Aan deze pagina wordt nog gewerkt!

Het boek over de Canon van Utrecht is een prachtig uitgegeven boek, met aansprekende illustraties, dat een overtuigende indruk maakt. Bij ons gaat het niet om die overtuigende indruk, maar om de feitelijke juistheid van het verhaal.
De Canon van Utrecht is samengesteld door Anne Doedens, wiens specialisatie -zoals hij op zijn website aangeeft- blijkt te liggen bij de geschiedenis van de 16e tot de 20e eeuw. Onze specialisatie en belangstelling ligt juist bij de geschiedenis in het eerste millenium, vandaar dat we deze bespreking ook beperken tot die hoofdstukken.
‘Historisch bewustzijn. Dat is wat ons onderscheidt van de andere levende wezens. Kennis van het verleden. Je kunt pas iets willen, als je ergens weet van hebt.
Geschiedenis zet vluchtige zaken van alledag in perspectief. Op basis van deze kennis kunnen we de beste besluiten van vandaag baseren. Ken uw dorp, stad, streek of land. De lange voorgeschiedenis verklaart vaak wat zich vandaag afspeelt tussen de bevolking. Ook daarom moet geschiedenis verteld worden.
Anne Doedens (1945) was docent Nieuwe Geschiedenis bij Hoger Onderwijs instellingen in Amsterdam. Over hem en zijn publicaties zie: www.annedoedens.com.
Klik op de tekst voor een vergroting.
Het FUNDAMENT van alle verwarring is het Karolingisch Paleis van Karel de Grote in Nijmegen.
Dat paleis blijkt gebouwd op los zand, op nooit bewezen losse beweringen.
Op dat losse zand zijn alle volgende mythen gebouwd.
Immers als Nijmegen fout is, was de Betuwe ook niet het land van de Bataven; was Utrecht niet de bisschopszetel van Willibrord, werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en hebben de Noormannen nooit in Nederland geplunderd.
Dan stort het hele kaartenhuis van de Nederlandse mythen in elkaar.
Bonifatius, Willibrord, Karel de Grote en de Noormannen zijn voor Nederland volkomen legendarisch.
|
De Canon van Utrecht bevat geen 50 vensters, maar slechts 46. De hoofdstukken 3 t/m 6 kunen voor Utrecht geschrapt worden. Die geschiedenis heeft zich er nooit voorgedaan. Na de Romeinse tijd begon de geschiedenis van Utrecht met immigratie en ontginningen weer in de 10de eeuw.
|
Het kleinste gewest van Nederland kan echter terugkijken op een zeer rijke geschiedenis van wel 12 eeuwen zelfbestuur. Deze Geschiedenis van Utrecht - De CANON van het Utrechts Verleden vat in vijftig thema's alles samen wat de provincie Utrecht heeft gemaakt tot wat het vandaag de dag is.
Voor deze canon selecteerde Anne Doedens vijftig blikvangers: vensters op het verleden, waarmee iedere inwoner van de provincie Utrecht bekend zou moeten zijn. Bondige, toegankelijke teksten, verhelderd door talrijke bijzondere illustraties in kleur, leiden de lezer langs de geschiedenis van de provincie. Wat maakt de centrale provincie van Nederland historisch zo interessant? Wat is essentieel in de geschiedenis van de provincie Utrecht? Waar kan men daarover meer vinden? Waar kan men in gewest en stad Utrecht heen om
met eigen ogen de belangrijke 'plaatsen van herinnering' in het Sticht Utrecht te zien? Een reis door een rijk verleden.
De visie van Albert Delahaye.
Utrecht neemt naast Nijmegen een centrale plaats in de historische misvattingen van Nederland in. Dit heeft alles te maken met de opvatting dat Willibrord in Utrecht zijn bisschopszetel had en van daaruit het volk van de Friezen bekeerde. Willibrord werd opgevolgd door Bonifatius die samen het katholieke geloof in de Lage Landen zouden hebben ingevoerd, ondanks dat ze er nooit geweest zijn. Toch een wonderlijke zaak. In Nederland hanteren we uit de geschiedenis van Willibrord en Bonifatius slechts enkele details, die er vanwege de schoolboekjes-wijsheid op de lagere school sterk ingeprent is. Belangrijke en doorslaggevende punten worden doorgaans verzwegen, zoals de voorgangers van Willibrord onder de prediking bij de Friezen.
De Canon van Utrecht is, net als zoveel Canons, behept met dezelfde onjuistheden vanwege de onnavolgbare en klakkeloze naschijverij.

Utrecht gezien vanuit het westen in 1648. Ingekleurde ets maar een tekening van Herman Saftleven.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Algemeen.
We bespreken in dit hoofdstuk over de geschiedenis van Utrecht, de hoofdstukken 2 t/m 15: de geschiedenis vanaf de Romeinse tijd tot Utrechts handelswegen in de 13de eeuw. Behalve over de stad Utrecht gaat het soms ook over de provincie Utrecht, zoals bij Rhenen en Cunera, het verhaal over Dorestad, de ontginningen en de graaf van Holland.
In deze hoofdstukken worden helaas weer de bekende traditionele onjuistheden herhaald.
We geven bij de onderstaande bespreking de letterlijk geciteerde tekst en plaatsen er in rood onze opmerkingen bij. Waar dat van toepassing is verwijzen we met een link naar andere hoofdstukken op deze website. Die verhalen behoeven hier dan niet steeds uitvoerig herhaald te worden.
Dit boek is eenvoudig van opzet en een uitgebreide literatuurlijst ontbreekt. In de kaders "verder lezen" worden verschillende titels genoemd, die wel de benodige literatuur van Doedens geweest zullen zijn.
Bij een verwijzing bij Dorestad (hoofdstuk 5) naar Luit van de Tuuk weten we feitelijk al dat het om sterk achterhaalde opvattingen gaat. Is dat zo'n 'onbetrouwbare' literatuur die Doedens in het voorwoord noemt?
|
|  |
De Hoofdstukken.
- De Limes (18 v. Chr.-270)
- Feit, fictie en geloof in de vroege middeleeuwen: Rhenen en Cunera (337-1531)
- Dagobert en Willibrord en daarna (630-776)
- Dorestad (650-885)
- Over (oer)oude kerken (750-1806)
- De Grote Ontginning (1000-1300)
- Hollands graaf en Utrechts bisschop: grensgevechten (1000-1400)
- Over kloosters, volksgeloof en vroomheid (1000-1580)
- Strijd tegen het water (1050-1550)
- Gildenmachten stedelijke economie (1115-1528)
- Stadsrechten (1122-1439)
- De Dom en zijn toren (1254-1674/6)
- 'Hollandse' bolwerken in het Sticht: IJsselstein en Vianen (1265-1556)
- Utrechts handelswegen (1290-1653).
De hoofdstukken 3 t/m 6 kunnen voor Utrecht sowieso geschrapt worden. Die geschiedenis heeft zich er nooit voorgedaan. Na de Romeinse tijd begon de geschiedenis van Utrecht met immigratie en ontginningen.
|
Wat lezen we zoals in dit boek?
Anne Doedens geeft in het Voorwoord al aan dat de volledigheid niet mogelijk is, maar een goed beeld geven dat niet is. Dat beeld is echter niet eenvoudig en eenvormig, en het wijkt in een aantal opzichten af van het landelijke beeld. Het zwaartepunt van dit oudste gewest ligt immers in de middeleeuwen en niet in de nieuwe tijd. De rol van kerken, kloosters en geloof is er tot 1580 nog duidelijker dan in andere provincies van ons land. "Oudste gewest"? Waarop is dat gebaseerd? Dus Utrecht is ouder dan Limburg of Vlaanderen? De naam sowieso al niet.
Er moesten uiteraard keuzes worden gemaakt, zoals de keuze om alleen de geschiedenis van het gebied van de huidige provincie Utrecht te behandelen. Dus het Sticht en niet het Oversticht (Overijssel). Dus niet alleen Utrecht, Amersfoort, Wijk bij Duurstede, Montfoort en Rhenen, maar ook de Hollandse steden IJsselstein, Oudewater, Vianen en Woerden, steden die lang niet altijd bij het bisdom hoorden.
Zo beschouwd is deze canon wat willekeurig, maar dit betreft wel een willekeurigheid die door de geschiedenis van dit gewest met lang omstreden grenzen werd veroorzaakt.
Er moesten nog meer keuzes worden gemaakt: in 50 keer 1200 woorden kan niet alles worden verteld. Er is een enorme hoeveelheid literatuur, betrouwbaar en onbetrouwbaar, gedrukt en op internet. De lees- en informatiesuggesties wijzen dan ook slechts de weg naar eerste stappen: zelf moet men verder lopen.
Anderzijds is één ding zeker: de geschiedenis van Domstad en Sticht Utrecht heeft een eigen karakter. Een karakter dat nieuwsgierig maakt en dat tot nadere studie aanzet.
- De Limes (18 v. Chr.-270)
Lees alles over de Limes, over Romeins Nederland en over de Romeinen in Nederland.
- Feit, fictie en geloof in de vroege middeleeuwen: Rhenen en Cunera (337-1531)
Doedens noemt hier niet zomaar 'fictie', wat dat is het verhaal van Cunera, wel vrome fictie. Dat dit verhaal zich in Rhenen zou hebben afgespeeld is een volgende fictie. Deze vrome legende uit de 4de eeuw is pas in de 14de eeuw in Rhenen beland, door het patrocinia van de plaatselijke kerk. Lees meer over Cunera en Rhenen.
- Dagobert en Willibrord en daarna (630-776)

Missaal van de St.Willibrorduskerk in Klein-Zundert met een afbeelding van Willibrord. Deze kerk is de oudste Willibrordkerk in Nederland, niet gesticht vanuit Utrecht, maar vanuit het zuiden (Tongerlo). Het weerspreekt de hele traditionele geschiedenis van Willibrord in Utrecht.
|
Over dit hoofdstuk kunnen we kort zijn: er is geen enkel bewijs ooit gevonden of geleverd dat Dagobert of Willibrord ooit in Nederland geweest zijn. De archeologie bewijst dat Utrecht in de 7de en 8ste eeuw overstroomd was. Van een kerkje van Dagobert is geen enkel spoor gevonden. Uit de tijd van Willibrord ontbreekt ook elk spoor. Zijn bisschopszetel Trajectum was niet Utrecht, maar Tournehem. Kerkhistoricus prof.dr.R.Post verklaarde al in 1959: 'Op één punt moet ik Delahaye onmiddellijk gelijk geven. Sint Willibrord is geen aartsbisschop van Utrecht geweest. Willibrord werd missie-aartsbisschop en koos zijn verblijf ergens in het land van de Friezen. Eerst in 1559 is Utrecht aartsbisdom geworden en voor die tijd kan er onmogelijk sprake zijn van een aartsbisdom van Utrecht.' Zet daarnaast de opvatting van prof.L.Rogier die verklaarde: "vóór het jaar 1559 van enige officiële verering van Sint Willibrordus, Sint Bonifatius en andere geloofsverkondigers in Nederland geen spoor te vinden is." Dan blijft er van het hele verhaal over Willibrord toch niets meer over dan een vrome mythe? Lees meer over Willibrord, over Utrecht en over Bonifatius.
- Dorestad (650-885)
Dorestad beleefde zijn grootste voorspoed in de zevende en achtste eeuw. Deze handelsplaats lag op een kruispunt van waterwegen die handelsverbindingen met alle windstreken in Europa mogelijk maakten. Rijke archeologische vondsten zoals gouden munten en de fibula van Dorestad getuigen van deze bloei, waaraan door de Vikingen in de negende eeuw een einde kwam. Dorestad beleefde zijn grootste voorspoed in de zevende en achtste eeuw. Deze handelsplaats lag op een kruispunt van waterwegen die handelsverbindingen met alle windstreken in Europa mogelijk maakten. Rijke archeologische vondsten zoals gouden munten en de fibula van Dorestad getuigen van deze bloei, waaraan door de Vikingen in de negende eeuw een einde kwam. Het is het traditionele verhaal, zoals het vanwege de onnavolgbare in de historische wereld gebruikelijke naschijverij, ook weer in de Canon van Utrecht terecht kwam. Het hele verhaal werd de wereld ingebracht door W.A.van Es die met een indrukwekkend verhaal moest komen, vanwege een verantwoording voor de grote kosten van deze opgraving. Nadien heeft hij het enigszins genuanceerd tot het uiteindelijk werd teruggebracht tot een nederzetting van vissers en jagers. Van plunderingen van Vikingen is nooit iets gebleken, noch archeologisch, noch tekstueel. En die munten dan? Er zijn in Wijk bij Duurstede slecht 6 Madelinus munten gevonden. Ter vergelijking in Domburg zijn er 36 gevonden. Was dat dan Dorestad? Dat zou beter overeen komen met een van de kenmerken dat Dorestad een zeehaven was.
Over dit hoofdstuk kunnen we kort zijn: er is geen enkel bewijs ooit gevonden of geleverd dat het klassieke Dorestad in Nederland gelegen zou hebben. Lees meer over Dorestad, over Wijk bij Duurstede en over Munna, de ware opgegraven nederzetting bij Wijk bij Duurstede.
- Over (oer)oude kerken (750-1806)
Het is lang de traditie geweest dat het Christendom in Nederland een aanvang nam na de dood van Bonifatius. Dat zijn achterhaalde opvattingen, gebaseerd slechts op het jaartal 754 van de moord op Bonifatius en zijn gezellen. Die moord vond plaats in Dockynchirica dat Duinkerke was en niet Dokkum. De prediking van Willibrord en Bonifatius hebben in Nederland geen sporen achtergelaten. Zie verder hoofdstuk 4.
Lees alles over oude kerken in Holland, in Friesland, in Brabant en in Oost-Nederland. Lees ook over patrocinia en over Heiligenverering, waarbij oude opvattingen seeds herhaald worden, zonder dat daarvoor enig bewijs bestaat.
- De Grote Ontginning (1000-1300)
In dit hoofdstuk wordt precies aangegeven wanneer de ontginningen een aanvang nemen en wel na het jaar 1000. Voor het ontginnen zijn mensen nodig en de centrale aansturing vanuit een bestuurlijk centrum. Dat ontstond pas na het jaar 1000, precies zoals aangegeven.
Lees meer over transgressies, over overstromingen en over dijkenbouw.
- Hollands graaf en Utrechts bisschop: grensgevechten (1000-1400)
Het moet goed begrepen worden dat de eerste graven van Holland uit Vlaanderen kwamen, net als de opvattingen over de eerste bisschoppen van Utrecht uit het zuiden kwamen.
Lees meer over de graven van Holland, over de bisschop van Nijmegen en over de oudste kronieken over de Utrechtse Bisschoppen.
- Over kloosters, volksgeloof en vroomheid (1000-1580)
Dit hoofdstuk is feitelijk de kern van het vrome volksgeloof in de Nederlanden. Het begint met de onbewezen opvatting van het klooster Hohorst bij Amerfoort dat er nooit bestaan heeft. De oudste archeologisch resten op de Heiligenberg, waar dat klooster gestaan zou hebben, zijn uit de 13de eeuw. Dit klooster zou Maria als patrones hebben en zou omstreeks 1050 verhuisd zijn naar Utrecht, om daar als Paulusabdij verder te gaan. Dat deze wijziging van patrocinium tegen kerkelijke gebruiken ingaat, hebben de historici nooit begrepen, noch verklaard.
Lees meer over Ansfridus en Hohorst, over de Rijmkroniek van Melis Stoke en over de Buchelius die dit verhaal de wereld ingestuurd heeft.
- Strijd tegen het water (1050-1550)
Nederland is een waterrijk land en heeft sinds tijden een strijd tegen het water gevoerd. De Romeinen zijn rond 260 ook uit Nederland vertrokken omdat zij die strijd niet konden winnen. Dit hoofdstuk sluit ook precies aan bij hoofdtuk 7: de ontginningen.
Het jaartal 1050 dat hier genoemd wordt is gebaseerd op een falsum en de stichting van de St.Paulusabdij in Utrecht, hoewel dat jaartal in dit hoofdstuk niet wordt genoemd (wel in hoofdstuk 9). Lees meer over transgressies, over overstromingent en over dijkenbouw.
- Gildenmachten stedelijke economie (1115-1528)
Utrecht en Amersfoort hadden hun eigen economische kenmerken. Amersfoort was vooral voor de regio en de bierproductie van belang, Utrecht als internationaal handels- en transitocentrum. De rol van de ambachtsorganisaties of gilden verschilde ook. Zo hadden de gilden van de Domstad tot 1528 grote politieke invloed.
Over Utrecht lees je meer in de hoofdstukken over de Jaarboeken van Oud-Utrecht en in Utrecht.
Lees meer over Amersfoort die pas begint in de 12de eeuw en over de misvattingen omtrent Amersfoort en over de archeologie van Amersfoort in de reis door de tijd.
- Stadsrechten (1122-1439)
Over de stadsrechten van Utrecht is veel geschreven, maar weinig met feite bewezen. De steeds opgevoerde oorkonde uit 1122 handelt niet over stadsrechten, maar over tolrechten. Lees meer over deze oorkonde in het Jaarboek van Utrecht uit 1995.
- De Dom en zijn toren (1254-1674/6)
In 1254 werd met de bouw van Dom begonnen, een proces dat feitelijk zou duren tot 1517. De sporen van een lange geschiedenis zijn nog duidelijk te zien in en aan kerk en toren. Zoals die van de Beeldenstorm van 1580 en de storm van 1674. De Domtoren is met 112 meter de hoogste kerktoren in Nederland. Hij hoort bij de Domkerk, die er vroeger mee verbonden was. 'Dom' is afgeleid Domus of huis van de bisschop. Omdat de zetel of cathedra van de bisschop er stond, was de kerk een kathedraal. Vanwege de latere bisschopszetel en de dislocatie van de Friezen heeft men de vroeger bisschop Willibrord in Utrecht geplaatst, Lees meer bij hoofdstuk 4 hierboven.
- 'Hollandse' bolwerken in het Sticht: IJsselstein en Vianen (1265-1556)
De steden IJsselstein, Vianen, Woerden en Oudewater waren vanaf de dertiende eeuw feitelijk (vaak omstreden) Hollandse bolwerken in en bij het bisschoppelijk gebied. In IJsselstein speelden aanzienlijke geslachten als die van Van Amstel en Van Egmond een grote rol, in Vianen heersten de Brederodes. Dit hoofdstuk laten we verder buiten beschouwing, aangezien het buiten ons studiegebied valt. Er zijn wel enkele aangenomen opvattingen die vanuit het misverstane verleden hierin doorwerken, zoals over de Graven van Holland (hoofdstuk 8) en de patrocinia van de kerken (hoofdstuk 6).
- Utrechts handelswegen (1290-1653)
De Utrechtse handel wordt vaak gekoppeld aan de naam Trajectum, wat 'oversteekplaats' zou betekenen. Een oversteekplaats van de Rijn. Vraag is alleen waar die oversteek dan naartoe leidde? Utrechts was aan drie kanten omringd door moeras en overstromingsgebieden. Pas na de ontginnigen (zie hoofdstuk 7) en de aanleg van dijken, dus na het jaar 1000, werd het land rondom Utrecht meer toegankelijk en vooral: bewoonbaar. Toen nam ook de bevolking toe, een bevolking die vanuit het zuiden kwam en bepaalde gewoonten en tradities meebracht. Eén van die tradities was de introductie van Willibrord en enkele andere predikers (Liudger, Lebuinus, Adelbert).
|