-2004, KNOB-Bulletin 1899-2008 en "50 jaar Numaga-publicaties".

    Als voorbeeld mag de vondst van de eerder genoemde scherf van een Reliëfbandamfoor in Zielhorst, een nieuwbouwwijk drie kilometer ten noorden van de stadskern van Amersfoort dienen.

    Aan de vondst van een enkele verdwaalde scherf wordt zeer speculatief een geschiedenis toegeschreven, die zeer discutabel is. Met slechts één verdwaalde scherf die men op de 9e eeuw dateert, zou men aangetoond hebben dat Amersfoort al in de 8e en 9e eeuw bewoning gehad zou hebben en zou hebben bestaan. Deze opvatting is terug te voeren op de wens om de oorkonde uit 777 ook op Amersfoort van toepsssing te laten zijn. Hoewel de vondst van een scherf voor de nodige interpretaties vatbaar is, is deze scherf afkomstig van aardewerk dat tot in de 12e eeuw in gebruik is gebleven. De scherf kan dus ook uit de 12e eeuw stammen, wat in samenhang met de ontwikkeling van het gebied rond Amersfoort een stuk logischer is. (Zie voor de onderbouwing het artikel over
    Amersfoort, p.4.)
    Bovendien is de scherf gevonden in een dichtgegooide greppel. Wie had daarvoor die greppel gegraven? Of was het geen greppel, maar een kreek ontstaan door overstromingen? Waar kwam dat zand voor het dichtgooien vandaan? Zat die scherf daar al in? Ook toont men met een enkele scherf aardewerk geen bewoning aan, wat overigens een regelmatig voorkomende interpretatiefout in de archeologie is. Een scherf maakt onderdeel uit van een pot, waarin voedsel of zoiets bewaard werd. Dat voedsel werd niet alleen ter plaatse gebruikt, maar ook meegenomen op reis. Ook op reis per schip. Een pot die nu 'op het droge' wordt gevonden, kan ook ooit overboord gevallen zijn. En zo zijn schijnbaar vaststaande archeologische opvattingen gemakkelijk anders te verklaren. Zie voor de vele voorbeelden het hoofdstuk over de archeologie en het hoofdstuk over archeologische missers.
    Maar wat zegt de archeologie? Een voorbeeld: In 2009 werd op de Appelmarkt (vlak bij de St.Joriskerk) een fundament van een muur met steunberen aangezien voor een muur van een kapel. Die fout werd later gecorrigeerd: het bleek om een tuinmuur te gaan. De steunberen bleken noodzakelijk vanwege de natte ondergrond. Tot vergelijkbare corrrecties kan men in Nijmegen maar moeilijk komen. Daar houdt men liever de oude fabels in stand. Waarom?

    En wat lezen we in 'De Bewaarsman' van april 2023?
    'Het 8ste-eeuwse aardewerk dat hierbij zou zijn gevonden, is één Pingsdorf-scherf met reliëfband, die op zijn vroegst uit de 10de eeuw dateert. Het overige vondstmateriaal dateert uit de 12de eeuw, voornamelijk afkomstig uit een waterput. De put zal op een 12de-eeuws erf hebben gestaan. Tijdens het onderzoek zijn verder geen vondsten gedaan die op oudere bewoning duiden.
    Tijdens het onderzoek aan Emiclaerseweg 13 hebben we sporen en vondsten aangetroffen die aantonen dat juist hier eind 9de, begin 10de eeuw al bewoning is geweest. Dit is een periode waarin Groot Emiclaer nog niet bestond, waarin er überhaupt niet of nauwelijks bewoning zal zijn geweest in Hoogland. Deze vroege datering in combinatie met de aanwezigheid van de smidse, maakt dat het mogelijk is dat de aangetroffen sporen onderdeel zijn van dé boerderij van waaruit Hoogland is ontgonnen. Aangezien het huidige Hoogland in deze periode in het bezit was van de Paulusabdij en zij als dusdanig verantwoordelijk waren voor de ontginning, is het heel goed mogelijk dat het aangetroffen erf, midden op de eng van Hoogland, de voorloper is van het zuidelijk gelegen erf De Oude Hoef, die op basis van het vondstmateriaal uit de 12' eeuw dateert.
    Het komt er dus op neer dat zowel Hoogland als Amersfoort niet ouder zijn dan de 12de eeuw. Wie iets anders beweert zal dat moeten aantonnen met strikte bewijzen en dan niet met valse oorkonden of een enkele Pingsdorf-scherf die een ruime datering kent.


    Momenteel (2013) hanteert men ook de opvatting dat de naam Amersfoort in de 11de eeuw en mogelijk ook in de 12e eeuw niet op een nederzetting ter plaatse van de huidige stad duidde, maar op een streek waar de bewoning zich aanvankelijk vooral op 'het hoogland' zal hebben geconcentreerd. Bron: Kemperink 2009, Snieder 2009 en Broer 2000.
    Dit meent men nu op te maken uit het feit dat in de binnenstad van Amersfoort nauwelijks sporen van bewoning zijn aangetroffen van vóór de 12e eeuw. Dat gebied was dan ook laaggelegen en drassig, weinig geschikt voor bewoning, terwijl het Hogeland, zoals de naam al aangeeft, hoog en droog lag.

    Het is toch vreemd dat ter zake deskundigen er zo'n denkwijze op na kunnen houden. Ten eerste lag ten zuiden van Amersfoort de Utrechtse heuvelrug, waar men hoog en droog kon wonen, maar dat toch om een of andere reden niet gedaan heeft. Dat op zich is al een nadere studie waard. Bovendien is de naam Hoogland geen garantie dat het land er hoog genoeg was en dat het bij overstromingen droog bleef. De naam 'Hoogland' kreeg de gemeente ook pas in de 19e eeuw en daar kunnen dus geen argumenten uit de 12e eeuw aan ontleend worden. Het grootste deel van Hoogland ligt nauwelijks hoger dan Amersfoort en werd ook pas vanaf de 12e eeuw ontgonnen. Er is in dit gebied ook veel zeeklei afgezet, wat slechts kan duiden op langdurige overstromingen door de zee. Slechts een smalle strook langs de huidige Hamseweg lag tot 4m30 boven NAP. Dit gebied heette vanouds ook niet Hoogland, maar Den Ham. Zie voor deze en andere informatie het boek 'Amersfoort lag aan zee'. De naam Ham is als prefix de naamgever van Amersfoort (Ham-ers-fort) geweest, net als bij Ham-ers-veld, een dorp bij Amersfoort (nu Leusden geheten).

    Opmerkelijk
    Het is opmerkelijk dat mevr.Broer zich bij deze opvattingen aansluit, wat feitelijk haar hele verhaal over het klooster op de Hohorst weerlegt. Geen wonder ook dat zij schrijft "dat we hier de vroegste bewoning mogen veronderstellen". Zij wijst om haar betoog te ondersteunen op het veelvuldig voorkomen van het toponiem '-laar', wat op vroege bosontginning zou wijzen. Waar dat 'laar' veelvuldig voor zou komen in de omgeving van Amersfoort is mij een raadsel. In dit gebied wijst slechts de naam Emiclaer in die richting, echter het -claer is een geheel andere toponiem en heeft niets te maken met -laar, maar alles met -klaar (helder) wat het water van de Eem hier ook was. Historische namen als De Biezen, Nieuwland, Melm, Zeldert, Liendert, Kattenbroek, Randenbroek, Leusbroek, wijzen erop dat dit een moerasgebied was, welk gebied ook pas na 1200 ontgonnen is. Dat het bezit van tienden in Hogeland en Emmeclaar door de Paulusabdij pas voor het eerste in 1283 wordt vermeld, wat mevr.Broer zelf ook vermeldt, heeft haar niet op een herziening van haar opvatting gebracht.

    Volgens het etymologisch woordenboek van het Nederlands (red.M.Philippa) is de herkomst van het woord 'laar' onzeker. Het komt in Nederland voor bij enkele plaatsnamen, die, zo blijkt uit de oorspronkelijke oorkonden, allen in Frans- en Belgisch Vlaanderen gezocht moeten worden. Ook dit gegeven past weer in de bekende 'deplacements historiques' waarmee de geschiedenis van Nederland doorweven is.
    Volgens Gysseling betekent 'hlar' een 'bosachtig moerassig terrein', waarbij hij vermeldt "dus ongeschikt voor bewoning"; volgens Künzel betekent het 'intensief benut bos' een betekenis die beter valt te koppelen met het nadien ontstane 'open plaats in het bos'. Aan beide opvattingen wordt echter geen enkele datering toegeschreven, laat staan dat met dit pas later (na 1294) ontstane Nederlandse woord 'laar', bewoning kan worden aangetoond in de 11e eeuw.

    De grote overstroming in 1916 bewijst al dat het 'hoog en droog' in Hoogland al niet klopt. Deze overstroming waarbij 19 doden te betreuren waren, was de aanzet tot de afsluiting van de Zuiderzee met de Afsluitdijk uit het plan Lely dat al langer op tafel lag (dat was tussen 1887 en 1892 gereed gekomen).

    Tegen de traditionele opvattingen over het ontstaan en de naamgeving van Amersfoort zijn veel argumenten in te brengen. Er dient een discussie op gang te komen omtrent de juistheid van die traditionele opvattingen. Moge bijgaand artikel over Amersfoort daartoe een eerste aanzet geven.
    De kerk in Oud-Leusden, op de rand van Amersfoort en op de uitloper van de Utrechtse heuvelrug gelegen, mag dan ook beschouwd worden als de eerste parochiekerk van Amersfoort. De toren van deze kerk stamt uit de 13e en 14e eeuw, wellicht heeft er een oudere kerk gestaan waarvan archeologisch nooit iets gebleken is. Deze kerk gaat zeker niet terug tot de 8e eeuw en was ook niet het begin van het dorp Leusden, al staat deze nu op het grondgebied van de gemeente Leusden. Leusden is een moderne plaats waar ooit een groot moerasgebied was, wat uit de oude namen Leusbroek, Moors, Zwartebroek, Kallenbroek en Randenbroek wel op te maken is.

    P.S. Net als kamp Amersfoort in de 2e wereldoorlog in de gemeente Leusden lag, maar toch kamp Amersfoort heet, was de kerk van Oud-Leusden de eerste parochiekerk van Amersfoort. Deze plaats heette toen nog geen Leusden en zeker ook niet Lisiduna uit de oorkonden van het jaar 777. De kerk van Oud-Leusden lag op een hoger deel van de omgeving en bleef dan ook van overstromingen en wateroverlast bespaard. Het geeft tevens aan dat van wateroverlast in het lager gelegen deel van Amersfoort wel degelijk sprake was.

    Voor de bewijzen ten aanzien van Leusden dat Lisiduna zou zijn, wordt steeds verwezen naar het artikel van Van Tent in de Archeologische Kroniek van Utrecht. Heeft degene die naar dit artikel verwijst dat wel eens helemaal gelezen? Het is toch wel duidelijk dat Van Tent NIETS bewijst, maar slechts twijfel uitspreekt. Van Tent heeft het op de 5 bladzijden tekst van dit artikel liefst 13x over 'waarschijnlijk', 'het lijkt', 'het is heel goed mogelijk' en 'vermoedelijk'. Wat bewijs je daarmee? In elk geval niet de naam van deze 'begraafplaats', immers meer dan enkele graven uit de periode 550-750 en enkele sporen van palen en (nog niet gedateerde) aardewerkscherven, is er niet gevonden. Van Tent schrijft ook dat "de continuïteit tussen vroeg-middeleeuws naar laat-middeleeuws moet echter nog wel bewezen worden".
    Lees voor de geschiedenis van Amersfoort ook de hoofdstukken over de oorkonden uit de jaren 777 en 1028 en 1050 en het hoofdstuk over de vier bossen uit de oorkonde van het jaar 777.

    Het moerasgebied rondom Amersfoort.
    De grootte van het moerasgebied blijkt wel uit de naamgeving van plaatsen en gebieden in Utrecht en Gelderland rondom Amersfoort.
    Van Baarn tot Barneveld (ba(a)rne=burne=brandstof ofwel turf), de veennamen van Veenendaal tot Nijkerkerveen, Calveen, Hooglanderveen en Veenhuizen. De broeknamen (broek=laag gelegen moerassig land) van Kattenbroek (2x) tot Zuiderbroek, van Randenbroek tot Zwartebroek, Leusbroek, Huinerbroek, Garderbroek, Kootwijkerbroek, Kallenbroek en zelfs tot Oldenbroek. Maar ook namen als Moors en Modderbeek wijzen op de drassige situatie in dit gebied. Pas sinds de aanleg van het Valleikanaal tussen Veenendaal en Amersfoort (in 1935-1941) werd de afwatering en het voorkomen van wateroverlast beter geregeld.


    Amersfoort krijgt ‘statregte’ Klik op de afbeelding voor een vergroting.
    Als we precies uitzoeken wat er over dat stadsrecht geschreven is, valt dat vies tegen. In de oorkonde uit 1259 (de oudste kopie is pas uit 1344!) staat helemaal niets over een stadsrecht! Er wordt alleen verwezen naar het recht van de stad Utrecht, waar we ook niet veel wijzer van worden. "De schepenen van Utrecht mogen het marktrecht handhaven en de inwoners die bijdragen aan de aanleg van de aarden wal worden voortaan vrijgesteld van tol, mits hun goederen in de stad worden verhandeld." Bron: Kroniek maart 2009.
    Bij deze oorkonde blijft ook de vraag in hoeverre deze nog authentiek is (kopie uit 1344!). Te vaak werden oorkonden 'aangepast' aan tijd en omstandigheden.


    Vertaling van de oorkonde Afschrift C uit 1425.
    Wij, Hendrik, bij de gratie Gods bisschop van Utrecht, maken bekend aan allen, die deze oorkonde zullen zien, en verklaren hiermede openlijk, dat wij, overwegende en om goede redenen indachtig zijnde de trouwe diensten, die onze beminde onderdanen, schepenen, raden en gemeente van onze stad Amersfoort aan ons en onze Kerk van Utrecht tot dusverre hebben bewezen en nog steeds met alle toewijding en genegenheid bewijzen, op advies van onze Raad, aan genoemde schepenen, raden en gemeente bij deze toestaan en schenken zodanig recht en goede gewoonte, als zij tot dusverre hebben bezeten, en bovendien zodanig privilege en burgerrecht, gemeenlijk "statreigthe" genoemd, als onze stad Utrecht klaarblijkelijk bezit, alleen met deze uitzondering dat genoemde schepenen, raden en gemeente van Amersfoort aan onze krijgstochten, die men "herevart" noemt, zullen deelnemen, zoals zij tevoren hebben gedaan. Voorts is hieraan ook de voorwaarde verbonden, dat, wanneer onze stad Utrecht onze bede betaalt, genoemde stad Amersfoort zal verplicht zijn, tot deze bede 10 pond Utrechts bij te dragen. Opdat nu deze voornoemde bepalingen betreffende rechten, goederen, gewoonten en bovenvermelde vrijheden der burgers van Amersfoort zowel door ons en onze opvolgers, als door anderen altoos ongeschonden worden geëerbiedigd, verbieden wij ten strengste aan allen, op straffe van excommunicatie, dat iemand het waagt inbreuk te maken op het voorgeschreven recht van deze burgers. En indien iemand het zal hebben gewaagd, in strijd hiermede te handelen, dan zal hij weten dat hij zich het vonnis van de kerkelijke ban op de hals heeft gehaald.
    Ter oorkonde hiervan hebben wij ons zegel aan deze brief gehecht. Gedaan en gegeven te Amersfoort, in het jaar des Heren 1259, des donderdags op de dag van de H. Odulfus de belijder.

    (Bron: Archief Eemland.)
    Het gaat dus over het woord uit deze oorkonde (op de oorkonde rood onderstreept). Staat hier 'statregte', maar geldt die nu voor Utrecht of voor Amersfoort onder de genoemde voorwaarden?
    Nu is de vraaag in hoeverre hier spake is van stadsrecht van Utrecht. Immers in de oorkonde uit 1122 wordt niet gesproken over stadsrecht, maar over tolrecht.
    In 1259 verleent de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden ‘statregte’ aan Amersfoort, waarna deze nederzetting zich stad mocht noemen, een ommuring mocht maken en een zekere bestuurlijke autonomie verwierf, tenminste dat is de traditionele opvatting van het Stadsrecht. Maar Amersfoort kreeg geen stadsrecht, maar marktrecht. Met het verlenen van dit recht kreeg de bisschop van Utrecht meteen ook zeggenschap in de stad, wat uiteraard de achterliggende gedachte van de verlening van die stadsrechten was. De betrokkenheid van de kerkelijke instanties leverde de stad ook enkele voordelen op. Zo kreeg Amersfoort in 1331 tolvrijheid in Amsterdam en verleende de bisschop Amersfoort in 1337 vergunning voor het houden van twee vrije jaarmarkten.

    De vraag is of deze verlening van 'statregte' door de bisschop van Utrecht wel rechtsgeldig was. Immers over het verlenen van stadsrecht ging een bisschop niet, zeker niet die van Utrecht, die ondergeschikt was aan Keulen. Dr.Johannes Hovy, voormalig gemeente-archivaris van Amersfoort, heeft er eenuitvoerige publicatie over geschreven in Spiegel der Historie. Daarin stelt hij die vraag over rechtsgeldigheid ook, maar beantwoord deze met het verschijnsel 'filiatie'. Hovy stelt dat de stadrechtverlening Utrecht betrof en Amersfoort dochterstad van Utrecht werd, wat men 'filiatie' noemt. Zo ontvingen een aantal Gelderse steden stadsrecht van Zutphen, enkele Hollandse steden verwierven dat van Haarlem.

    Het is wel duidelijk dat het verlenen van 'Stadsrecht' was toebehouden aan de wereldlijke macht, in casu aan de Duitse keizer. Maar wat was het geval? Tussen 1250 en 1273 was er geen keizer. Het was de periode die historici later het interregnum hebben genoemd, de periode tussen de regeringen van de Hohenstaufen en Habsburg in het Heilige Roomse Rijk. Deze laat men soms aanvangen met de afzetting van keizer Frederik II, maar ook wel met zijn dood in 1250 of de dood van zijn zoon koning Koenraad IV – de laatste Hohenstaufen – in 1254, soms met de dood van Willem II van Holland in 1256. De periode eindigde in 1273 met de verkiezing van de eerste Habsburger op de troon, Rudolf I.

    Blijkbaar heeft de bisschop van Utrecht handig gebruikgemaakt van het ontbreken van een keizer en van sterk centraal gezag. Er is geen oorkonde bekend die het gezag overdroeg aan de bisschop. Door de verlening van stadsrechten heeft de bisschop van Utrecht in elk geval meer invloed gekregen in Amersfoort en de stad aan zich 'onderhorig' gemaakt. Daarmee werd de invloed van de graaf van Gelre die juist in het gebied ten oosten van Amersfoort toenam 'afgekocht', immers Amersfoort ging graag in op de verlening van stadsrecht en de mogelijkheid om een muur te bouwen, al was het maar ter verdediging tegen de graaf van Gelre. De vraag die blijft is of de stadsrechten van Amersfoort dan wel rechtsgeldig genoemd kunnen worden.

    Het is duidelijk dat Amersfoort vanaf het begin van het ontstaan een warme relatie had met de bisschopsstad Utrecht. Daar duidt de 'bisschoppelijk hof' in het centrum van de stad wel op.
    In de oorkonde waarin Amersfoort stadsrechten kreeg (12 juni 1259) wordt de plaats een oppidum genoemd. Bij de Romeinen was een oppidum oorspronkelijk een op een hoogte gelegen, de vlakte beheersende versterkte plek. Onder oppidum in het geval van Amersfoort betekende het dat de plaats hogergelegen was en uitzag over een vlakte, die nat en moerassig was. De versterking betrof een aarden wal, die de mens moest beschermen tegen opkomend water. Van vijanden in het begin van de 11e eeuw was immers geen sprake en daar zijn ook geen schriftelijke of archeologische bewijzen voor. Karakteristiek voor een oppidum is een versterking door een aarden wal of stenen muur en hadden geen grote permanente bevolking. Het waren goed verdedigbare vluchtoorden, waar de bevolking vanuit een tamelijk wijde omtrek zich schuilhield wanneer er gevaar dreigde, vaak een vijandig leger, maar dan gaat het om situaties van na 1300, in het geval van Amersfoort was de 'vijand' het opkomende water.

    Toch kan men bij het verkrijgen van de stadsrechten van Amersfoort ook enkele vraagtekens plaatsen. Het was immers een verkapte manier van de machthebbers om invloed te krijgen in een bepaalde stad of streek. De voordelen van eigen zeggenschap waren zeker voor het gewone volk maar relatief. De nadelen van belasting te moeten betalen of krijgsdienst voor de bisschop te moeten verlenen, wogen voor het volk zwaarder. Zo leefden de inwoners van Amersfoort tussen 1449 en 1463 op gespannen voet met de bisschop van Utrecht vanwege de steun die hij als Stichtse vorst verlangde, maar die de Amersfoorters niet wilde verlenen. Feitelijk kreeg het oppidum Amersfoort, wat het al was in 1259, simpelweg dezelfde rechten als de civitas Utrecht.
    Ook hier is de originele oorkonde uit 1259 verloren gegaan, evenals de eerste kopie uit 1298. Wat we bezitten is een tweede kopie uit 1344 en de vraag is gerechtvaardigd in hoeverre deze kopie wel een kopie was of een aan de tijd en de omstandigheden ‘aangepast' origineel, wat in die tijd niet ongebruikelijk was. Er zijn heel wat 'verloren gegane oorkonden' in de open haard verdwenen, aangezien ze details bevatten die de machthebbers niet welgezind waren. Neem als voorbeeld de oude kronieken van Echternach waarmee deze abdij goederen en kerken (en dito opbrengsten) ging claimen.

    Op grond van deze feiten mag men als zeker aannemen dat er rond 1240 een geloofsgemeenschap bestond in Amersfoort, die gevestigd was in de St.Joriskerk. Dat de huidige kerk in Oud-Leusden, waarvan alleen de stenen toren bewaard is gebleven, ouder zou zijn dan de eerste kerk in Amersfoort is gebaseerd op de onjuiste toepassing van de oorkonde uit 777 op Nederland. De toren van de kerk in Oud-Leusden stamt uit de 13e (benedenbouw) en 14e eeuw (de bovenbouw), dus helemaal niet uit de 8e eeuw.

    De stadsrechtverlening van de bisschop van Utrecht aan de stad Amersfoort moet gezien worden als een juridische zaak, waarmee de stad onder de jurisdictie van de bisschop van Utrecht kwam en haar autonomie op terrein van belasting en krijgsdienst kwijtraakte. De stad Amersfoort werd als het ware verpand in een leen en ondergeschikt aan Utrecht. De beide voorwaarden van belasting en krijgsdienst in de oorkonde die de ‘statregte’ verleent verwijzen er duidelijk naar. Al met al geen reden die ‘verpanding’ of onderhorigheid in 2009 feestelijk te vieren met een 750-jarig jubileum. Die onderhorigheid kwam nogmaals ter sprake bij de bouw van de OLVrouwe-toren, die niet hoger mocht worden dan de Domtoren in Utrecht. Geen probleem zal men in Amersfoort gedacht hebben, maken we hem niet hoger, maar wel mooier. En dat is zeker gelukt.



    De Koppelpoort, uitgevoerd in mozaïek als muurornament. In de linker kolom de Onze Lieve Vrouwetoren in mozaïek.

    Voor meer informatie verwijs ik naar "De Ware Kijk Op" .